Maar hoe kan het nou dat verschillende cellen zich verschillend ontwikkelen en differentiëren? Dat heeft te maken met genexpressie. Elke normale lichaamscel heeft hetzelfde DNA, maar bepaalde genen kunnen wel in- of uitgeschakeld worden. Daardoor kunnen de cellen wel verschillende eigenschappen tot uiting laten komen.
Cellen kunnen zich doormiddel van deling in tweeën splitsen. Zo kan er uit één cel twee nieuwe cellen ontstaan. De cel die zich gaat delen heet de moedercel deze cel splitst zich in tweeën, hierbij ontstaan twee nieuwe dochtercellen.
Celspecialisatie is wanneer een cel zich specialiseert in één functie, de cel stopt met het doen van andere activiteiten en zich richt op het doen van het activiteit waarin ze gespecialiseerd zijn. De cellen in de darmen zijn bijvoorbeeld gespecialiseerd in het opnemen en afscheiden van stoffen.
De cellen en de celwanden kunnen daarbij in vorm gaan verschillen. Dit heet celdifferentiatie. Deze celdifferentiatie hangt samen met de functie die de cel gaat vervullen. De meeste cellen zullen een speciale functie krijgen en dat heet celspecialisatie.
Bij de celdeling heet de cel die deelt de 'moedercel'. De moedercel deelt in twee 'dochtercellen'. Dit proces herhaalt zich vervolgens in wat we de celcyclus noemen. Cellen regelen hun celdeling door met elkaar te communiceren.
Gemiddeld duurt in een celcultuur een celdeling bij cellen van zoogdieren 12 tot 24 uur. Twee belangrijke fases tijdens de celcyclus zijn de S-fase en de M-fase. Tijdens de M-fase wordt de kern gedeeld, mitose, en splitst de cel zich: cytokinese. De M-fase van een zoogdiercel is relatief kort en duurt ongeveer één uur.
Om ervoor te zorgen dat alle cellen vervangen kunnen worden vindt er celdeling plaats. Cellen kunnen zich doormiddel van deling in tweeën splitsen. Zo kan er uit één cel twee nieuwe cellen ontstaan. De cel die zich gaat delen heet de moedercel deze cel splitst zich in tweeën, hierbij ontstaan twee nieuwe dochtercellen.
Alle cellen van een organisme beschikken over hetzelfde DNA en dus over dezelfde erfelijke informatie. Toch specialiseert elke nieuw gevormde cel zich voor een eigen taak. Een spiercel werkt bijvoorbeeld heel anders dan een zenuwcel. Dit komt doordat in ieder celtype andere genen actief zijn.
Tijdens de replicatie worden de DNA-moleculen die zich in de celkern bevinden volledig gekopieerd, zodat bij de celdeling twee dochtercellen ontstaan die over dezelfde genetische informatie beschikken. Replicatie is een complex proces waarbij veel verschillende eiwitten zijn betrokken.
Celdifferentiatie is het proces waarbij een minder gespecialiseerde cel verandert in een meer gespecialiseerde cel. Sommige cellen kunnen zich na deze specialisatie nooit meer delen. Cellen kunnen dood gaan door slijtage en apoptose. Bij apoptose gaat het om geprogrammeerde celdood.
Door je te specialiseren als professional, vergroot je jouw personal brand door middel van thought leadership en heb je een duidelijk aandeel in het eindresultaat. Je maakt dus écht impact binnen een organisatie. Er zijn verschillende vakgebieden waarin jij jezelf sterk kan positioneren als expert.
Elke dag krijg je 330 miljard nieuwe cellen
Sommige cellen worden na een paar dagen al vernieuwd, terwijl andere cellen veel langer meegaan. Uit onderzoek van het Weizmann Insitute of Science in Israël blijkt dat ongeveer 330 miljard cellen in je lichaam elke dag vervangen worden.
Globaal bekeken zijn er drie soorten cellen op aarde. Cellen zonder kernen, cellen met kernen en cellen met celwanden. De cellen zonder kernen behoren toe aan organismen uit het rijk der bacterien. De cellen van alle andere organismen hebben wel een kern.
Cellen van eukaryoten bestaan uit een celmembraan dat het cytoplasma omgeeft met daarin de celkern. Het cytoplasma bestaat uit cytosol waarin zich de celorganellen bevinden. In de cellen van bacteriën, schimmels en planten wordt de celmembraan nog omgeven door een extra, relatief dikke, celwand.
De celcyclus wordt vaak verdeeld in twee delen: de interfase en de delingsfase. De interfase bestaat uit de G1-fase, de S-fase en de G2-fase. In de G1-fase vindt de celgroei plaats. Hierna gaat de cel in S-fase waarin het DNA gesynthetiseerd wordt.
Het genoom is de volledige set van genetische instructies van een organisme. Elk genoom bevat alle informatie die nodig is voor de opbouw van dat organisme en zijn groei en ontwikkeling. Het genoom omvat zowel de genen als de niet-coderende sequenties (volgordes) van het DNA/RNA.
Zij bestaan uit verschillende onderdelen. Je hoeft ze gelukkig niet allemaal te kennen. We gaan even alle onderdelen langslopen en kijken wat ze doen. Alle cellen van alle organismen hebben een cytoplasma, celmembraan en chromosomen.
Nadat er bij stamcellen deling plaatsgevonden heeft kunnen ze zich in veel verschillende soorten cellen specialiseren maar meestal niet in alle soorten cellen. Meestal kunnen stamcellen zich alleen specialiseren in cellen waaruit het weefsel bestaat waarin de stamcellen zich bevinden.
Mitose: de "gewone" celdeling
plantjes ontstaan uit stekjes zijn genetisch identiek aan de "moederplant"). Dochtercellen brengen via de mitotische celcyclus weer nieuwe dochtercellen voort of volgen na een deling de lijn van groei, differentiatie en uiteindelijk celdood.
De cel is de kleinst levende éénheid van alle organismen. Een cel vertoont dus ook levenskenmerken. Een cel moet dus voeden, stofwisselen, uitscheiden voortplanten enzovoorts.
Eigenlijk moeten we het wel goed zeggen: je bent in principe 50 procent je moeder en 50 procent je vader. Je erft het DNA van beide ouders, maar de genen van je vader zijn dominanter en meer aanwezig in je karakter. Je gebruikt meer van het DNA van je pap.
Chromosomen bestaan uit DNA. Het DNA bevat codes waarin onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Dit zijn de genen. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe iemand er uit ziet of hoe iemands lichaam werkt.
Communiceren door stofjes en receptoren
Dat kan op verschillende manieren; bepaalde cellen communiceren met behulp van receptoren, een soort antennes die zich aan de buitenkant van de cel bevinden. Andere cellen maken contact door het versturen van kleine informatiepakketjes die worden ontvangen door de antennes.
De cellen voeren alle functies van het lichaam uit en vormen zo de basis van leven. In elke levende cel is een netwerk van meer dan duizend verschillende chemische reacties verantwoordelijk voor het genereren van energie en het samenstellen van de bouwstenen voor een nieuwe cel.