Mensen die gevogelte eten noemen zich ook soms vegetariër, maar de correcte term hiervoor is pollotariër. Mensen die geen vlees, vis en dierlijke producten (zoals zuivel, eieren en honing) eten en ook geen dierlijke producten (zoals leer en wol) gebruiken zijn "veganisten".
Iemand die geen vlees eet, maar wel ei en zuivel, heeft een vegetarisch eetpatroon. Dit heet officieel lacto-ovo-vegetarisch. Sommige mensen die geen vlees eten, eten wel vis (pescotariërs). Naar schatting eet ongeveer 5% van de bevolking vegetarisch.
De meeste vegetariers gebruiken wel melk, kaas en eieren. Dit type is de meest voorkomende en wordt een lacto-ovo vegetarier genoemd. Andere typen vegetariers zijn; de pescotarier (wel vis maar geen vlees, kip en melkproducten) en de pollotarier (wel kip maar geen vlees, vis en melkproducten).
Veganisten -oftewel mensen die vegan eten- gebruiken helemaal geen dierlijke producten. Dus geen vlees of vis, maar ook geen zuivel, kaas en eieren. Zelfs geen honing. Ook producten als leer en wol gebruikt een veganist niet.
Wat is een flexitariër? Je bent een 'flexitariër' als je minstens één dag per week geen vlees, vis of vleeswaren eet. Flexitariërs eten dus vooral groenten, peulvruchten, fruit, noten en granen. Een enkele keer in de week staat er vlees of vis op het menu.
Mensen die gevogelte eten noemen zich ook soms vegetariër, maar de correcte term hiervoor is pollotariër. Mensen die geen vlees, vis en dierlijke producten (zoals zuivel, eieren en honing) eten en ook geen dierlijke producten (zoals leer en wol) gebruiken zijn "veganisten".
Als pescotariër eet je geen zoogdieren en gevogelte, maar wel vis (pisces = Latijn voor vis), andere zeedieren, eieren en zuivelproducten.
Als veganist – of vegan op z'n Engels – kies je er dus voor helemaal geen dierlijke producten te eten. Dus ook geen melkproducten, eieren, honing, gelatine of andere voedingswaren die van dieren afkomstig zijn.
Maar ook: vegetarisch. Kaas wordt namelijk niet alleen gemaakt van het dierlijke product melk, maar ook met een stukje van het dier zelf. Dat maakt de meeste kaas niet-vegetarisch. Kaas wordt gemaakt van melk - meestal koemelk, geitenmelk of schapenmelk.
Er zijn zo'n 700.000 vegetariërs in Nederland, blijkt uit cijfers van het Voedingscentrum. Oftewel: zo'n 3% van de totale bevolking. Echter noemt ruim de helft (!) van de Nederlanders zich flexitariër: zij wisselt tussen vlees, vis en vegetarisch. Dat steeds meer mensen bewust minder vlees gaan eten, is een feit.
Meestal is het de smaak of de geur die mensen ervan weerhoudt vis te eten; soms spelen echter ook fysieke eigenschappen van vissen een rol: Ik ben vissetariër.. Ze zijn zo flubberig en slijmerig..
Het verschil tussen vega en vegan is best duidelijk. Bij vegetarisch eten gebruik je geen dierlijke producten zoals vlees, vis en gelatine in je voedingspatroon. Dus producten waarvoor dieren zijn gestorven om het maar even plat te zeggen. Bij veganistische voeding gebruik je helemaal geen dierlijke producten.
Net zoals het een keuze is om dieren níet te benutten, zoals veganisten doen, is het tegenovergestelde óók een keuze. Dat maak ik expliciet door het een naam te geven: carnisme. Het is allerminst een vanzelfsprekendheid om met dieren om te gaan zoals de maatschappij dat nu doet.”
Het aantal veganisten blijft nog altijd klein, nog geen 1%, maar is sinds de eeuwwisseling wel enorm gegroeid. En dan zijn er nog de flexanisten (soms wat honing of een eitje) en mensen die niet/nauwelijks dierlijke producten eten, maar zichzelf toch niet snel als veganist bestempelen.
Een omnivoor (Latijn: omnis, elk, ieder; vorare, eten) of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.
Pescotariërs en Pollotariërs. Een pescotariër eet geen vlees, gevogelte en zuivel, maar wel vis. En een pollotariër eet juist geen vlees, vis en zuivel, maar wel gevogelte, en dan voornamelijk kip.
Je kunt alleen dure etenswaren in een natuurwinkel kopen als je geen vlees eet Onzin. Je koopt weliswaar geen vlees of vis, maar verder alles wat je normaal ook zou kopen: brood, pasta, rijst, kaas, melk, yoghurt, boter, eieren, groenten, fruit, koekjes, dranken.
Vanille-ijs
Ook vanille-ijs mag je van het menu schrappen: de herkenbare vanillesmaak is meestal niet afkomstig van vanillepeulen. Vaak gebruiken producenten bevergeil, dat een vergelijkbare smaak heeft en veel goedkoper is. De stof wordt door bevers afgescheiden om hun huid mee in te vetten.
Maar deze guilty pleasure is (net als vele andere snoepjes) niet echt vegetarisch. Het wordt namelijk gemaakt van gelatine, verkregen uit vermalen dierenbotten. Gelukkig is er een alternatief: steeds meer snoep wordt gelatinevrij gemaakt. Zelf aan het koken en bakken met gelatine?
Rijst als basis voor je vegan maaltijd
Vragen die je jezelf geregeld kunt stellen. Wat ons betreft is rijst een steady basis voor je veganistische levensstijl omdat de graansoort een vol gevoel geeft en veel voedingsstoffen bevat. Veel mensen denken dat rijst ongezond is omdat er veel koolhydraten in zitten.
'Gewoon' brood bevat in de meeste gevallen geen dierlijke producten. Bruin- en volkorenbrood past daarom goed in een veganistisch dieet. Het Voedingscentrum raadt zelfs aan om volkorenbrood te eten om voldoende ijzer en eiwit binnen te krijgen. Daarnaast is brood de belangrijkste bron van jodium.
Een goed uitgebalanceerd plantaardig dieet bevat voldoende voedingsstoffen. Volgens het Voedingscentrum zijn veganisten gezonder, maar of dit alleen door het veganistische dieet komt is moeilijk wetenschappelijk te onderbouwen.
Een pollotariër is een persoon die er bewust voor kiest om geen vlees en vis te eten, maar vaak wel gevogelte en eieren eet. Een pollotariër is hiermee een soort vegetariër, of vaker gezegd een semi-vegetariër.
Vlees is het spierweefsel van gewervelde dieren en hier vallen vissen in principe niet onder. Echter kan vis wel gegeten worden en is het ook een dierlijk product. In dit opzicht kan vis dus gezien worden als het vlees van een vis.
Geen-zaden-fruitarisme: Sommige uitermate principiële fruitariërs eten geen (eetbare) plantenzaden zoals granen, peulen, noten en bepaalde pitten, omdat zij plantenzaden zien als potentiële nieuwe planten en zij niet willen, dat deze door hun toedoen niet tot leven kunnen komen.