Bij
Een uitgestelde verdrinking noemen we ook wel een secundaire verdrinking. Een kind overleeft een verdrinking, maar raakt later buiten bewustzijn. Een late verdrinking kan tot 72 uur na het binnenkrijgen van het water ontstaan. Normaal gesproken houdt een kind de adem in als het onder water gaat.
Late verdrinking, eigenlijk een complicatie aan de longen, kan gebeuren tot zes uur nadat iemand uit het water is gehaald. Vaak zijn jonge kinderen slachtoffer. Even kopje onder kan genoeg zijn. Het begint vaak met je niet lekker voelen, hoesten, pijn bij het ademhalen en benauwdheid, zegt Bierens.
Het slachtoffer ademt bijna niet meer. Anoxie: Na enkele minuten raakt het slachtoffer bewusteloos, ademt niet meer en vertoont geen tekenen meer van hartactiviteit. Het ademde een grote hoeveelheid water in waardoor ademhalen onmogelijk werd.
Een hoeveelheid water komt in de longen terecht, waardoor de longblaasjes beschadigd raken.Er ontstaat dan een zuurstoftekort in het lichaam. Als de hersenen een tijdje onvoldoende zuurstof krijgen, zal de persoon het bewustzijn verliezen.
Symptomen van vocht in de longen
De ophoping van vocht en te weinig zuurstof in het bloed uit zich in kortademigheid. De ademhaling gaat steeds sneller en de neusgaten gaan wijder open staan. Door plat te liggen kun je nog meer last krijgen van kortademigheid.
Er is een goede balans tussen de aanvoer en afvoer van het vocht. Als de balans verstoord raakt, hoopt het vocht zich op in de ruimte tussen de vliezen en komt er 'vocht achter de longen'. Er is dan te weinig ruimte voor het longweefsel en er ontstaat benauwdheid of kortademigheid.
Is je kind langere tijd onder water geweest en heeft hij het net gered, dan moet je altijd medische hulp inschakelen. Dit zijn signalen die erop kunnen wijzen dat je kind water in zijn longen heeft gekregen: hij blijft hoesten tot lang na de bijna-verdrinking.
Het slachtoffer lijkt te watertrappelen of te zwemmen maar komt niet vooruit.De ogen staan vaak glazig en de gezichtsuitdrukking is angstig. Omdat een en ander reflexmatig gebeurt en de mond te dicht bij het water is, kan het slachtoffer niet (meer) schreeuwen.
Niet alle organen zijn overigens even waterrijk: de longen bestaan bijvoorbeeld voor 90 procent uit water; de huid voor 80 procent en de hersenen voor 70 procent.
Wanneer je in koud water valt en je kan er niet onmiddellijk uit, dan gaat je lichaam door 4 verschillende fases die elk tot de dood kunnen leiden. De meeste mensen die verdrinken in koud water sterven in de eerste 2-3 minuten na contact.
De meeste mensen kunnen hun adem onder water niet langer dan een minuut inhouden. Dan krijgt je lichaam te weinig zuurstof en moet je ademen, anders raak je bewusteloos. Maar door te trainen kun je je adem steeds langer inhouden. Freedivers kunnen dat wel tien minuten lang.
Vooral kinderen van 1 en 2 jaar lopen een hoog risico op verdrinking in en om huis. Maar ook oudere kinderen en (jonge) nieuwkomers komen vaak in de problemen rondom het water. Gelukkig kun je er eenvoudig voor zorgen dat dit niet gebeurt.
Je verwacht dat een kind gaat spartelen of gillen als het in het water valt of als er iets misgaat, maar dat is niet zo. Een verdrinking gebeurt snel en stil en binnen een tel verdwijnt een kind onder water. Ook in de tuin bij het opblaasbadje of thuis in bad is toezicht dus heel belangrijk.
Het gebruiken van hulpmiddelen zoals zwemvleugels en het aanpassen van de omgeving zijn daarnaast effectief in het voorkomen van verdrinkingen. Vanaf ongeveer 4,5/5 jaar is het verstandig om te starten met zwemles. Maar ook na het behalen van het zwemdiploma is een kind nog niet volledig waterveilig.
Je kunt niet verdrinken in drijfzand
De dichtheid van drijfzand is, net als dat van zout water, groter dan water. Je blijft er dus makkelijk in drijven. Je benen zakken door hun hoge dichtheid misschien wel naar beneden, maar door de luchtinhoud van je longen blijf je gewoon dobberen.
Zodoende worden bij drenkelingen altijd gestart met vijf initiële beademingen en worden vervolgens borstcompressies met beademingen gecombineerd. Doel hiervan is om het ontstane zuurstoftekort terug te dringen. Tijdens redding in het water kan (indien getraind) al gestart worden met het geven van beademingen.
Veel vaker komt water in de maag. Bij drenkelingen moet je daarom altijd eerst beademen, vaak lukt het niet omdat er nog sprake is van de keelkramp, na enig aanhouden 4 tot 7 beademingen wordt deze keelkramp opgeheven en kun je effectief beademen, je merkt dat direct.
De afgelopen tien jaar kwamen in Nederland jaarlijks gemiddeld 86 inwoners om het leven door accidentele verdrinking. Bijna de helft van hen (45 procent) is zestig jaar of ouder, 8 procent jonger dan tien jaar. In 2022 verdronken 12 minder vrouwen dan in 2021 (9 tegen 21), en 5 meer mannen (64 tegen 59).
Bij een pleuradrainage brengt de longarts een dun slangetje (pleurakatheter) in uw long in de pleuraholte. Met dit slangetje neemt de longarts een teveel aan lucht en/of vocht weg uit de pleuraholte.
Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden.
Dit komt omdat het extra vocht in uw benen 's nachts weer terug gaat in uw bloedvaten. Het lukt uw hart 's nachts ook beter om dat extra vocht naar uw nieren te pompen. Uw nieren halen daar plas uit (water en afvalstoffen). Daarom moet u vaker plassen.
Vaste stoffen (zoals voedsel) en vloeistoffen (zoals water of braaksel) kunnen in de luchtwegen terechtkomen. Ook vreemde voorwerpen (zoals kralen en paperclips) kunnen door verslikken in de luchtwegen en uiteindelijk in de longen terechtkomen. Dit wordt aspiratie genoemd.