Hoe lager het vlampunt van een stof is hoe groter het brandgevaar van deze stof is. Als verschillende stoffen met elkaar vermengd zijn in bijvoorbeeld de atmosfeer dan moet men in het kader van het brandgevaar rekening houden met de stof die het laagste vlampunt heeft.
Een stof wordt in één van de volgende drie categorieën ingedeeld op basis van het vlampunt: • vlampunt ≤60 °C (categorie I), • vlampunt >60 °C en ≤100 °C (categorie II) of • vlampunt >100 °C (categorie III).
Een stof is (licht)(zeer licht) ontvlambaar als deze een vlampunt heeft op of beneden 55°C. Het vlampunt is de laagste temperatuur waarbij een vloeistofdamp of gas met een uitwendige ontstekingsbron kan worden ontstoken tot een zelfonderhoudende verbranding, bij 20,9vol% zuurstof in lucht en een druk van 1013 hPa.
Licht ontvlambaar betekent 'makkelijk ontvlambaar', oftewel: 'kan snel vlamvatten'. De betekenis 'makkelijk' van het woord licht is meer en meer in onbruik geraakt.
Ontvlambare stoffen branden zeer gemakkelijk. Deze stoffen kunnen gemakkelijk door vonk of open vuur worden ontstoken. Voorbeelden zijn wasbenzine, thinner en ethanol.
Definitie vlampunt
Het vlampunt van een chemische stof is de laagste temperatuur waarbij de stof nog genoeg damp afgeeft om tot ontbranding te kunnen komen wanneer hij in contact komt met een ontstekingsbron. Het vlampunt moet niet worden verward met de zelfontbrandingstemperatuur.
Van diesel is geweten dat het een brandstof is die minder snel ontbrandt. 'Dat komt omdat de verdampingstemperatuur van diesel hoger ligt dan bij benzine, maar ook diesel is ontvlambaar', aldus Johan De Brouwer.
De laagste temperatuur waarbij deze dampen / gassen vrijkomen en waarbij verbranding door een uitwendige vlam mogelijk wordt is de ontvlammingstemperatuur, of ook wel vlampunt genoemd. Dit vlampunt verschilt van vloeistof tot vloeistof! (Bv. benzine (-45°C tot –18°C) versus smeerolie (+200°C tot +260°C)).
Beschrijving: stoffen die door hun chemische werking de bovenste laag van de huid of de slijmvliezen, waarmee zij in aanraking komen, aantasten, of die in geval van lekkage schade aan andere goederen of vervoermiddelen kunnen veroorzaken of deze kunnen vernielen, en die tevens aanleiding kunnen geven tot andere gevaren ...
Hoe herken je gevaarlijke stoffen? Schadelijke producten in een verpakking kun je herkennen aan het etiket. Op het etiket staan rood-witte ruitvormige pictogrammen die het gevaar aanduiden. Er kan een signaalwoord bij staan.
De aanwezige lucht bevat ± 21% zuurstof, 78% stikstof en 1% overige gassen en waterdamp. In normale omstandigheden zal er daardoor altijd voldoende zuurstof aanwezig zijn voor een verbranding. Door verlaging van het zuurstofniveau (< 14%), zal een brand doven.
Organische stoffen zijn brandbaar, zoals hout, bloem, suiker, graan en sojabonen. Ook medicijnen en pesticiden, rubber, textiel en bepaalde soorten plastics vormen deeltjes die brandbaar zijn. Dit geldt zelfs voor materialen zoals aluminium en ijzer, die in grote stukken niet brandbaar zijn, maar wel in stofvorm.
de eigenschap hebbend dat het kan branden met vlammen
`
brandbare stoffen een zelfontbrandingstemperatuur hebben. Zo is deze temperatuur zowel bij bv. hout, katoen als frietvet rond 270°C. Bij deze temperatuur beginnen deze stoffen in geval van voldoende zuurstof vanzelf te branden.
Temperatuur. De temperatuur van een vlam varieert, meestal is dat tussen de 300° en (bijvoorbeeld bij een autogeenbrander) 3100° Celsius. Als materie zo heet wordt dat het begint te gloeien, dan ontstaan er gassen die vervolgens kunnen oxideren.
De temperatuur van een magma of lava hangt af van zijn samenstelling, en kan variëren tussen iets minder dan 600 °C en 1250 °C. Basaltisch magma/lava is de meest voorkomende soort en kent ook de hoogste temperaturen: ongeveer 1000 - 1250 °C. Magma's met een andere samenstelling zijn iets minder heet.
Wolfraam is de beste als het aankomt op hittebestendigheid: het heeft het hoogste smeltpunt van alle metalen met 3422°C.
Het vlampunt hiervoor ligt tussen de 21 en 0 graden Celsius. Deze brandbare stoffen en preparaten kunnen bij normale druk zonder toevoeging van energie in temperatuur stijgen en uiteindelijk branden, met een zeer korte ontstekingsbron in de lucht vliegen of in aanraking met luchtvochtigheid of water in gas omvormen.
Voor brand zijn er drie elementen nodig: een brandbare stof, een chemische reactie en een ontstekingsbron. Dit wordt ook wel de branddriehoek genoemd. Als een van deze elementen ontbreekt, kan er geen brand ontstaan.
Brand bevorderend zijn stoffen, wanneer zij in de regel zelf niet brandbaar zijn, maar in contact met brandbare stoffen of bereidingen, overwegend door zuurstofafgifte, het brandgevaar en de intensiviteit van een brand aanzienlijk verhogen.
Het verwerken van brandbare ruwe materialen veroorzaakt brandbaar stof. Stof kan zich over een groter oppervlak verspreiden dan het ruwe materiaal, zodat het veel sneller ontbrandt als er een vonk bij komt of de concentratie zuurstof voldoende hoog is.
Wat zijn ontvlambare stoffen? Stoffen zijn ontvlambaar als zij, onder de omstandigheden waarin zij worden gebruikt, met een vonk aangestoken kunnen worden. In normaal taalgebruik noemen we dergelijke stoffen brandgevaarlijk. Voor vloeistoffen en gassen zijn het vlampunt en de gebruikstemperatuur bepalend.