Er bestaan enkelvoudige en samengestelde zinnen. Een enkelvoudige zin bestaat uit één hoofdzin, en heeft maar één persoonsvorm, bijvoorbeeld: 'Lisa kijkt naar het journaal. ' Een samengestelde zin bestaat uit meerdere hoofdzinnen of heeft een of meer bijzinnen. Elke deelzin heeft een eigen persoonsvorm.
Een enkelvoudige zin heeft maar 1 persoonsvorm en is vaak best kort, bijv. “Ik ben vandaag niet naar school gegaan.” Samengestelde zinnen zijn iets lastiger, omdat ze meerdere persoonsvormen hebben en vaak wat langer zijn, bijv. “Ik ben vandaag niet naar school gegaan, omdat ik ziek ben.”
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meer dan één persoonsvorm. Een samengestelde zin noem je ook wel een meervoudige zin genoemd omdat er meer dan één persoonsvorm in zit. Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin.
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen. Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.
Samengestelde zinnen hebben meer dan één vervoegd werkwoord en zijn samengesteld uit meer dan één zin: Ik ga slapen, want ik ben moe.Ik weet zeker dat het morgen mooi weer wordt.
6.1 Enkelvoudige en samengestelde interest
Bij enkelvoudige interest wordt alleen rente berekend over het beginkapitaal. Bij samengestelde interest wordt niet alleen rente berekend over het beginkapitaal maar ook over de al eerder bijgeschreven rente. Er is dan sprake van 'rente over rente'.
Gebruik een coördinerende voegwoord
Let op de plaats van de komma na de eerste eenvoudige zin of onafhankelijke clausule en vóór het nevenschikkende voegwoord, "en". In een samengestelde zin worden eenvoudige zinnen onafhankelijke clausules genoemd; de twee onafhankelijke clausules vormen samen een samengestelde zin.
Zinnen bestaan in drie hoofdtypen: eenvoudig, samengesteld en complex. Eenvoudige zinnen bevatten één onafhankelijke clausule. Samengestelde zinnen bevatten ook alleen onafhankelijke clausules - twee of meer. Complexe zinnen hebben zowel een onafhankelijke als een of meer afhankelijke clausules.
Bij onderschikking wordt een bijzin als zinsdeel of zinsdeelstuk ingebed in een andere zin. De bijzin kan daarbij door een onderschikkend voegwoord ingeleid worden of als eerste zinsdeel een betrekkelijk of vragend voornaamwoord hebben.
Een samengestelde zin heeft altijd 1 hoofdzin.
Het andere deel kan een bijzin óf nog een hoofdzin zijn. Met andere woorden: een samengestelde zin kan bestaan uit: 2 hoofdzinnen. 1 hoofdzin en 1 bijzin.
gevormd worden uit verschillende dingen: Lucht bestaat voornamelijk uit stikstof en zuurstof . Het comité bestaat uit parlementsleden, artsen, academici en leden van het publiek. Het publiek bestond grotendeels uit jongeren.
Nevenschikkende voegwoorden leggen een verband tussen twee hoofdzinnen, zinsdelen, woorden of woordgroepen, onderschikkende voegwoorden leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin. Nevenschikkend zijn bijvoorbeeld en, maar, of, dan (wel), dus en want.
Je kind kan een hoofdzin en bijzin van elkaar onderscheiden door naar de plaats van de persoonsvorm te kijken. In een hoofdzin staat deze namelijk altijd (bijna) vooraan, terwijl hij in een bijzin meestal verder naar achteren staat. Voorbeeld: Sanne plukt appels van een boom, omdat ze een appeltaart wil bakken.
Maak de zin vragend (ja/nee-vraag) -> de persoonsvorm komt vooraan in de zin te staan. Probeer de zin in een andere tijd te zetten -> het woord dat nu verandert, is de persoonsvorm. Zet het onderwerp van de zin in enkelvoud/meervoud -> het werkwoord dat mee verandert, is de persoonsvorm.
Je vindt een bijvoeglijke bijzin na een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. De bijvoeglijke bijzin is altijd deel van een zinsdeel dus geen op zichzelfstaand zinsdeel. Een bijvoeglijke bijzin wordt ook relatieve bijzin of betrekkelijke bijzin genoemd.
Er bestaan enkelvoudige en samengestelde zinnen. Een enkelvoudige zin bestaat uit één hoofdzin, en heeft maar één persoonsvorm, bijvoorbeeld: 'Lisa kijkt naar het journaal. ' Een samengestelde zin bestaat uit meerdere hoofdzinnen of heeft een of meer bijzinnen. Elke deelzin heeft een eigen persoonsvorm.
Bij het ontleden van een zin let de lezer op de elementen van de zin en hun woordsoorten (of een woord een zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, etc. is). De lezer let ook op andere elementen, zoals de werkwoordstijd (tegenwoordige tijd, verleden tijd, toekomstige tijd, etc.).
Meerdere persoonsvormen
Aangezien een zin altijd maar één persoonsvorm kan bevatten, weet je dat er sprake is van een samengestelde zin als er meerdere werkwoorden van tijd veranderen. Mijn poes loopt soms over het dak en dan hoor ik haar trippelen. Mijn poes liep soms over het dak en dan hoorde ik haar trippelen.
Regel: Een samengestelde zin kan worden omgezet in een eenvoudige zin door een of meer hoofdzinnen te reduceren tot een woord of zin . Bijvoorbeeld: Samengesteld: We moeten eten of we kunnen niet leven. (Hoofdzin) (Hoofdzin) Eenvoudig: We moeten eten om te leven.
Definitie van een complexe zin
Volgens het Collins woordenboek wordt een complexe zin gedefinieerd als “ een zin die ten minste één hoofdzin en één bijzin bevat .” Het Macmillan woordenboek definieert een complexe zin als “een zin die bestaat uit een onafhankelijke zin en één of meer bijzinnen.”
Uitleg. Een complexe zin bestaat uit twee eenvoudige zinnen, elk met een onderwerp en werkwoord, behalve dat een van de zinnen een ondergeschikte conjunctie of betrekkelijk voornaamwoord heeft, waardoor het een afhankelijke (of ondergeschikte) clausule wordt.
Samengestelde zinnen zijn gemakkelijk te herkennen omdat ze meestal een nevenschikkende voegwoord gebruiken, wat u zich misschien herinnert als FANBOYS: for, and, nor, but, or, yet, and so. Samengestelde zinnen kunnen echter ook een puntkomma gebruiken om twee clausules te verbinden, in welk geval geen voegwoord nodig is.
Om een eenvoudige zin om te zetten in een samengestelde zin, moet u de infinitiefzin of de deelwoordzin veranderen in een onafhankelijke clausule, terwijl de resterende clausule in de eenvoudige zin onveranderd blijft . Zodra u dat doet, gebruikt u een nevenschikkende voegwoord om de twee clausules te verbinden.