Op het moment dat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen, zijn uw conditie en uw afweersysteem nog niet hersteld. Gemiddeld duurt dit na een autologe transplantatie een halfjaar en na een allogene transplantatie een jaar. Daarom zult u gedurende dit halfjaar of jaar te maken krijgen met beperkingen in uw dagelijks leven.
Aan het eind van de behandeling met chemotherapie blijft er nog steeds een grote kans bestaan dat de AML 1 tot 2 jaar na de behandeling weer terugkomt.
Een droge mond, verandering of verlies van smaak en reuk is een veelvoorkomende klacht na stamceltransplantatie. Perioden van misselijkheid, braken en/of een veranderd ontlastingspatroon kunnen tot een aantal maanden na de transplantatie nog optreden. Bij deze klachten kan er ongewenst gewichtsverlies optreden.
Nee, echt pijnlijk is de afname van stamcellen niet. Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen bij een donor: uit het bloed en uit het beenmerg. Een afname uit het beenmerg gebeurt onder algemene verdoving, wat op zich vrij ingrijpend is om als gezond persoon te ondergaan.
Na de stamceltransplantatie moet een afweerreactie door donor afweercellen optreden om overgebleven kwaadaardige cellen te doden. De donor afweercellen die dit doen heten T-lymfocyten, ook wel T-cellen genoemd. Soms komt deze reactie spontaan op gang.
Na een stamceltransplantatie zijn de eerste 3 tot 6 maanden lichamelijk erg zwaar. Vooral na een allogene stamceltransplantatie is langdurig intensieve controle vereist. De eerste drie maanden onderzoekt uw arts u wekelijks op infecties, de graft-versus-host ziekte (transplantaat tegen gastheer) en andere complicaties.
Een patiënt die na twee jaar nog in leven is, heeft ongeveer f 231.000,- aan kosten gegenereerd. Voor transplantaties met onverwante donoren komen de kosten per patiënt op ongeveer f 334.500,- (en f 382.500,- indien de patiënt na twee jaar nog in leven is).
De belangrijkste bijwerkingen van een stamceltransplantatie zijn een verhoogd risico op infecties en bloedingen (hemorragie, bloeduitstortingen). Dat zijn niet de bijwerkingen van de stamceltransplantatie zelf, maar van het feit dat vóór de transplantatie je eigen (resterende) beenmerg volledig vernietigd moet worden.
Als een stamceltransplantatie mislukt, kunt u overlijden. Dit kan komen doordat de donorstamcellen niet aanslaan. Maar vaker komt het door ernstige complicaties zoals de graft-versus-host-ziekte of infecties. De kans op overlijden na een allogene stamceltransplantaties ligt tussen 15 en 20%.
Afhankelijk van de soort stamceltransplantatie verblijft u nog enkele dagen tot meer dan een maand in het ziekenhuis. De eerste periode na de stamceltransplantatie ervaren veel patiënten als een zware tijd. Er is sprake van bijwerkingen van de intensieve behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie.
Met beenmerg transplantatie wordt bedoeld het transplanteren van afgenomen beenmerg. Met stamceltransplantatie wordt bedoeld het transplanteren van stamcellen die door een speciale voorbehandeling vanuit het beenmerg naar het bloed verplaatst zijn.
De gekregen stamcellen groeien niet direct uit tot bloedcellen. Het duurt zo'n 2 tot 3 weken voor dat zover is. Deze periode heet 'de dip'.
Wat is de overleving van AML? Gemiddeld zijn 5 jaar na de diagnose nog 25 van de 100 mensen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker. Jouw vooruitzichten kunnen anders zijn dan het gemiddelde.
Aan het afnemen van het beenmerg zelf zijn geen risico's verbonden, behalve het geringe risico van de algehele narcose. Er kan een lichte bloedarmoede ontstaan na de beenmerg-afname, wat vermoeidheid kan veroorzaken. Vaak krijgt u voor een maand ijzertabletten mee om dit tekort weer aan te vullen.
Bij acute leukemie rijpen de witte bloedcellen in het beenmerg niet uit. Bij chronische leukemie rijpen de cellen nog redelijk goed uit, maar werken ze niet helemaal normaal. Het soort bloedcellen dat ongecontroleerd gaat delen, bepaalt of het om lymfatische of myeloïde leukemie gaat.
Stamcellen doneren uit het beenmerg doet geen pijn, de donatie is namelijk altijd onder algehele narcose. Ingewikkeld is de afname niet. In de ochtend word je verwacht op de afdeling en word je onder narcose gebracht. Met een dikke naald worden de stamcellen uit de achterste rand van het bekken gehaald.
Isala heeft een samenwerkingsverband met het Amsterdam UMC (locatie VUmc) op het gebied van allogene stamceltransplantaties. De eventuele voorbehandeling met chemotherapie gebeurt in Isala, net als voorbereidende onderzoeken voorafgaande aan een allogene stamceltransplantatie.
Hoe vaak mag je doneren? Je mag tot 3 keer stamcellen doneren voor een niet-verwante patiënt. Als je wordt opgeroepen doneer je meestal maar één keer. Mochten jouw stamcellen daarna nodig zijn voor een familielid, kun je daarvoor nog in aanmerking komen.
Hoge kosten
Voor haar behandeling is een flink bedrag nodig. Door middel van donaties van vrienden en een crowdfundingsactie probeert ze de benodigde 55.000 euro bij elkaar te brengen.
Waarom iemand acute leukemie krijgt, is vaak niet te zeggen. De oorzaak zijn meerdere fouten (mutaties) in het DNA van de stamcellen in het beenmerg. Deze mutaties ontstaan spontaan. Wel neemt de kans op deze mutaties toe door bestraling of blootstelling aan bepaalde chemische stoffen.
Bij de ziekte van Alzheimer is bijvoorbeeld het hele brein aangedaan. Een stamceltransplantatie zal niet in staat zijn om alle afgestorven hersencellen te vervangen. Op dit moment is er nog geen enkele stamceltherapie die hersenziekten of bepaalde hersenfuncties kan genezen.
Om het risico op terugkeer van de leukemie te verkleinen. Die nabehandeling kan bestaan uit intensieve chemotherapie met of zonder aanvullende bestraling in combinatie met een stamceltransplantatie. Stamceltransplantatie is een behandeling waarbij je stamcellen krijgt toegediend.
Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen. Het kan via het bloed (PBSC: perifere stamcelbloeddonatie) of via het beenmerg. In tweederde van de gevallen wordt gekozen voor stamceldonatie via het bloed. Het is de arts die bepaalt welke vorm wordt gekozen.
De acute vorm treedt meestal op vanaf 10 dagen na de transplantatie tot gemiddeld 6 maanden daarna. Deze vorm richt zich voornamelijk op 3 organen: de huid, het maag-darmstelsel en de lever. De huid wordt het vaakst aangetast en de ernst van de klachten kan variëren.