, kind van een kleinkind.
Een kleinkind is de sekseneutrale benaming voor een kind van een kind. Het is dus in afstamming de derde generatie, gerekend vanaf de grootouders van het kind. Een mannelijk kleinkind wordt kleinzoon genoemd, een vrouwelijk een kleindochter.
Verbuigingen: overgrootvadersVerbuigingen: overgrootvadertje een vader van een grootouder Bron: WikiWoordenboek. Synoniemenvoorvader 4 definities op Encyclo • familie een vader van een grootouder. de opa van je vader v...
de kleindochter
Verbuigingen: kleindochters (meerv.) Bron: WikiWoordenboek. een dochter van iemands kind, een vrouwelijk kleinkind.
Het voorvoegsel "bet-" wordt niet gebruikt bij kleinkinderen, maar bij verre voorouderen. De vierde generatie van een familie zijn de achterkleinkinderen. De vijfde generatie zijn de achterachterkleinkinderen.
Een grootmoeder of oma is een vrouw die een kleindochter of kleinzoon heeft. Dit kan een kind zijn van haar (plus)zoon of van haar (plus)dochter.
(v.) Verbuigingen: overgrootmoedersVerbuigingen: overgrootmoedertje de moeder van de grootvader of de grootmoeder Voorbeeld: `Mijn overgrootmoeder is twee dagen geleden overleden.
Vroeger had je oma en opa, bomma en bompa. Tegenwoordig worden er heel wat namen gebruikt voor de grootouders van je kindje. Wij legden ons oor te luister in de Libelle Grootouders-groep en vonden alvast enkele toffe namen voor grootouders: oma, opa, meter, peter, meme, pepe, bomma of bompa …
Eerste, tweede, derde, enz.
Iemand met dezelfde overgrootouders noemen ze dan een achterneef/-nicht, iemand met dezelfde betovergrootouders een achterachterneef/-nicht, enz.
Overgrootouders moet je koesteren
"Met vier generaties op de foto!" Dat is een trotse uitroep van overgrootouders bij de geboorte van een achterkleinkind.
De gemeenschappelijke voorouder zelf kan als eerste generatie beschouwd worden, zijn kinderen zijn generatie twee, zijn kleinkinderen generatie drie, zijn achterkleinkinderen generatie vier, enzovoorts. Bij de meeste mensen is tijdens de geboorte wel een of meerdere grootouders in leven.
Bompa, in Vlaanderen een veelgebruikt synoniem voor het woord opa, oude man.
oma (zn): تِيتَة (en) grandmother (informal)., جِدَّة
De clue is dat zijn roodharige stiefdochter zijn stiefmoeder werd door met zijn vader te trouwen, maar daardoor werd zijn vader ook zijn schoonzoon. Toen de vader en de stiefdochter een kind kregen werd hij zijn eigen opa!
kleinkind {het}
grandchild {znw.} .
achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen); neven en nichten (kinderen van broers of zussen van de ouders); oudooms en oudtantes (ooms en tantes van de ouders).
De kleinzoon van de zus van je vader, dus van je tante, is jouw achterneef. Dat lijkt verwarrend, omdat ook de kleinzoon van je eigen broer of zus, jouw achterneef is. Dit heeft te maken met het feit, dat we in het Nederlands twee "soorten" neef/nicht hebben. Een neef/nicht is de zoon/dochter van je oom/tante.
Dat is niet vreemd want het woord ''stief'' betekent oorspronkelijk 'beroofd van de bloedband/ iets missend'. Dat klinkt niet echt positief, toch is ''stief'' de term die we het meest gebruiken als onze ouder een nieuwe partner krijgt.