Na een vruchtwaterpunctie is er een risico op een miskraam door de ingreep. Dit risico is 1 op 1000. Dit betekent dat als er 1000 vrouwen een vruchtwaterpunctie laten doen er 1 een miskraam krijgt door de ingreep.
Via de buikwand wordt er met een naald vruchtwater opgezogen, waar cellen van het kindje in zitten. Bij deze ingreep is er een kleine kans op een miskraam: een op de driehonderd. In 2022, laat Erfocentrum weten, is deze kans twee op de duizend.
Na een vruchtwaterpunctie hebben sommige vrouwen gedurende de dag van het onderzoek een menstruatieachtig gevoel in de onderbuik. Wij adviseren om de dag van het onderzoek rustig aan te doen. Hiermee bedoelen we een rustdag op en rondom de bank. De dag na het onderzoek kun je jouw dagelijkse bezigheden weer hervatten.
De vruchtwaterpunctie is in principe de meest betrouwbare test om een diagnose te en geeft een iets kleinere kans op een miskraam. Een nadeel is dat het onderzoek later in de zwangerschap plaatsvindt dan de vlokkentest. Bovendien duurt de uitslag langer dan die van een vlokkentest.
Via een vruchtwaterpunctie of vlokkentest onderzoeken we het vruchtwater of vlokjes moederkoek. Chromosomale afwijkingen zoals het syndroom van Down, maar ook andere erfelijke en DNA-problemen kunnen zo opgespoord worden.
Na een vruchtwaterpunctie is er een risico op een miskraam door de ingreep. Dit risico is 1 op 1000. Dit betekent dat als er 1000 vrouwen een vruchtwaterpunctie laten doen er 1 een miskraam krijgt door de ingreep.
Na de vruchtwaterpunctie kunt u direct naar huis. Wij adviseren u niet alleen te komen in verband met de terugreis. Wij raden u aan na de ingreep enkele uren bedrust te houden en de rest van de dag rustig aan te doen.
In vergelijking met de vruchtwaterpunctie is de kans op een onduidelijke uitslag van chromosoomonderzoek na een vlokkentest groter. Deze is 1 tot 2 per 100 onderzoeken vergeleken met 2 per 1.000 onderzoeken na een vruchtwaterpunctie. Een vlokkentest brengt een kleine kans op een miskraam met zich mee.
Na het onderzoek kunt u enkele dagen last hebben van een menstruatieachtige pijn of een trekkerig gevoel in de onderbuik. Een vruchtwaterpunctie kan een infectie, een bloeding of een miskraam veroorzaken. De kans op een miskraam is 0.1 procent.
Een vruchtwaterpunctie wordt poliklinisch afgenomen en duurt ongeveer 30 minuten. De uitslag van de test is meestal na 10 - 15 werkdagen bekend. Wat kost het? Een vruchtwaterpunctie kost in totaal ongeveer € 1000,-.
Bij een ongunstige uitslag na de NIPT kan het vervolgonderzoek bestaan uit een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie. Met een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie krijgt u zekerheid of uw kind down-, edwards- of patausyndroom heeft.
De kans op een miskraam als gevolg van de vruchtwaterpunctie bedraagt ongeveer 1 op 300 (0,3%). Een miskraam na een vruchtwaterpunctie treedt meestal binnen 3 à 4 weken op.
Vruchtwater verlies / gebroken vliezen
Vruchtwater kan je herkennen aan dat het waterdun is, het ruikt zoetig en je het niet kan ophouden. Soms verlies je in een keer een hele plens, maar vooral als de baby al goed is ingedaald, zullen het steeds kleine beetjes vocht zijn die je verliest.
Gebroken vliezen en vruchtwater verliezen
Vruchtwater komt vrij wanneer de vliezen breken, vlak voor of tijdens de bevalling. Bij zo'n 10% van de vrouwen breken de vliezen wanneer de bevalling begint, maar het kan ook zijn dat de weeën eerst komen en tijdens de bevalling pas de vliezen breken.
De dikte van de nekplooi leert ons of er een verhoogd risico is op een afwijking bij de baby: Een normale nekplooi (< 3 mm) maakt het risico op een afwijking bij de baby een stuk kleiner. Een verdikte nekplooi (> 3 mm) wil niet noodzakelijk zeggen dat de baby een afwijking heeft.
Tijdens de vruchtwaterpunctie haalt je gynaecoloog met een naald vruchtwater uit je baarmoeder. Eerst bepaalt hij met behulp van een echo wat de beste plek is om de naald in te brengen. De naald zuigt zo'n 15 tot 20 ml vruchtwater op. Dit is 10 tot 15% van de totale hoeveelheid vruchtwater.
Edwardssyndroom komt niet vaak voor
Van elke 10.000 kinderen die levend worden geboren, heeft ongeveer 1 kind edwardssyndroom. Hoe ouder de zwangere, hoe groter de kans op een kind met edwardssyndroom.
Ongeveer twee weken na de bevruchting begint het vruchtwater zich te ontwikkelen. In het tweede trimester kan de foetus in het vruchtwater ook ademhalingsbewegingen maken. De foetus slikt ook vruchtwater in en dit is een van de manieren waarop de hoeveelheid vruchtwater wordt gereguleerd.
Bij ongeveer 2 op de 100 vrouwen lukt de NIPT niet en komt er geen uitslag. Dit kan verschillende redenen hebben. Als de NIPT bij u mislukt is, kunt u de test nog een keer laten doen. Daarvoor moet u opnieuw bloed af laten nemen.
Wordt het weefsel vaginaal weggenomen, dan gebeurt dat met een dun tangetje of slangetje. Je wordt niet verdoofd. Het prikken is eventjes pijnlijk. Na de vlokkentest wordt aangeraden een dag rustig aan te doen.
Het gaat om een deletie, duplicatie, translocatie, inversie en insertie.
De echo wordt via jouw buik gemaakt en je hele kindje wordt bekeken. Het doel van de 20 wekenecho: kijken of je kind gezond is. Op de echo zijn eventuele afwijkingen, zoals een open ruggetje of een open schedel goed te zien. Ook is de ontwikkeling van organen en botten meestal goed te bekijken.
De NIPT niet-invasieve prenatale test (niet-invasieve prenatale test ) onderzoekt of er drie in plaats van twee exemplaren zijn van de chromosomen 21 (downsyndroom), 18 (edwardssyndroom) en 13 (patausyndroom). Het laboratorium kan ook andere chromosoomafwijkingen dan deze drie zien. Dat heten dan nevenbevindingen.
Betrouwbaarheid NIPT naar Down syndroom
In ruim 95% van de gevallen spoort het onderzoek een baby met Down syndroom op. Als de uitslag positief is, wat wil zeggen dat je kindje bijvoorbeeld Down syndroom heeft, is er 25% kans dat je kindje toch gezond is.
Prenatale screening is onderzoek bij een ongeboren kind, zonder dat er aanwijzingen zijn dat het kind een verhoogd risico op bepaalde ziekten heeft. Er wordt gezocht naar kenmerken die wijzen op een verhoogd risico op chromosomale of structurele afwijkingen bij je kindje.