U bouwt af in stapjes zodat u niet opeens last krijgt van onttrekkingsverschijnselen. U krijgt dan iedere week een iets lagere dosering. Vaak duurt het in totaal 2 tot 8 weken om te stoppen met citalopram. Hoe snel u afbouwt hangt af van of u klachten krijgt.
Antwoord. Onttrekkingsverschijnselen van een antidepressivum kunnen enkele weken duren, maar vier weken is wel lang. Alles kan, maar frustratie, boosheid, en alles te veel vinden zijn niet de meest typische onttrekkingsverschijnselen van citalopram.
Stop niet ineens met medicijnen tegen depressie (antidepressiva). Geleidelijk een lagere dosis slikken is het beste. Uw huisarts begeleidt u hierbij. Een te snelle vermindering van het medicijn kan klachten geven zoals angst, duizeligheid, misselijkheid, onrust of een grieperig gevoel.
Volwassenen: Citalopram dient te worden toegediend als een enkelvoudige orale dosis van 20 mg per dag. Afhankelijk van de individuele respons kan de dosis worden verhoogd tot maximaal 40 mg per dag. Ouderen (> 65 jaar): Voor ouderen dient de aanbevolen dosering gehalveerd te worden, d.w.z. 10-20 mg per dag.
Hoe lang de stoffen in het bloed blijven verschilt per type antidepressivum. Het hangt onder meer af van de tijd die nodig is voordat de helft van het medicijn uit het lichaam is verdwenen (de eliminatie-halfwaardetijd). Daarbij is de vuistregel dat na 5x de halfwaardetijd de stof uit het bloed is.
Stopt u in 1 keer? Dan kunt u last krijgen van klachten. Bijvoorbeeld angst, duizeligheid, draaierigheid, hoofdpijn, misselijkheid en zweten. Deze klachten worden ook wel onttrekkingsverschijnselen genoemd.
Met betrekking tot mogelijke bijwerkingen op de langere termijn is bekend dat citalopram aanleiding kan geven tot het optreden van oorsuizen. Dit geldt in het bijzonder voor de zogenaamde tricyclische anti-depressiva, maar ook voor citalopram.
Citalopram is net als alle andere SSRI's niet verslavend. Dat zou betekenen dat je behoefte hebt aan steeds meer van het medicijn. Wel kunnen er onttrekkingsverschijnselen optreden als je stopt met het middel. Je krijgt dan (weer) bijwerkingen die komen door het afbouwen of stoppen van het medicijn.
Gewichtstoename komt bij één op de honderd gebruikers voor. De oorzaak voor gewichtsverandering is onbekend. Citalopram remt de heropname van serotonine. Serotonine heeft een belangrijke functie in het regelen van het hongergevoel, mogelijk veroorzaak dit meer of minder eetlust wat leidt tot gewichtsverandering.
Als u dit medicijn gebruikt tegen depressiviteit: wees er op bedacht dat het effect van citalopram pas na ongeveer 6 weken maximaal is en dat u het medicijn daarna nog minstens 6 maanden moet blijven gebruiken. Als u eerder stopt heeft u meer kans dat de depressie terugkomt.
PSYCHOLOGIE Medicijnen tegen depressie – de zogenaamde antidepressiva – nemen niet alleen de depressieve gedachten weg bij mensen, maar zorgen ook voor persoonlijkheidsveranderingen. Een nieuwe onderzoek toont aan dat patiënten minder neurotisch worden. Ook gedragen mensen zich extraverter dan voorheen.
Maar zeker de helft van de mensen die antidepressiva proberen af te bouwen met het standaardschema, ondervindt wél problemen, variërend van slapeloosheid, misselijkheid, duizeligheid en zweten, tot angst(dromen), wanen en zelfmoordgedachten.
Wel bestaat er een kans op onttrekkingsverschijnselen tijdens afbouw en na staken. De symptomen zijn meestal mild van aard, beginnen twee à vijf dagen na het staken en duren variërend één tot drie weken. Soms duren de klachten langer. De ernst van de klachten hangt af van de duur van de behandeling met antidepressiva.
Vaak voorkomende bijwerkingen van citalopram
De volgende bijwerkingen van citalopram komen vaak voor (één op de tien gebruikers): Rusteloosheid, nervositeit. Vermoeidheid.
Voorbeelden van slaapmiddelen zijn temazepam, midazolam en zopiclon. Antidepressiva zijn medicijnen die bij angst en depressie worden gebruikt. Voorbeelden van antidepressiva zijn citalopram, paroxetine, mirtazapine en venlafaxine. Tryptofaan werkt kalmerend.
SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten. Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een dwangstoornis, paniekstoornis, specifieke fobie en posttraumatische stressstoornis. Soms wordt citalopram ook gebruikt bij voortijdige zaadlozing.
Citalopram behoort tot de serotonineheropnameremmers ofwel SSRI's. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Sommige antidepressiva kunnen leiden tot gewichtstoename door de neurotransmitter serotonine te verstoren die de eetlust kan beheersen. Antipsychotica worden vaak in verband gebracht met gewichtstoename. Deze medicijnen helpen bij de behandeling van psychische aandoeningen zoals een bipolaire stoornis of schizofrenie.
Het idee dat extreme somberheid wordt veroorzaakt door een tekort aan de een stofje in het brein, namelijk serotonine, verliest aan grond. En dat terwijl de meeste antidepressiva – die soms wel, soms niet helpen – nog steeds op dat idee zijn gebaseerd. Van antidepressiva kun je soms nog somberder worden.
Bij een typische depressie kan het basisadvies worden aangevuld met vitamine B12 (1.000 – 2.000 mcg per dag) en foliumzuur in de actieve vorm (folaat, 400 tot 1000 mcg per dag). Wanneer er sprake is van een atypische depressie worden ontstekingremmende stoffen als curcumine ingezet.
In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters. Deze verstoringen in het chemische evenwicht geeft aanleiding tot angstklachten, overmatig piekeren, verminderde plezierbeleving, passiviteit en een sombere stemming.
Het gebruik van bepaalde kruidensupplementen, zoals ashwagandha, rhodiola en Griffonia simplicifolia gaat niet goed samen met het gebruik van antidepressiva.
Patiënten die liever stoppen met antidepressiva na negatieve berichten in de media, doen dit best in samenspraak met hun behandelende arts. De dosis moet geleidelijk afgebouwd worden, anders treden ontwenningsverschijnselen op.
Citalopram wordt soms gebruikt bij angstgevoelens, dwangstoornis, paniekstoornis, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een angststoornis gaat vaak gepaard met veel emoties. Serotonine blijkt een belangrijke rol te spelen in de regulering van emoties.