Rode kaart is uitsluiting. Keepers mogen met de bal in de hand vrij bewegen in 9-meter gebied. Dit mag maximaal 4 seconden. Bij 1x terugspelen mag de keeper de bal in de hand pakken, daarna niet meer.
De 6-secondenregel is van toepassing op een keeper wanneer hij of zij de bal in handen heeft. De keeper heeft dan 6 seconden de tijd om de bal weer in het spel te brengen. Deze regel is bedoeld om het tempo van het spel hoog te houden en te voorkomen dat keepers tijd rekken wanneer hun team een voorsprong heeft.
We mogen geen terugspeelballen of ingooien meer oppakken. Keepers waren beperkt in het aantal stappen dat ze met de bal in hun handen konden zetten. Keepers mogen de bal nu nog maar zes seconden vasthouden tijdens het spel. Deze regels hebben de toekomst van de evoluerende keeper vormgegeven.
Basisregels rondom hands
Hands houdt in dat de bal op een onreglementaire manier contact maakt met de arm of hand van een veldspeler. In de meeste gevallen is bal + arm hands, behalve als een speler de bal tegen zijn hand of arm krijgt terwijl de armen langs of voor het lichaam worden gehouden.
– Wanneer de keeper de bal langer dan 6 seconden in zijn/haar handen heeft, dan krijgt de tegenpartij een vrijetrap op de plek waar dit gebeurde. – Bij een achterbal moet de uittrap binnen het 5 metergebied genomen worden. Dit mag een veldspeler ook doen.
Als de bal de scheidsrechter (of een andere wedstrijdofficial) raakt en in het doel gaat, balbezit verandert of een aanvallende beweging begint is de bal uit het spel er wordt er hervat met een scheidsrechtersbal. Een doelverdediger kan niet scoren door de bal in het doel van de tegenpartij de gooien.
Binnen het 5 meter gebied worden keepers door de scheidsrechter beschermd. Dit betekent dat een keeper bij een hoge bal (zoals bij een corner) niet mag worden gehinderd.
Ook als keeper kun je hands maken. Als je bij het uittrappen de bal met de handen aanraakt buiten het strafschopgebied, dan is het opzettelijk hands en volgt een directe vrije schop.
de bal niet langer dan zes seconden vasthouden nadat ze deze met hun handen/armen onder controle hebben gekregen. van plaats wisselen met een andere speler, op voorwaarde dat de scheidsrechter hiervan op de hoogte wordt gebracht en de wissel plaatsvindt nadat het spel is stilgelegd.
'Als keeper moet je minimaal 1,85 meter lang zijn'
De back-pass-regel verbiedt keepers echter om de bal vast te houden nadat deze opzettelijk naar hen is getrapt door een teamgenoot, of nadat deze direct is ontvangen van een inworp die door een teamgenoot is genomen. Back-passes met andere lichaamsdelen dan de voet, zoals kopballen, zijn toegestaan.
Het is een van de overwegingen bij het bepalen of er een overtreding was (maar geen vereiste, bijvoorbeeld een arm kan in een onnatuurlijke positie zijn zonder opzettelijk). Als een hand een doelpunt heeft voorkomen, is het of geen overtreding, of een rode kaart.
Scheidsrechters zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de zes-secondenregel tijdens wedstrijden, wat betekent dat het wel kan worden gehandhaafd, maar vaak niet. De regel werd oorspronkelijk geïmplementeerd om het tempo van het spel te verbeteren. Als een bepaalde scheidsrechter niet vindt dat het tempo van het spel eronder lijdt , wordt de regel vaak niet gehandhaafd.
Onvoorzichtig betekent, dat de speler een duel ondoordacht aangaat of dat hij onbezonnen handelt. Een disciplinaire sanctie is niet nodig; Onbesuisd betekent, dat de speler handelt zonder het gevaar of de gevolgen voor de tegenstander in ogenschouw te nemen.
Keepers mogen met de bal in de hand vrij bewegen in 9-meter gebied. Dit mag maximaal 4 seconden. Bij 1x terugspelen mag de keeper de bal in de hand pakken, daarna niet meer. Of de bal moet over de middenlijn zijn, of door de tegenstander geraakt zijn.
Als een speler de bal via/van zijn eigen lichaam/been tegen zijn eigen hand of arm krijgt/speelt, is dat geen strafbaar hands.
Dit is geen buitenspel omdat de verdediger een bewuste actie maakt om de bal te spelen. Doordat de verdediger de bal blokt en de bal daardoor bij aanvaller terechtkomt, ontstaat er een nieuwe situatie.
Krijgt de keeper een rode kaart, dan dient deze eveneens het veld te verlaten, maar volgens de regels dient er altijd een keeper op doel te staan. Als het team nog de mogelijkheid heeft om te wisselen, wordt meestal een veldspeler voor een doelman gewisseld.
In feite zijn er in de spelregels geen beperkingen opgenomen met betrekking tot contact of balgeschillen tussen een speler en de doelman . De enige uitzondering is wanneer de doelman duidelijk in balbezit is.
Bij een bewuste terugspeelbal mag de keeper de bal dus niet oppakken of met de handen aanraken. Doet de keeper dit toch, dan geeft de scheidsrechter aan de tegenpartij een indirecte vrije trap in het strafschopgebied. De vrije trap mag worden genomen op de plek van de overtreding.
Je tegenstanders staan op minimaal 9.15 afstand van de bal op het moment dat de vrije schop wordt genomen. Mocht je een directe vrije trap in eigen doel schieten dan geeft de scheidsrechter een hoekschop aan de tegenpartij.
Directe en indirecte vrije trappen en strafschoppen kunnen alleen worden toegekend voor overtredingen die worden begaan terwijl de bal in het spel is .
Wat algemene regels:
De winnaar mag bepalen wie er gaat beginnen met serveren, óf hij mag de speelhelft kiezen. De verliezer van de toss kiest in dan de baanhelft óf wie met serveren begint. Als er geen scheidsrechter is, beslist in principe elke speler op zijn helft of de bal in of uit is.