Dat gele poeder heet stuifmeel, Het insect neemt het mee naar een volgende bloem. Als het stuifmeel van de ene bloem op de stamper van de andere bloem komt, komen er nieuwe zaadjes.
Stuifmeelkorrels bevinden zich op de meeldraden. Bestuivers zoals bijen en hommels bezoeken bloemen voor nectar dat als voedsel dient. Bloemen zijn zo gebouwd dat de bestuivers stuifmeel op zich krijgen tijdens hun zoektocht naar hun voedsel nectar.
De meeldraden staan in een of meer kransen ingeplant op de bloembodem (receptaculum). Er zijn verschillende termen voor de wijze waarop de meeldraden staan ingeplant: haplostemoon: met één krans van meeldraden.
Misschien is het je al opgevallen, of ga je het vanaf nu zien: grote velden of akkers die opeens helemaal geel of oranje zijn. Deze kleur wordt veroorzaakt door glyfosaat: het hoofdbestanddeel van het meest omstreden bestrijdingsmiddel ter wereld: Roundup.
Als plant herken je de koolzaad aan de enorme gele bloemen velden die je in Frankrijk veel ziet. 7 dagen per week geopend, kom langs wanneer je wilt.
Een meeldraad (wetenschappelijke benaming: stamen) is een onderdeel van de mannelijke geslachtsorganen van een bloem, dat het stuifmeel voortbrengt. Een meeldraad bestaat uit een helmdraad (filament) en een helmknop (anthere), met gewoonlijk twee helmhokjes (theca).
De stamper is het vrouwelijk geslachtsorgaan van een plant. Meeldraden zijn het mannelijke geslachtsorgaan wat stuifmeel produceert. Als het stuifmeel bijvoorbeeld door een insect wordt meegenomen en op een stamper terechtkomt van een andere bloem, kan bevruchting plaatsvinden.
Elke bloem heeft, van buiten naar binnen bekeken: 4 groene of gekleurde kelkblaadjes, 4 bloembladeren, 2 korte en 4 lange meeldraden (soms, in kleine bloemen, maar 4) en een stamper met één of twee stempelknoppen. Zie fig. b.
Stuifmeel oftewel pollen bestaat uit de mannelijke sporen (microsporen) van zaadplanten.
Het bouwplan van de bloem
De gekleurde bladeren zijn de kroonbladeren van de bloem. Daaronder zitten groene blaadjes. Dit zijn de kelkbladeren van de bloem. De kelk valt veel minder op dan de bloemkroon, de kroon lokt insecten.
Het verzamelde stuifmeel wordt door de bijen bevochtigd met nectar en tot bolletjes gevormd die ze vervolgens in de stuifmeelkorfjes aan hun achterpoten naar de bijenkast vervoeren. De kleur van het stuifmeel van elke plant heeft een andere kleur, van wit tot zelfs zwart.
In meel blijven de onderdelen van de graankorrel behouden, waardoor meel erg voedzaam is. De zemelen en kiemen van de graankorrel zijn ook nog zichtbaar, waardoor meel een wat grovere structuur heeft. Meel is de basis voor bloem. Om bloem te maken worden de zemelen en kiemen eruit gezeefd en er ontstaat een wit bloem.
De stamper als vrouwelijke geslachtsorgaan
De stamper van een bloem bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. De plakkerige stempel vormt de kop van de stamper en zorgt ervoor dat het stuifmeel op de stamper blijft hangen. De stijl (ofwel steel) van de stamper verbindt de stempel met het vruchtbeginsel.
Het onderste, rechte stuk, heet de stengel. De gekleurde blaadjes zijn de bloemblaadjes. In de bloem zitten meeldraden. En in het midden van de bloem zit de stamper.
Een stamper bestaat uit een of meer vergroeide vruchtbladen (carpellen). Aan een stamper is te onderscheiden: een vruchtbeginsel, een stijl en een stempel. Binnen het vruchtbeginsel van de stamper staan een of meer zaadknoppen, met elk een eicel (de vrouwelijke voortplantingscel).
Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten 1 of meer zaadbeginsels. In elk zaadbeginsel ontstaat 1 eicel. Een eicel is een vrouwelijke geslachtscel.
Bloemen kunnen zowel eenslachtig als tweeslachtig zijn. In het eerste geval bezit de bloem enkel de mannelijke of enkel de vrouwelijke voorplantingsorganen. Er zijn dus mannelijke bloemen, welke enkel meeldraden bezitten, en vrouwelijke bloemen welke enkel een of meerdere stampers bezitten.
In elke bloem is er eigenlijk maar één onderdeel te vinden. De bloemen van de vrouwelijke boom hebben alleen een stamper, de mannelijke bloem heeft alleen meeldraden. Om de stamper of de meeldraden heen zit een klein bladschubje. Mooie gekleurde kelkbladeren of kroonbladeren ontbreken.
De stamper is het vrouwelijke geslachtsorgaan van bedektzadigen, dat zijn alle planten met bloemen. Een stamper bestaat uit een of meer vergroeide vruchtbladen (carpellen). Aan een stamper is te onderscheiden: een vruchtbeginsel, een stijl en een stempel.
De kroonbladeren hebben een functie als lokmiddel voor insekten en de kelkbladen beschermen de bloem in de knop. Niet alle bloemen zijn opzichtig: grassen, bijvoorbeeld, hebben meestal onopvallend groenige bloemen die in een aar of pluim tot een bloeiwijze zijn gegroepeerd.
Koolzaad heeft een forsere bouw dan Raapzaad, vrijwel alle verspreid staande liervormige bladeren zijn blauwig berijpt en van boven kaal. Hooguit vind je aan de onderzijde een lichte beharing. Verder zijn de bladeren en dan met name de bovenste dik en wat vlezig.
Raapzaad doet het goed in een voedselrijke bodem waarin regelmatig wordt gerommeld, vertelt plantendeskundige Baudewijn Odé van natuurorganisatie FLORON op Radio Gelderland. Dat verklaart waarom deze planten in grote aantallen langs wegen en waterkanten voorkomen.
Producten van de koolzaadplant zijn, naast koolzaadolie en stro, koolzaadschroot dat na persing overblijft. Het is rijk aan onverzadigde vetzuren, eiwitten, vitaminen en mineralen en gewild als krachtvoer voor het vee. Het is een alternatief voor geïmporteerde soja. Koolzaad is wereldwijd een belangrijk akkerbouwgewas.