Steden zijn vaak het centrum van de economie: mensen vinden er dus werk en drijven er handel. Veel (met name grotere) steden zijn ontstaan uit afzonderlijke dorpen die bij elkaar in de buurt lagen en op den duur helemaal aan elkaar vast zijn gegroeid.
Ongeveer rond de 3000 jaar voor Christus ontstonden de eerste steden. Waarschijnlijk rondom forten. De forten waren ter bescherming van mensen die rondom het fort dingen verbouwden. Er kwamen overschotten in de landbouw dus hoefde niet meer iedereen op het platteland te werken.
Ze ontstonden op knooppunten van land- en waterwegen, of in de buurt van grafelijke centra, zoals Leiden en Delft. Omdat in de late middeleeuwen de mogelijkheden van bestaan op het platteland afnamen, trokken veel plattelanders naar de stad.
Een stad is een drukke plek, vol huizen, bedrijven, winkels en verkeer. Zevenhonderd jaar geleden ontstonden de steden in ons land. Ze zagen er heel anders uit: Het leken wel grote kastelen. Hoge dikke muren moesten de stad verdedigen tegen de vijand. 's Avonds gingen de poorten dicht.
Nijmegen wordt over het algemeen beschouwd als de oudste stad van Nederland. Helemaal vast staat dit niet, en uiteraard zijn er meer Nederlandse steden die voor deze belangrijke historische titel gaan. Bewezen is in elk geval dat al voor de jaartelling de Bataven zich vestigden op de plek die wij nu Nijmegen noemen.
Wanneer noemen we een gemeente een dorp en wanneer wordt het een stad? In principe bestaan er geen officiële regels over het verschil tussen dorp en stad. Van oudsher mag je een gemeente alleen een stad noemen wanneer deze over stadsrechten beschikt. Deze rechten werden door een landsheer verleend.
In Europa werden rond het jaar 1000 de eerste kastelen gebouwd, voornamelijk ter verdediging. In die tijd maakten Noormannen of Vikingen al enige tijd de kusten van Europa onveilig: ze plunderden dorpen en boerderijen. De mensen waren bang en probeerden hun land tegen indringers te beschermen.
Er waren geen winkels, maar er kwamen kooplieden langs om spullen te verkopen. Als we het over de middeleeuwen hebben, dan hebben we het vaak over de periode tussen het jaar 500 en het jaar 1500. In deze tijd waren er veel arme boeren, maar ook ridders, jonkvrouwen en landheren. Het leven zag er heel anders uit dan nu.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
-een bepaalde per land verschillende omvang. -een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met de omringende gebied. -een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire factor en tertiaire. -een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.
Hoe zag de stad eruit? Ter bescherming werd om de stad een gracht gegraven en een stadsmuur met torens en poorten gezet. Binnen die muren stonden de huizen aan kronkelige smalle straatjes. Maar er waren ook open plekken met zelfs enkele boerderijen en boomgaarden.
De huizen in de stad waren gebouwd van: steen, hout, gedroogde klei of leem of van baksteen. Vaak waren de huizen van hout op een fundering van steen. Voor de rijken waren de huizen helemaal van steen. De daken waren soms belegd met leisteen of pannen, maar zeker tot 1400 veel vaker met riet.
Het kleine plaatsje Staverden, vlakbij Ermelo, ligt daar. Het bestaat eigenlijk enkel uit een kasteel, maar enkele huizen uit de buurt worden ook meegeteld in het buurtschap. Met in totaal dertig inwoners én stadsrechten is het de kleinste plaats van Nederland, en zelfs van de Benelux.
Meer sociaal contact
In de stad ben je nooit alleen. Je hebt er de kans om een gigantisch sociaal netwerk uit te bouwen. Op café of op straat, in de fitnesszaal en zelfs in de tram. Bovendien zijn er zoveel meer sociale activiteiten om je in uit te leven.
Is Den Haag een stad of een dorp? Deze vraag wordt vaak gesteld. Aardrijkskundig gezien is Den Haag nu een stad. Het voldoet aan alle eisen die aan een stad gesteld worden bijvoorbeeld over het aantal inwoners, bebouwd oppervlak, culturele voorzieningen, winkels en werkgelegenheid.
Embed. De mensen in de Middeleeuwen waren schoner dan je denkt. Ze poetsen hun tanden met linnen, maakten tandpasta van zout, houtskool en munt en gebruikten een kippenbotje als tandenstoker. Ook gaan ze wekelijks naar het badhuis.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht. Geestelijken gaven de bevolking hoop en troost in zware tijd, ook beloofden ze voor mensen te bidden.
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Deze krijgt de naam Bataafse Republiek (1795-1806). Onder Lodewijk Napoleon werd Nederland voor het eerst een Koninkrijk, het Koninkrijk Holland. Dit duurde slechts vier jaar (1806-1810). In 1813 herwon Nederland zijn onafhankelijkheid.
Nijmegen is de oudste stad van Nederland. Al rond het begin van onze jaartelling werd Nijmegen dankzij de gunstige ligging een belangrijke uitvalsbasis voor het Romeinse leger. Rond het jaar 100 na Chr.
Apeldoorn mag zich vanuit een historisch perspectief inderdaad geen stad noemen, omdat het nooit stadsrechten toegekend heeft gekregen. Dit toekennen van stadsrechten gebeurde vooral van de 12e tot 18e eeuw en toen stelde Apeldoorn nog weinig voor als het ging om inwonersaantal.
Deze bewoning is in 1922 ontdekt door dr. Remouchamps die aldaar een Gallo-Germaans urnenveld vond. In 2006 vond archeologe Hanneke van Alphen een 4000 jaar oude stenen bijl uit de vroege bronstijd op een bouwlocatie bezuiden de Udense binnenstad.