Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren. ' Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite 'in de plaats van' een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld die in plaats van 'Andrea', of het in 'Ik begrijp het!
Je gebruikt 'mein' als het woord mannelijk is en 'meine' als het vrouwelijk is.
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Als je bijvoorbeeld zegt: “Dat is zijn fiets”, vertelt het woord 'zijn' van wie de fiets is. Let op: Eigennamen en zelfstandige naamwoorden zijn géén bezittelijke voornaamwoorden. Het gaat altijd om woorden als 'mijn', 'jouw', 'zijn' of 'haar'.
Apostrof + s
De apostrof is juist als de naam eindigt op één enkele klinker die klinkt als een lange klank. Als je bij bijvoorbeeld Anna de s aan de laatst a vast zou schrijven, staat er Annas.
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren. ' Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Heb je te maken met een mannelijk woord, dan gebruik je mon, ton, son, notre, votre, leur.Heb je te maken met een vrouwelijk woord, dan gebruik je ma, ta, sa, notre, votre, leur.
Let ook op de schrijfwijzen van euer en eure . Deze betekenen allebei hetzelfde, maar euer gebruik je bij mannelijke Duitse woorden en eure bij vrouwelijke Duitse woorden.
Bijvoorbeeld, het bezittelijk voornaamwoord voor mannelijke zelfstandige naamwoorden is "mein", terwijl het bezittelijk voornaamwoord voor vrouwelijke zelfstandige naamwoorden "meine" is . Het begrijpen van deze verschillende uitgangen zal u helpen Duitse bezittelijke voornaamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden effectiever te gebruiken, wat uiteindelijk uw algemene taalvaardigheden zal verbeteren.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als hun, haar, zijn, mijn, jouw en ons. Ze geven een bezitsrelatie aan tussen een persoon en een zelfstandig naamwoord.
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar levende wezens of zaken, zonder die verder bij de naam te noemen: ik, jou, zij, hen, hem, etc. De vorm hangt af van: de 'persoon': Als je over jezelf praat, gebruik je de eerste persoon.
Nogmaals: jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Als jullie op het feest komen, staat de jarige al drankjes uit te delen aan de bar. Je geeft haar jullie cadeautje en ze zegt: Dat is echt lief van jou!
Voor de zelf-vorm van het wederkerend voornaamwoord van de eerste persoon enkelvoud kunnen we zowel de gereduceerde vorm mezelf als de volle vorm mijzelf gebruiken. Mezelf is de gewone vorm.
Beide. 'Dein und Mein' is voor enkelvoud mannelijk en onzijdig.'Deine und Meine' is voor enkelvoud vrouwelijk en alle meervouden.
Het verwarrende is dat “hun” een bezittelijk voornaamwoord kan zijn (hun boek), maar ook een persoonlijk voornaamwoord (ze geeft hun een onvoldoende). Het persoonlijk voornaamwoord hun gebruik je alleen als als het om een meewerkend voorwerp gaat.
Als het zelfstanding naamwoord in enkelvoud staat gebruik je 'notre'.Als het zelfstandig naamwoord in meervoud staat gebruik je 'nos'.
Mon anniversaire, c'est le 22 mars. Mijn verjaardag is 22 maart.
'Me moeder', 'me sleutels', 'me fiets'. Nee, nee, nee, geen 'me' meer, maar 'm'n' of 'mijn'! Je schrijft dus 'mijn fiets', 'mijn broer', 'mijn kamer' en 'mijn huisgenoten'.
Dat betekent dat ze niet voor een zelfstandig naamwoord staan, zoals in "Dit is mijn pen", maar dat ze los in de zin staan: "Het is de mijne". Bezittelijke voornaamwoorden kunnen alleen onafhankelijk gebruikt worden als de bezitter een persoon is. Jullie heeft geen onafhankelijke vorm.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.