Als u het
Na twee tot vier dagen is de contrastvloeistof uit het lichaam verdwenen. Heel soms kunnen de klachten een week aanhouden. Neemt u direct contact op met de Spoedeisende Hulp van het Slingeland Ziekenhuis als u ontstekingsverschijnselen krijgt rond de plaats van de injectie.
Soms kunnen contrastvloeistoffen een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Dit betreft meestal een milde reactie (hoofdpijn, misselijkheid of duizeligheid) die optreedt binnen een aantal uur na het onderzoek. In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige allergische reactie (anafylactische shock).
Na het onderzoek
Zo controleren we of u overgevoelig bent voor het contrastmiddel. Dit doen we zodat we bij een eventuele reactie u snel kunnen behandelen met medicijnen. Daarna kunt u in principe weer naar huis. Na het onderzoek is het belangrijk dat u extra drinkt, dat wil zeggen: in ieder geval twee liter.
U mag na het onderzoek niet zelf autorijden. Door het inspuiten van de contrastvloeistof in het gewricht kan uw arm of been zwaar aanvoelen. Als u (veel) last hebt van claustrofobie (angst in kleine ruimtes), kunt u een rustgevend medicijn vragen aan uw behandelend arts of uw huisarts.
U krijgt jodiumhoudende contrastvloeistof via een infuusnaaldje in uw arm. Hiervan kunt u een warm gevoel door uw lichaam krijgen.Dit gevoel verdwijnt na enkele minuten.Dit is niet schadelijk voor uw lichaam.
Meestal treedt dat zodanig op, dat de patiënt dit niet merkt. Maar sommige mensen hebben daar meer last van. De spier 'werkt' dus tijdens deze opnemen. Daarom kan er na de MRI een 'moe gevoel' zijn.
Het maken van de CT-scan
Van dit contrastmiddel kunt u over uw hele lichaam een warm gevoel en een vieze smaak in de mond krijgen. Deze verschijnselen verdwijnen na een paar minuten. Gedurende de scan dient u stil te blijven liggen om zo duidelijk mogelijke foto's te verkrijgen.
Door het contrastmiddel direct in de bloedbaan te injecteren kunnen bloedvaten goed zichtbaar gemaakt worden. Ook organen in het lichaam die goed doorbloed worden, kunnen zo in beeld worden gebracht.
Ook mag u voor de CT-scan en de bestraling niet plassen. Een volle blaas helpt uw dunne darm uit het bestralingsgebied te drukken. Ook de blaas zelf komt zo voor een groter deel buiten het bestralingsgebied te liggen. Zo heeft u minder kans op bijwerkingen voor uw blaas.
“Bij CT wordt een dosis röntgenstraling gebruikt die vele malen hoger is dan bij een gewone röntgenfoto. Röntgenstraling is schadelijk en richt zijn schade aan op het moment van toediening. Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
Ook als we vooraf geen contrastmiddel toedienen, kan de arts tijdens het onderzoek beslissen dat daar wel nood aan is. Omdat het jodiumhoudende contrastmiddel braakneigingen kan teweegbrengen, moet u nuchter zijn.
De hoeveelheid radioactiviteit die voor dit onderzoek wordt gebruikt is zo gering, dat u daar geen nadelige gevolgen van ondervindt. contrastvloeistof kleurt de bloedvaten en de organen en maakt deze goed zichtbaar.
Na het onderzoek
Na het MRI of CT onderzoek mag u direct naar huis. Wij raden u aan om niet zelf met de auto naar huis te rijden. Het gewricht is wat gezwollen door het contrastmiddel dat is ingespoten, en dit belemmert u bij het besturen van uw auto.
Contraststoffen worden onderverdeeld in 2 groepen: positieve contrastmiddelen, die slecht doorlaatbaar zijn voor röntgenstraling, waaronder de jodiumhoudende (bijvoorbeeld Iopamidol) en bariumhoudende contrastmedia (bariumsulfaat, ook wel bekend als bariumpap) worden gerekend.
Voor een MRI onderzoek is belangrijk om 24 uur van tevoren geen voedsel te nuttigen zoals bonen(en familie hiervan), koolsoorten, uien, koolzuurhoudende dranken, omdat te veel gas in de darmen en te veel beweging van de darmen het beoordelen van de buikorganen negatief kan beïnvloeden.
Een CT-scan wordt vaak gebruikt bij het opsporen van ziektes. Een nadeel van een CT-scan is dat patiënten tijdens deze scans worden blootgesteld aan straling.Dit kan mogelijk stralingsgerelateerde tumoren veroorzaken.
Het CT-scanapparaat heeft een ronde opening waar je doorheen schuift. Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel te zien. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar.
Meestal geven we voor dit onderzoek jodiumhoudende contrastvloeistof via een infuus. Deze vloeistof maakt weefsels, organen en eventuele afwijkingen goed zichtbaar. U kunt door de vloeistof een warm gevoel in uw hoofd, keel of buik krijgen.
Als u het contrastmiddel via een infuus heeft gekregen, verdwijnt het weer uit uw bloed en plast u het ook weer uit. Hiervoor is het belangrijk dat u de 24 uur na de CT-scan goed drinkt. Bijvoorbeeld elk uur een glaasje water.
Een CT-onderzoek is minder belastend dan een coloscopie, omdat dit géén inwendig onderzoek is. Er wordt géén lange slang bij u ingebracht om de binnenkant van de darm te bekijken. Het onderzoek is niet pijnlijk, waardoor het niet nodig is pijnstilling te gebruiken of een roesje te geven.
De MRI/PET brengt naast de anatomie van tumoren ook de stofwisseling ervan in beeld. Dit maakt het mogelijk om kleine beweeglijke uitzaaiingen met grote precisie te lokaliseren.
Uit het onderzoek blijkt dat er met een PET-scan meer ontstekingen kunnen worden afgebeeld dan met een MRI-scan. Dit gaat vooral om de ontstekingsprocessen in de hersengebieden die er op een MRI-scan normaal uitzien.
De basisscan is de T2/FLAIR. Deze scan toont de bekende “witte vlekken” bij MS. Deze witte plekken zijn littekens van doorgemaakte ontstekingen. Het zegt verder niets over hoe ernstig het geweest is, en het zegt niets over wanneer ze ontstaan zijn.