Tussen de 12 en 15 maanden staan ze en beginnen ze te cruisen langs je meubels: ze maken voorzichtig de eerste stapjes terwijl ze zich vasthouden. Gemiddeld lopen baby's zelfstandig rond hun 18e maand.
Het duurt ongeveer 4 maanden vanaf het moment dat je kind gaat staan en langs de rand gaat lopen, tot het moment dat je kind losloopt. Maar het kan ook langer duren. De meeste kinderen kunnen rond 18 maanden loslopen.
Vaak tijgeren kinderen eerst achteruit, omdat in deze fase nog met de handen wordt afgezet. Tussen de 10 en 13 maanden kunnen kinderen over het algemeen goed kruipen.
De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen. Ook hier geldt: maak je niet gelijk zorgen als het bij jouw baby anders gaat.
De meeste kinderen leren lopen aan de hand tussen 8 en 15 maanden. Gemiddeld zet een kind zijn of haar eerste losse stapjes rond 14 à 15 maanden. De leeftijd waarop een kind zelfstandig begint te stappen, verschilt enorm. Het is niet abnormaal als je kind pas alleen loopt als hij of zij 18 maanden is.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Elk kind ontwikkelt op zijn eigen tempo. Sommige kinderen zeggen hun eerste woordje als ze 10 maanden zijn, terwijl anderen pas met 20 maanden een duidelijk woord uitbrengen. Aan woordjes gaat trouwens een brabbelfase vooraf. Je hoort dan vooral een opeenvolging van dezelfde lettergrepen.
Kruipen heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van een kind. Kinderen die niet gekropen hebben, kunnen – wanneer zij de schoolleeftijd bereiken of op nog latere leeftijd – problemen ervaren met allerlei taken uit het dagelijkse leven.
De meeste baby's beginnen trouwens pas met kruipen als ze zelfstandig kunnen zitten. Vanaf dat moment zijn de spieren sterk genoeg om voldoende rompbalans op te bouwen en dus om te kruipen. Toch kan niet iedere baby zitten voor hij kan kruipen.
Er is sprake van hoogdbegaafheid als een kind een IQ hoger dan 130 heeft. Vaak zijn ze ook creatiever in hun denkwijze en hebben ze veel doorzettingsvermogen. Er is wel een verschil tussen hoogbegaafdheid en een ontwikkelingsvoorsprong. Kinderen die voorlopen in hun ontwikkeling, hebben een ontwikkelingsvoorsprong.
Als de bovenste helft van de rug recht wordt dan kan een kindje leren om te gaan zitten. Dit is doorgaans rond de 8-9 maanden. Dit is vaak 1 of 2 maanden nadat ze voor het eerst gingen tijgeren of kruipen.
Vaak begint het kruipen met het afzetten van de voetjes en het vooruit trekken van de armpjes. Dit noemen we tijgeren. Meestal duurt het dan niet lang meer voordat je baby doorkrijgt dat hij ook zijn knietjes kan gebruiken om vooruit te komen.
Tussen de 7 en 13 maanden leren de meeste baby's om zelfstandig te kunnen zitten. De rug- en nekspieren zijn dan sterk genoeg om zijn lijfje omhoog te houden.
Record. Het zou best kunnen dat Lula de jongste baby is die dit kan, maar helaas voor haar wordt door Guinness World Record alleen het record bijgehouden voor kinderen die lopen. Dat staat nu nog op naam van Reuben Robinson die zijn eerste stapjes zette met zes maanden.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Je kan jouw kind helpen door met je handen zijn heupen te ondersteunen en voorzichtig een been omhoog of omlaag te zetten. Stimuleer jouw baby om zich ook aan gladde voorwerpen omhoog te trekken. Doe dit door op stahoogte iets interessants (bijvoorbeeld een ballon) aan een deur of kast te hangen.
Een half open hand met de wijsvinger eruit kan betekenen dat uw baby nieuwsgierig is naar wat er gaat gebeuren; Een vuistje tegen het afgewende hoofdje betekent dat uw baby moe is. Hoe groter de baby wordt, des te meer de handjes iets kunnen vertellen. De armbewegingen gaan ook mee doen.
Activiteitenborden zijn erg populair bij de kleintjes: lampjes, knoppen om aan te draaien of op te drukken, verschillende geluiden, succes gegarandeerd. Alles wat lawaai maakt bevalt de baby (maar waarschijnlijk veel minder voor jou).
Iedere baby ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Dat geldt voor praten, lopen en ook voor omrollen. Er zijn baby's die na 4 maanden al vrolijk door de kamer rollen, maar er zijn net zo goed baby's die deze stap helemaal overslaan en meteen beginnen te kruipen of zitten.
Kan het moeilijkheden geven als een kind het kruipen overslaat? An Jansen: Wees gerust, het is niet zo dat die kinderen sowieso bewegingsproblemen krijgen. Wel houden we hun ontwikkeling beter in de gaten. Door niet te kruipen, hebben ze bepaalde vaardigheden namelijk minder goed geoefend.
Als je baby gaat billenschuiven, is dat in principe niet erg. Het is een normale variant in zijn ontwikkeling, een alternatief voor kruipen. Billenschuiven kan wel wat gevolgen hebben voor de ontwikkeling van je kind.
Een reden waarom baby's als eerst 'papa' zeggen, is omdat het makkelijker voor ze is. In de meeste talen zijn de klanken van het woord papa makkelijker voor baby's uit te spreken dan de klanken van het woord mama. Dit is een reden waarom je een kind eerder 'papa' zult horen zeggen dan 'mama'.
Eigenlijk helemaal niet. Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft – in de meeste talen – namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Vierde fase: Vanaf 12 maanden passeren de eerste echte woordjes de revue. Je kindje kan nu verbanden leggen tussen woorden en de betekenis ervan. Denk aan 'mama', 'papa' en 'bal'. Echte zinnetjes komen er nog niet uit, maar in de hersens kan een enkel woord een hele zin omschrijven.