Na ongeveer 4 tot 6 weken mag u uw hand weer gewoon gebruiken voor alle werkzaamheden. Het kan enige tijd duren voordat het gevoel in uw pols en hand of een eventuele krachtsvermindering hersteld is. Het litteken kan een aantal maanden gevoelig en hard zijn.
De klachten kunnen vanzelf verdwijnen. Bij ongeveer 1 op de 3 mensen met een triggervinger gaat het vanzelf over. Als een triggervinger lang blijft bestaan, is er kans dat uw vinger krom gaat staan.
Aanvankelijk kan de pees met enige moeite nog wel langs de plaats van irritatie getrokken worden, maar dit is dan meestal erg pijnlijk. Er ontstaat een vicieuze cirkel van ontsteking, zwelling, hokken en opnieuw ontsteken.
Een triggerfinger, ook wel snapping finger of hokkende vinger genoemd, is een knappend en pijnlijk gevoel in de vinger en zorgt ervoor dat de vinger niet goed kan strekken of buigen. Wanneer deze klacht erger wordt, kan de vinger krom blijven staan.
Een triggerduim en triggervinger ontstaan wanneer de pees plaatselijk dikker wordt (een knobbel in de pees) of opzwelt. De pees moet zich dan door de peesschede persen. Hierdoor ontstaat een klikgevoel of een klik-op-slot gevoel in de vinger (zie tekening 2).
Na een injectie met corticosteroïden verminderen of verdwijnen uw klachten na enkele weken. Mochten de klachten weer terug komen of niet (geheel) weg zijn kunt u nog 1 extra injectie krijgen. Meestal volgen deze injecties 4 tot 8 weken na de eerste injectie.
Na de operatie mag u met uw hand oefenen. Na ongeveer 4 tot 6 weken mag u uw hand weer gewoon gebruiken voor alle werkzaamheden. Het kan enige tijd duren voordat het gevoel in uw pols en hand of een eventuele krachtsvermindering hersteld is. Het litteken kan een aantal maanden gevoelig en hard zijn.
Operatieve behandeling:
De arts maakt een kleine snede (van 1,5 cm) om het eerste bandje van de peesschede (de pulley) door te snijden. Dit geeft ruimte in de peesschedetunnel. De buigpees kan er dan weer vloeiend doorheen glijden. De operatie duurt ongeveer 15 minuten.
Wanneer u last krijgt van een triggerfinger in de duim is de vingerspalk ook inzetbaar als duimspalk. De triggerfinger duimspalk is gemakkelijk te dragen en om te doen. Draag de triggerfinger duimspalk niet te vaak, anders krijgen de spieren geen kans om op eigen gang te herstellen.
Heel soms kan de triggervinger terugkomen. Ook is er een heel kleine kans op beschadiging van de gevoelszenuw van de geopereerde vinger. Bij elke ingreep aan hand en pols is er een kleine kans op het ontwikkelen van dystrofie.
Het is belangrijk je pijnlijke spier of spiergroep te koelen en een paar dagen rust te geven. Als het om je arm gaat kun je eventueel een mitella gebruiken. Ook kunnen een stevig verband, een pijnstiller of een massage ervoor zorgen dat je minder pijn hebt.
Via een klein sneetje snijdt de chirurg de peesschede in de lengterichting open. Hierdoor ontstaat weer ruimte voor de verdikte pees. De huid wordt met hechtingen gesloten. De verpleegkundige legt daarna een drukverband aan.
Artrose in uw hand begint met stijfheid en pijn in uw duim, vingers of pols. U merkt dit vooral 's ochtends of bij bewegen na een tijd stilhouden van uw hand. Dit heet ochtendstijfheid en startpijn. Na 10 tot 30 minuten bewegen merkt u dat uw hand minder stijf wordt.
Omdat de ziekte van Dupuytren altijd terug komt, is het mogelijk dat u meerdere keren in uw leven behandeld moet worden. De Triggerfinger, ook wel tenosynovitis stenosans of hokkende vinger genoemd, is een aandoening die veel voorkomt.
Maak een volledige vuist, hierbij zijn alle gewrichten van uw vingers gebogen. Uw duim blijft buiten de vuist. Houd deze stand 5 seconden vast. Beweeg als dat nodig is mee met uw andere hand door uw duim op uw nagel te plaatsen en uw wijsvinger achter uw vinger.
Bij een ziekte van Dupuytren krijgt u harde knobbels en dikke draden aan de binnenkant van uw hand. Dit is bindweefsel dat verandert. De draden kunnen langzaam steeds korter worden. Daardoor kunt u de hand of 1 of meer vingers niet meer recht krijgen.
Na de operatie krijgt u een drukver band om de hand, dat 48 uur moet blijven zitten. Na enkele uren is de verdoving uitgewerkt.
De eerste dag na een narcose mag je niet autorijden. Hoe snel je wel weer mag rijden hangt af van je conditie en het soort operatie dat je hebt gehad. Volg altijd het advies van je behandelend arts. Het is ook erg belangrijk dat je goed naar je eigen lichaam luistert.
Wat is het? Dystrofie is een complicatie die na een letsel of een operatie aan een ledemaat ontstaat. De ernst ervan staat los van de ernst van het letsel. Zo kan een klein letsel, bijvoorbeeld een kneuzing van de hand, een ernstige vorm van dystrofie geven.
U kunt opvliegers krijgen: uw gezicht en hals worden ineens rood en u gaat zweten (1-2 dagen na de injectie). Als u diabetes heeft, kan uw bloedsuiker verhoogd zijn (de eerste dagen na de injectie). Uw menstruatiepatroon kan tijdelijk veranderen (dagen tot weken na de injectie). De huid rond de prik kan verkleuren.
Te veel cortison in je bloed kan tijdelijk je gevoel en stemming veranderen. Het maakt je energieker, prikkelbaarder, rusteloos, angstig of agressief. 2. Wonden genezen minder goed en minder snel, en de kans op infecties met bacteriën, virussen of schimmels neemt toe.
Na een cortisone-injectie in een gewricht is het belangrijk dat je dat gewricht 24 uur laat rusten en gedurende de eerste week niet intensief belast (niet sporten). Het is mogelijk dat je de dag zelf wat meer pijn hebt in het gewricht. Hiervoor neem je best een pijnstiller op basis van paracetamol.
Bij een skiduim gaat het specifiek om één van die ligamenten, het ulnaire collaterale ligament. Deze gewrichtsband zorgt ervoor dat de duim niet te ver naar achteren buigt. Bij de skiduim is deze gewrichtsband gedeeltelijk gescheurd of verrekt. Het is ook mogelijk dat de band verzwakt is door jarenlange overbelasting.
Het woord is afkomstig uit het Grieks (camptos = krom en dactylos = vinger). Het is een aangeboren aandoening aan één of meerdere vingers, waarbij de vinger in buigstand staat en niet goed gestrekt kan worden in het middelste kootje. De aandoening komt het vaakst voor in de pink, maar soms doet de ringvinger ook mee.