De middelbare technische school (mts) is een voormalig Nederlands onderwijstype, dat nu onder het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) valt. Voor 1968 heette dit schooltype uts. De aanduiding mts was tevens gereserveerd voor wat vanaf 1957 hts zou gaan heten.
Als je het hebt over 'het mbo', gaat het dus over het type vervolgonderwijs. Na de middelbare school ga je naar het mbo, het hbo of de universiteit. Maar zie je ergens 'roc' staan? Dan gaat het over de school waar je een mbo-opleiding volgt.
Deze technische (MTS) opleiding op niveau 4 leidt op tot een middenkader functie.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
MBO4 is de vierjarige Middelbare Beroeps Opleiding met een groot aantal specialisaties voor de verschillende beroepen. Mavo heb je nodig om toegelaten te worden op een MBO-opleiding. Mavo is dus een VOOR-opleiding voor MBO. Na het basisonderwijs heb je dus in totaal 8 jaar nodig voor een MBO-4 diploma.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
Daarnaast werd ook de afkorting ulo gebruikt, waarmee een verkorte mulo-opleiding werd aangeduid. In 1920 werden beide schooltypen gelijkgeschakeld en werd 'ulo' de officiële aanduiding. Maar in het algemeen bleef men spreken van 'mulo' en sterker nog, op veel diploma's van uloscholen stond pontificaal 'mulodiploma'.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Het vmbo bestaat uit vier leerwegen/niveaus: de theoretische leerweg/mavo (tl), de gemengde leerweg (gl), de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl) en de basisberoepsgerichte leerweg (bbl). Voor vmbo-leerlingen die extra begeleiding nodig hebben, is er het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo).
Niveau 4 is het hoogste niveau in het Middelbaar Beroeps Onderwijs, vergelijkbaar met een MTS diploma. Wil je nog verder, dan kom je op niveau 5, dit is een hbo studie.
Het lager beroepsonderwijs (lbo) is de voorloper van het hedendaagse vmbo en was bedoeld voor leerlingen die meer praktisch dan theoretisch waren ingesteld.
Mbo-plus opleidingen zijn tweejarige mbo-opleidingen voor leerlingen die in het bezit zijn van een havo– of vwo–diploma en die niet kiezen voor een vierjarige vervolgopleiding op hbo-niveau. Ze vormen een goede basis voor eventuele vervolgstudies.
MBO is in het buitenland vergelijkbaar met het Vlaamse Technisch secundair onderwijs (TSO), de Further education colleges in Engeland, de community colleges in de Verenigde Staten of de sredneje professionalnoje obrzovanieje (Russisch: среднее профессиональное образование) (SPO/СПО) in Rusland.
De mbo-opleidingen op niveau 3 word je opgeleid tot een beroep waarbij je volledig zelfstandig verschillende werkzaamheden kunt uitvoeren. Denk hierbij aan de opleidingen MBO Verzorgende IG, MBO Financieel-administratief medewerker of MBO Pedagogisch medewerker kinderopvang.
Mbo-niveau 4: middenkaderopleiding of specialistenopleiding
Dit is een volledige opleiding van 3 of 4 jaar. Hiervoor gelden dezelfde eisen als de vakopleiding (niveau 3). Deze opleiding volg je als je het mbo-3-diploma hebt behaald en wil doorleren in hetzelfde beroep.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo. Tijdens de eerste twee leerjaren kijken we goed of je op het juiste niveau zit. Als dat niet zo is, dan kun je altijd nog wisselen van niveau.
Het mulo was niet bedoeld als eindonderwijs, maar als een voorbereiding op verschillende vervolgopleidingen, zoals het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en opleidingen in het leerlingwezen. Mulo-diplomabezitters konden ook doorstromen naar het vierde jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo).
Met de invoering van de Mammoetwet in 1968 werd de hbs opgevolgd door enerzijds de vijfjarige havo en anderzijds het zesjarige vwo (met daarin, als meer directe opvolger van de hbs, het zesjarige atheneum, naast het vanouds bestaande gymnasium).
Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werden alle mulo's omgezet in mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). Sinds 1999 zijn veel mavo's opgegaan in het vmbo (voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs). De opleiding heet vmbo, theoretische leerweg (vmbo-t).
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).