Oorzaken. De oorzaak is meestal een combinatie van een verhoogde neiging van het bloed om te stollen (door een gewijzigde samenstelling van het bloed), een beschadigde bloedvatwand en een vertraagde bloedsomloop.
Wat zijn de oorzaken? De bloedklonter is het gevolg van een trombose. Een trombose kan onder andere ontstaan door langdurig stilliggen of stilzitten, bijvoorbeeld na een operatie, tijdens een lange vliegtuigreis of als iemand een hele tijd in het gips moet. Maar meestal is er geen duidelijke oorzaak.
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
Als bloed langzamer stroomt of stilstaat, dan gaat het stollen. Stollen zorgt er vervolgens voor dat het bloed gaat klonteren: zo ontstaan bloedstolsels. En wanneer u bloedstolsels heeft, is het risico op trombose groter.
De gevolgen van een veneuze trombose
Zo gebeurt het dat er bij bepaalde mensen kleine bloedstolsels ontstaan in hun aders tijdens lange vliegreizen. Dit wordt vliegtuigtrombose genoemd. Deze kleine bloedklonters lossen echter vanzelf weer op, zodra de persoon opnieuw in beweging komt.
Ouderen (boven de 65 jaar), mensen die roken, mensen met overgewicht, vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken, zwangeren, vrouwen in het kraambed en patiënten met bepaalde vormen van kanker hebben eveneens een verhoogde kans op trombose.
Bij trombose in de hersenen (cerebrale veneuze trombose) ontstaat er een bloedstolsel in de aders van de hersenen. Hierdoor wordt het bloed niet goed afgevoerd, wat kan leiden tot vochtophoping en kleine hersenbloedingen. Klachten zijn bijna altijd hevige hoofdpijn en in de helft van de gevallen uitvalsverschijnselen.
Bloedstolling is van levensbelang. Bij een verwonding herstelt het lichaam zo de beschadiging van een bloedvat. Maar als een bloedstolsel zomaar ontstaat - zonder nuttige reden - kan iemand daar ziek van worden. Er kan dan een bloedprop ontstaan.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Als een deel van de bloedklonter loskomt en met het bloed naar het hart stroomt, kan een diepe veneuze trombose gevaarlijk zijn. Wanneer het hart het bloed naar de longen pompt, kan de klonter er in de kleinere bloedvaten terechtkomen en vast geraken: dan ontstaat een longembool.
Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe. Maar ook jonge en sportieve mensen krijgen soms te maken met trombose.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Een dik, rood en pijnlijk onderbeen kan een trombosebeen zijn. Bel met deze klachten uw huisarts. Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat zit. Door de klont kan een bloedvat dicht gaan zitten.
Als een bloedstolsel een ader in het been of de arm afsluit, kan het bloed niet meer weg. Het gevolg is dat het been of de arm opzwelt, de huid strak en glanzend is, warm aanvoelt en rood-paars van kleur kan zijn. Daarnaast kan het bewegen pijnlijk of vermoeiend zijn.
De oorzaak van een herseninfarct is meestal een bloedklonter (trombose) die een slagader in je hoofd of je hals afsluit. De klonter ontstaat dan ter plekke in je slagader. Meestal is die aangetast door slagaderverkalking. Een bloedklonter kan ook op een andere plaats ontstaan, bijvoorbeeld in je hart.
Pijnstillers als Aspirine, Ibuprofen en antistollingsmiddelen zoals Ascal, hebben net als alcohol een bloedverdunnende werking en brengen hierdoor gevaren op inwendige bloedingen met zich mee.
Met medicijnen kunnen we het oplossen van het stolsel door het lichaam sterk versnellen. Dit noemt men fibrinolysetherapie of trombolyse. Animatiebeeld van een bloedvat met een stolsel dat afgebroken wordt. De bloedplaatjes komen los van het stolsel doordat de fibrinedraden worden afgebroken.
Voor een goede stolling zijn bloedplaatjes (thrombocyten) en stollingseiwitten (stollingsfactoren nodig). De bloedplaatjes worden door het beenmerg gemaakt en de stollingseiwitten door de lever.
Als het bloed langzamer stroomt door lang stilzitten of -liggen, is de kans groter dat er een stolsel ontstaat. Als de samenstelling van het bloed verandert, bijvoorbeeld door ziekte, zwangerschap, of gebruik van een anticonceptiepil, dan kan er eerder een stolsel ontstaan.
Trombose ontstaat in de meeste gevallen in het been. Als de trombose in het been niet goed wordt behandeld, kunnen de aders blijvend beschadigd worden.
Soorten trombose
Sluit een bloedstolsel een ader (een vene) af, dan noemen we dat een veneuze trombose. Dit gebeurt vaak in de benen, dan ontstaat een trombosebeen. Een stolsel uit het been of buikholte kan afbreken en in de longen terecht komen. Dat heet een longembolie.
Trombose voorkomen
Om de kans op een (nieuw) trombosebeen te verkleinen, zijn de volgende leefregels belangrijk: voldoende bewegen; niet roken; zorgen voor een gezond lichaamsgewicht.
Matige alcoholconsumptie is geassocieerd met een lager risico op hart- en vaatziekten2, waaronder een lager risico op de vorming van bloedstolsels in slagaderen3. Er is minder onderzoek naar de relatie tussen alcoholconsumptie en veneuze trombo-embolie.
Wanneer een bloedstolsel een ader in uw been afsluit, heeft u een trombosebeen. Omdat het bloed niet meer weg kan stromen, zwelt het been op. Een trombosebeen kan leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.