De politiek in Nederland vindt plaats binnen een parlementaire democratie, een constitutionele monarchie en een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Nederland is een consensusdemocratie, waar de politieke instituties gericht zijn op een brede consensus tussen politieke actoren.
In verschillende landen bestaan naast partijen ook burgerbewegingen die zich inzetten voor de invoering van vormen van directe democratie. Voorbeelden zijn GeenPeil in Nederland, Meer Democratie in Nederland en in Vlaanderen en Mehr Demokratie in Duitsland en Oostenrijk.
In een democratie is de voltallige bevolking soeverein en is alle autoriteit gebaseerd op de (minstens theoretische) instemming van het volk. Deze bestuursvorm is gebaseerd op het menselijke gelijkheidsideaal.
Een representatieve, indirecte of vertegenwoordigende democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking een aantal vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren. De representatieve democratie is hierdoor onderscheiden van de directe, waarin leden van de bevolking zelf politieke besluiten nemen.
De regering in Nederland is belast met het bestuur ofwel de uitvoerende macht. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers, zo bepaalt art. 42 lid 1 Grondwet. Een vergadering van de voltallige regering (onder leiding van de Koning), ook wel kabinetsraad genoemd, vindt zelden plaats.
De Koning stelt ministerieele departementen in. Hij benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hij kan Ministers benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement. De Ministers zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.
De koning voortaan waren de ministers verantwoordelijk voor wat de koning deed, zij gingen het land besturen en de leden van de Tweede Kamer werden voortaan rechtstreeks gekozen door het volk. De koning mag zelfs niet meer de leden van de Eerste Kamer kiezen.
Nederland is een constitutionele monarchie. Dat betekent dat de positie van de Koning in de Grondwet staat, ook wel constitutie genoemd. In de Grondwet staat dat de Koning samen met de ministers de regering vormt. De Koning is het staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden.
Er zijn een aantal criteria waarop regeringsvormen kunnen worden ingedeeld: democratisch gehalte, gaande van democratisch tot niet-democratisch (autoritarisme, dictatuur, militair regime, kolonialisme) wijze waarop het staatshoofd wordt bepaald (republiek, monarchie, theocratie)
In het algemeen is een autocratie het tegengestelde van een democratie. Hier worden de machthebbers -in theorie- gecontroleerd door de volksvertegenwoordiging.
Een geenpartijendemocratie of partijloze democratie is een vorm van representatieve democratie waar volksvertegenwoordigers en gezagsdragers op eigen titel, dat wil zeggen niet als lid van een politieke partij, deel uitmaken van het politieke proces.
De politieke vrijheid staat of valt in dat geval met de mate waarin burgers middels democratie over hun eigen normen kunnen beslissen. Deze opvatting van politieke vrijheid zal vooral de nadruk leggen op de participatierechten onder de grondrechten: het actieve en met name ook passieve kiesrecht en het petitierecht.
De vrijheid van burgers wordt beschermd
Om te bepalen wat wel en wat niet kan, is in een democratie een onafhankelijke rechterlijke macht nodig. Maar de rechter stelt geen algemene grenzen; als iemand zich beledigd voelt kan hij naar de rechter stappen om bijvoorbeeld schadevergoeding of rectificatie te eisen.
Een parlementaire democratie is een representatieve democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers in het parlement, de wetgevende macht, invloed hebben op het beleid. In het parlementair systeem ontleent de uitvoerende macht, de regering, haar mandaat aan het vertrouwen van het parlement.
Een dictatuur of alleenheerschappij is een regeringsvorm waarin alle macht (het machtsmonopolie) bij één persoon (een dictator) of bij een kleine groep mensen, bijvoorbeeld een politieke partij, junta of familie, berust.
Een republiek is een staat waarvan het staatshoofd niet door erfopvolging wordt aangewezen, maar op een of andere manier wordt verkozen.
Aristocratie (Oudgrieks: ἀριστοκρατία < ἄριστος ("beste") + κρατεῖν ("heersen")) is een regeringsvorm waarbij de heerschappij in handen is van de aanzienlijksten in de samenleving, de zogenaamde "aristocraten". Doorgaans geldt binnen een aristocratie dat het lidmaatschap erfelijk is.
Wat is een democratische rechtsstaat? De Nederlandse staat is democratisch, omdat de burgers kiezen wie het land regeert. En de Nederlandse staat is een rechtsstaat, omdat iedereen zich aan het Nederlandse recht moet houden: burgers, organisaties en overheid.
De koning vormt samen met de ministers de regering. Sinds 1848 staat in de Grondwet dat de koning onschendbaar is, en dat de ministers verantwoordelijk zijn. De koning kan dan ook niet gedwongen worden af te treden naar aanleiding van een politieke handeling; een minister wel.
Nederland staat bekend om zijn molens, tulpen, dijken, klompen, kaas en tolerantie. Nederland wordt vaak Holland genoemd, maar deze benaming omvat strikt genomen slechts twee van de twaalf provincies, namelijk Noord- en Zuid-Holland.
Politiek is Nederland sinds de grondwetsherziening van 1848 een parlementaire democratie met een constitutionele monarchie, een staatsvorm waarbij de macht volgens de regels gedeeld wordt door de koning(in), de ministers onder wie de minister-president en de twee kamers van het parlement.
Kort samengevat, verloor de koning door de Grondwet van Thorbecke veel macht, de parlementaire invloed werd flink vergroot en de Nederlandse bevolking kreeg meer vrijheden.
De Grondwetsherziening van 1848 legde de basis voor het huidige stelsel van parlementaire democratie. De macht van de koning werd ingeperkt. De koning was niet langer verantwoordelijk voor het beleid, maar de ministers. De Tweede Kamer kreeg meer invloed en wordt sindsdien bovendien rechtstreeks gekozen.
In 1848 ondertekent Willem II een Grondwet die zijn koninklijke macht sterk inperkt. Minder macht voor de koning en meer macht voor kabinet en parlement: de Grondwet van 1848 wordt het begin van de Nederlandse democratie genoemd. Maar de geschiedenis van onze Grondwet gaat verder terug.