Ongeveer 50% van alle mensen in Nederland die deze behandeling krijgt, is na vijf jaar nog in leven. Voor patiënten van het Catharina Ziekenhuis ligt dat getal rond de 60%.
Slokdarmkanker geeft in het begin weinig of geen klachten. De ziekte wordt daarom vaak pas laat ontdekt. Hierdoor is een curatieve behandeling (gericht op genezing) vaak niet meer mogelijk. Van de patiënten die wel een curatieve behandeling kunnen ondergaan, is na 5 jaar ongeveer 50% nog in leven.
Meestal zaait slokdarmkanker uit naar de lever, longen of botten. Soms ontstaan er ook uitzaaiingen in andere organen, zoals de bijnieren of de hersenen. Als slokdarmkanker op afstand is uitgezaaid, is genezing niet meer mogelijk.
Slokdarmkanker wordt meestal laat ontdekt, omdat de ziekte in het begin weinig of geen klachten geeft. Hierdoor is een genezende behandeling vaak niet mogelijk. 5 jaar na de diagnose is slechts 24% van de patiënten nog in leven.De 10-jaarsoverleving is maar 18%.
Bij mensen met uitgezaaide slokdarmkanker gaat de situatie vaak snel achteruit. Van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV zijn er na 1 jaar nog 20 in leven.Na 3 jaar leven er van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV minder dan 5.
Slokdarmkanker behoort bij de meest voorkomende kankers wereldwijd en komt almaar vaker voor. Dit type tumor kan een agressief verloop kennen en heeft een eerder kleine overlevingskans.
Wanneer de kanker is uitgezaaid bij diagnose
Bij uitgezaaide kanker is genezing meestal niet meer mogelijk. Dit heeft effect op de overleving. Bij mensen met uitzaaiingen is de gemiddelde overleving na 5 jaar ongeveer 15%.
De kans op overleving is fors toegenomen bij darmkanker, nierkanker, slokdarmkanker en ook bij veel soorten bloed- en lymfeklierkanker. Kankersoorten met een 5-jaarsoverleving hoger dan 80% zijn huidkanker, borstkanker, prostaatkanker en minder vaak voorkomende kankersoorten zoals hodgkinlymfoom en zaadbalkanker.
Chemotherapie als losse behandeling bij slokdarmkanker is vaak een palliatieve behandeling. Dan krijg je de behandeling om je klachten te verminderen en niet om de ziekte te genezen. Als je chemotherapie krijgt in combinatie met bestraling, heet het chemoradiatie. Soms krijg je chemotherapie samen met immunotherapie.
Veelvoorkomende lichamelijke klachten van mensen met kanker in de terminale fase zijn pijn, misselijkheid/braken, vermoeidheid, anorexie (gebrek aan eetlust) en obstipatie. Pijn komt bij 70-90 procent van de kankerpatiënten voor, anorexie bij 40-80 procent.
Slokdarmkanker betekent dat er een kwaadaardige tumor in de slokdarm groeit. Symptomen zijn onder meer het gevoel dat eten niet goed zakt en pijn achter het borstbeen. De vooruitzichten zijn erg afhankelijk van het stadium waarin slokdarmkanker wordt ontdekt.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
Stadia van slokdarmkanker
In stadium 0 en I zijn er geen uitzaaiingen. In stadium II dringt de tumor binnen in de diepste laag van de slokdarmwand of zijn er uitzaaiingen in hoogstens twee lymfeklieren vlakbij. In stadium III zijn er uitzaaiingen in meer dan twee lymfeklieren of in weefsels in de buurt.
Barrett-slokdarm en dysplasie
In een Barrett-slokdarm kunnen onrustige cellen ontstaan. Dit heet dysplasie en is een voorstadium van slokdarmkanker.
Slokdarmkanker heeft een hoge kans op terugkeer: ongeveer de helft van de patiënten wordt na behandeling en operatie opnieuw door de ziekte getroffen, en vaak met fatale gevolgen.
Bij die leeftijdscategorie zouden vooral borstkanker, colorectale kanker, schildklierkanker en nierkanker gediagnosticeerd worden, al zal de colorectale kanker de meeste dodelijke kanker zijn, gevolgd door borstkanker, longkanker en hersenkanker.
Overleving varieert sterk per soort kanker
Dit geldt onder andere voor kanker van de darm, blaas, nier, hoofd-hals en baarmoederhals. De groep met de laagste overleving (minder dan 30%) omvat onder andere longkanker, maag- en slokdarmkanker, alvleesklierkanker en acute myeloïde leukemie.
Kleincellig. Kleincellige longkanker groeit sneller en zaait makkelijk uit. Als kleincellige longkanker ontdekt wordt, heeft iemand vaak al uitzaaiingen. Ongeveer 1 op de 5 patiënten heeft deze agressieve vorm.
Het ministerie van VWS heeft het UMCG aangewezen als expert in deze zorg. Slokdarm- en maagkanker komt weinig voor en de behandeling ervan is complex. Het UMCG is 1 van de centra waar deze ziektes worden onderzocht en behandeld.
Klachten die ontstaan door een ontstoken slokdarm zijn bijvoorbeeld: Brandend maagzuur. Het opboeren van eten of drinken.Hierbij kan er zuur eten of drinken uit uw maag omhoog komen, wat pijnlijk kan zijn of een branderig gevoel kan geven in de keel.
De hik, ook wel “singultus” genoemd, is een veel voorkomend symptoom in de palliatieve zorg. De prevalentie bij patiënten met gevorderde kanker is 1 tot 9%. Langdurige hik veroorzaakt veel lichamelijk ongemak, zoals slecht eten en slaapgebrek en kan sociale gevolgen hebben.
Uitbehandeld zijn wil dus eigenlijk zeggen dat er geen curatieve behandeling (een behandeling die gericht is op genezing) meer mogelijk is. Uitbehandeld zijn, wil dus niet per sé zeggen dat je snel komt te overlijden. Met een ongeneeslijke ziekte kun je nog lang leven, dat hangt erg af van je persoonlijke situatie.
Het aantal patiënten dat overlijdt aan alvleesklierkanker is groot en overtreft naar verwachting over ruim tien jaar de sterfte aan darmkanker of borstkanker. Dat blijkt uit gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie.
De mediane overleving van deze patiëntgroep is 10 maanden, en daarmee vergelijkbaar met andere vormen van uitzaaiingen. De meest gangbare behandeling is een therapie gericht op de uitzaaiing (systemische therapie, chemoradiatie, radiotherapie en metastectomie).