Elke gemiddeld 6.15 uur verandert het tij. Dat betekent als het nu net eb (laagwater) is geworden, dat het over zes uur en een kwartier weer vloed (hoogwater) wordt.
De hele periode van rijzend water, dus meteen vanaf het moment van laagwater, heet vloed. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
Het is twee keer per dag eb en vloed. Vloed is de periode wanneer de waterstand stijgt tot het maximaal is. Eb is de periode wanneer het water zich terugtrekt.
De periode van het stijgen van het water heet vloed of opkomend tij, die van het dalen eb of afgaand tij. De maximale waterhoogte heet hoogwater of hoogtij, de minimale hoogte laagwater of laagtij.
Het is momenteel vloed in Overloop van Hansweert. Zoals je kunt zien in de getijgrafiek, is het hoogwater van 5.5m er om 05:42 en het laagwater van 0.5m is er om 11:48.
Het Getij is de nieuwe iPhone- en Android app, die iedere watersporter op de hoogte houdt van de eb- en vloedtijden in de Noordzee, Waddenzee, de rivieren en Zeeuwse wateren. De app maakt gebruik van de data van alle 84 getijmeetpunten.
Het hoogteverschil tussen de hoogwater- en laagwaterstand varieert van ongeveer 4m bij de monding in Vlissingen tot meer dan 5m bij Sint-Amands, om dan weer af te nemen tot een kleine 2m bij Gent. Nabij de Durmemonding bereikt de Schelde haar hoogste waterpeil.
De periode waarin het verschil tussen hoog en laag water het kleinst is, wordt doodtij genoemd. Hoog water is bij doodtij minder hoog dan gemiddeld en laag water minder laag dan gemiddeld. Doodtij treedt ongeveer eens in de 14 dagen op, ongeveer 48 uur na het eerste kwartier en na het laatste kwartier van de maan.
Doordat de aarde in 24 uur één maal om haar as draait, is het per etmaal tweemaal hoog water en ook tweemaal laag water. De aarde draait als het ware onder de twee vloedbergen door. Doordat de maan in ongeveer een maand om de aarde draait, is de maan in dat ene etmaal ook een stukje opgeschoven.
Een springtij komt bij ons voor enige tijd - zo'n twee etmalen - na nieuwe maan (new moon), als de zon en de maan aan dezelfde kant van de aarde op een lijn staan, of enige tijd na volle maan (full moon), als ze aan tegenovergestelde kanten van de aarde staan. Het komt dus twee keer maand voor.
Reacties. Door aantrekkingskracht van de maan op de aarde (en omgekeerd) wordt het water in de zee richting de maan getrokken. Door de draaing van de aarde & van de maan om de aarde krijg je 2 keer per dag een 'vloedgolf' langs.
De maan heeft ook zwaartekracht en trekt dus ook aan de aarde. Ook al het water op aarde wordt door de maan aangetrokken. Zo komt het dat het water, aan de kant waar de maan staat, hoger is. Het is daar dan vloed.
Zodra de zon en de maan ten opzichte van de aarde in elkaars verlengde staan, worden hun krachten gebundeld en trekken zij meer water aan. Dit gebeurt tijdens volle maan en nieuwe maan. Dit noemen wij springtij.
Bij vloed is het water hoog en dicht bij de duinen. Eb betekent dat het water laag staat en verder weg. Soms vallen hele gebieden droog als het eb is. De aarde, zon en maan werken als magneten op elkaar.
In quasi volledig afgesloten zeebekkens zoals de Middellandse Zee of de Baltische Zee is het tijverschil nog kleiner dan op de wereldoceanen, omdat ze zo ingesloten liggen dat de getijgolf nauwelijks binnen- en buitengeraakt.
Precies: daar is het laag water! Omdat de aarde in 24 uur om haar as draait, is er twee keer per dag hoogwater: één maal recht onder de maan en één keer als de maan 'aan de andere kant' staat.
Golven ontstaan door de zwaartekracht van de maan. De aarde, zon en maan werken als magneten op elkaar. De maan trekt het water op aarde een beetje naar zich toe. Daardoor ontstaat vloed.
Aan de Bay of Fundy zijn de grootste getijdeverschillen ter wereld te zien. Het verschil tussen eb en vloed is daar gemiddeld 15 meter en het grootst gemeten verschil ooit is maar liefst 21,6 (!) meter. Tijdens een 12 uur durende getijdswitch stroomt er ongeveer 115 miljard water in en uit de baai.
Reacties. Het getij zoals het in Nederland wordt waargenomen wordt vooral veroorzaakt door de invloed van maan en zon op het water van de Zuidelijke IJszee, de enige plek op aarde waar de vloedgolf niet wordt gedempt door een landmassa. Daarom treedt springtij in Nederland 2 tot 2½ dag na volle maan op.
Springtij is vooral gevaarlijk in combinatie met een langdurige noordwesterstorm. Dan wordt het water extra fel landinwaarts geblazen en is er gevaar voor watersnood, zoals bijvoorbeeld op 1 februari 1953.
Doodtij is het tegenovergestelde van springtij. Het moment dat opkomend water overgaat in afgaand water, of omgekeerd, en waarbij de stroomsnelheid enige tijd minimaal is, heet de kentering (zie getijde), en heeft niets met doodtij te maken.
De Schelde wordt gevoed door regen- en grondwater. In herfst en winter valt er meer regen en is er dus meer afvoer van zoet water naar de zee. Het zoute water vloeit richting zee. In de zomer is het droger en verplaatst het zoute water in de Schelde zich weer landinwaarts.