Dictee oefenen helpt! Ook veel lezen verbetert het spellingniveau van je kind. Bied je kind dus regelmatig leuke leesboeken aan die hem zelf ook aanspreken. Hoe vaker hij bepaalde woorden ziet, hoe makkelijker hij de schrijfwijze gaat herkennen en onthouden. Al met al kun je dus best thuis aan de slag met de dictees.
Je kunt een dictee leuk maken door er een spelvorm van te maken. Het sneeuwbaldictee is hier een voorbeeld van. Je schrijft evenveel woorden op een blaadje als er leerlingen in de klas zitten.Geef iedere kind een blaadje en laat ze het woord opschrijven.
Zwakke spellers hebben wel behoefte aan meer (instructie- en oefen) tijd, maar niet aan andere leerstof. Dus remedieer binnen de methode. Sommige methodes kennen verlengde instructie in de klassikale lessen en remediëringslessen na een toets.
Met dysorthografie heeft een leerling heeft moeite met het begrijpen en toepassen van spellingregels. Een kind met dysorthografie verdeelt woorden en lettergrepen op een anarchistische manier. Hij of zij ervaart bijvoorbeeld moeilijkheden voor de vervoeging van het voltooid deelwoord.
Herhaling en herhaald lezen en spellen
Leerlingen met lees- en/of spellingproblemen moeten nog vaker dan andere leerlingen oefenen met letters en woorden om tot deze automatisering te komen. Ook het herhaald, hardop lezen van teksten onder begeleiding is effectief.
Tip 1: Oefen stap voor stap de spelling van woorden
Stap 1: schrijf het woord op. Stap 2: laat je kind het woord hardop voorlezen. Stap 3: dek het woord af met een papiertje. Stap 4: hak het woord in stukjes en vraag aan je kind of hij/zij weet welke spellingsregel van toepassing is bij het woord.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Jeugdigen met dyslexie hebben vooral moeite met de spelling, het aanleren en toepassen van grammaticale regels en structuren en het zien van overeenkomsten en verschillen tussen de eigen taal en de vreemde taal.
Waarom Nederlands spellen zo moeilijk is
Allereerst: misschien vraag je je af waarom het Nederlands zo moeilijk is. Dat komt door de manier hoe onze taal eruit ziet. Het alfabet heeft maar 26 letters, maar we gebruiken wel 40 verschillende klanken.
In groep 4 komt je kind regelmatig in aanraking met dictees.De leerkracht leest woorden of zinnen voor die je kind vervolgens moet opschrijven. Dit soort oefeningen is van groot belang bij het aanleren van een goede spellingvaardigheid.
Daarbij is de ontwikkeling van een spellinggeweten (de wil om correct te spellen) en spellingbewustzijn (het vermogen te reflecteren op de eigen spelling, spellingvaardigheid en spellingprocessen) belangrijk. Naast een goede spellingvaardigheid hebben leerlingen ook grammaticale kennis en vaardigheden nodig.
Hoe werkt het propjes dictee: Je pakt een propje van de grond. Je gaat naar je plek en vouwt het propje uit. Je schrijft het woord op in je schrift.
De stoplichtmethode van het Protocol Leesproblemen & Dyslexie waar Oepkes (2006) over spreekt, blijkt ook effectief. Na een dictee of les krijgen leerlingen de volgende opdracht: als ze denken dat een woord fout is, wordt deze met rood onder- streept.
Bij een signaaldictee kijkt de juf of de meester welke woorden je al kent. Dat gebeurt altijd in blokken. Het kan zijn dat je deze woordjes meekrijgt naar huis om te oefenen. Met het dictee op deze pagina kun je ook woordjes oefenen.
Ze vallen meestal op als ze hardop moeten lezen. Vaak gaat dat langzamer dan het tempo van hun klasgenootjes en niet vloeiend. In plaats daarvan lezen ze op een spellende en/of radende wijze. Daarnaast schrijven ze woorden vaak zoals ze die horen (fonetisch) en maken ze veel fouten in dictees.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
Problemen met lezen en spellen zijn de primaire symptomen van dyslexie. Daarnaast hebben kinderen met dyslexie vaak moeite met begrijpend lezen, vreemde talen en het automatiseren van rekenvaardigheden. Deze laatste drie symptomen worden ook wel de secundaire symptomen van dyslexie genoemd.
Een speelse manier om je kind nieuwe woorden te leren is door woordspelletjes te spelen. Bijvoorbeeld door drie voorwerpen (met nieuwe woorden) onder een dekentje te verstoppen en steeds een voorwerp weg te halen. Je kind mag dan raden wat er weg is. Of speel samen een levendig rollenspel als doktertje of supermarkt.
De Taalunie voert deze taak uit als het voorschrijven van de spelling en het beschrijven van de grammatica (de spraakkunst), aangevuld met 'adviezen' voor het taalgebruik. Die laatste komen nog het dichtst in de buurt van een officiële overheidsnorm, maar ze laten ook ruimte voor twijfel.
Dysfasie is een neurologische spraak- taal ontwikkelingsstoornis waarbij het spraakbegrip duidelijk hoger is van niveau dan de spraak- en taalproductie.
Bij dyslexie kun je zowel lees- als spellingsproblemen hebben, maar deze komen ook los van elkaar voor. Officieel wordt dyslexie in Nederland als volgt omschreven: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau."
Dysgrafie is een stoornis in het vermogen om te schrijven, zonder dat er sprake is van een intellectuele stoornis. We spreken van een dysgrafisch handschrift als een kind niet of nauwelijks leesbaar schrijft en/of het schrijftempo erg laag ligt.