De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
Havo staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs. Deze opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het tempo en niveau ligt hoger dan op het vmbo. Leerlingen moeten zelfstandig werken, lezen en schrijven en er wordt veel huiswerk gegeven.
Vroeger kende men in Nederland de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Schooltypen waren onder meer: hbs, mms, gymnasium, lyceum. Sinds 1 augustus 1968 zijn deze vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Vroeger bestond de mulo, de mms en de hbs. Dit zijn de voorlopers van de vmbo, havo en het vwo. Op het moment dat de Mammoetwet inging veranderde er best veel. Er was meer keuze uit verschillende schoolvakken.
ASO = algemeen secundair onderwijs TSO = technisch secundair onderwijs BSO = beroeps secundair onderwijs ASO is het hoogste, daarna kun je naar de universiteit. Dan heb je TSO, dat is vergelijkbaar met de Havo. Daarna kun je naar de hogeschool. BSO is vergelijkbaar met het VMBO.
Het mulo was niet bedoeld als eindonderwijs, maar als een voorbereiding op verschillende vervolgopleidingen, zoals het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en opleidingen in het leerlingwezen. Mulo-diplomabezitters konden ook doorstromen naar het vierde jaar van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo).
Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelfstandiger werken en krijgen meer huiswerk. Bovendien is het onderwijsniveau theoretischer dan vmbo-t. In de onderbouw, de eerste, tweede en derde klas, volgen leerlingen algemene vakken op het havo.
De havo bereidt leerlingen voor op een studie in het hoger beroepsonderwijs (hbo). De havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) duurt 5 jaar.
Voorbeeld: met een vmbo-t/havo advies is de leerling toelaatbaar voor vmbo-t, maar niet voor havo. Deze leerling kan zich niet aanmelden voor een school die alleen havo aanbiedt.
Leerlingen konden op twee niveaus examen afleggen, afhankelijk van hun individuele prestaties. Het (lagere) C-niveau voldeed voor de toegang tot veel opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Dit kon echter per school en per opleiding sterk verschillen. Het (hogere) D-niveau gaf toegang tot het mbo en het havo.
Na de invoering van de Mammoetwet werd de mulo afgeschaft en vervangen door de mavo. Die mavo heeft niet in het minst de allure van de mulo. Het aantal vakken dat op de mavo wordt onderwezen, omvat de helft van die van de mulo. In mijn tijd (1956-1960) waren er op de ulo twaalf vakken.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
Een mbo-opleiding is een slimme keuze als je havo 4/5 moeilijk vindt of als het hbo (nog) niet bij je past. Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo. De landelijke kwaliteitseisen (eindtermen) van het havo zijn bovendien geborgd in een Centraal Examen.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Overstappen van havo 3 naar mavo 4
De overgang naar mavo 4 is alleen mogelijk als de leerling daar vanaf periode 3 bewust voor kiest en het inhaalprogramma voor mavo 4 voldoende heeft afgerond. Vooraf aan deze overstap vindt er altijd een gesprek plaats tussen de leerling en de teamleider van de mavo.
Het gaat niet goed met de havo. Havisten blijven het vaakst zitten, het lukt bovengemiddeld veel leerlingen niet om binnen vijf jaar een diploma te halen en er zijn relatief veel havo-afdelingen op middelbare scholen die zwak presteren. De Onderwijsinspectie stelt dat 'alle signalen op rood staan'.
Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën. Dat sluit aan bij het cognitieniveau waarop leerlingen geacht worden te functioneren.
Er is geen wet- of regelgeving meer die bepaalt hoelang een resultaat geldig is.
In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 21,7 procent en 20,7 procent.
MULO diploma
Vergelijkbaar met: een vmbo-t diploma (NLQF 2/EQF 2). Duur van de opleiding: 4 jaar. Soort onderwijs: algemeen voortgezet onderwijs (onderbouw).
Het havo: het hoger algemeen vormend onderwijs. Het bereidt de leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs. Vanuit het havo kan men ook naar het vwo in leerjaar 14. Dit kent 4 leerjaren: leerjaar 11, 12, 13 en 14.
Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werden alle mulo's omgezet in mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). Sinds 1999 zijn veel mavo's opgegaan in het vmbo (voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs). De opleiding heet vmbo, theoretische leerweg (vmbo-t).