In het Nederlandse decimale muntstelsel, gebaseerd op de gulden, is er tweemaal een muntcoupure geweest die de waarde van vijf gulden droeg. Beide munten werden vijfje genoemd, een naam die ook in gebruik was en is voor bankbiljetten van vijf gulden en vijf euro.
Een bas knaken is vijf gulden. Ook kan met beissie een dubbele stuiver, een dubbeltje dus, bedoeld worden.
Er zijn hele kostbare gouden vijf gulden stukken bekend met een waarde van ruim boven de €1.000,00 Jaartal en kwaliteit zijn van groot belang voor verzamelaars. Vanaf 1826 tot en met 1912 zijn er gouden vijfjes geslagen, het ene jaar meer als de ander. In totaal; zijn er circa 4 miljoen geslagen en uitgegeven.
We kennen de Willem 1 tientjes van 1818, 1819, 1820, 1822 t/m 1833, 1837, 1839 en 1840. Deze gouden tientjes zijn geslagen in Utrecht of Brussel. Het gouden tientje van Willem 2 is zeer zeldzaam. Dit komt omdat dit gouden tientje alleen in 1842 is geslagen.
5 gulden munt
Omdat de dubbele standaard werd vervangen door de zilveren standaard. Toen later de gouden standaard weer werd ingevoerd werd in 1912 nog een 5 gulden munt geslagen in een oplage van een miljoen.
Knaak. Ten tijde van de gulden heette een munt van 10 cent een dubbeltje of duppie. Een gulden was een piek, een rijksdaalder een knaak, een biljet van 10 gulden een joet en een biljet van 25 gulden was tientallen jaren een geeltje, ook al was het rood.
De geschiedenis van de Nederlandse gulden gaat terug tot 1252. De eerste gulden (betekent "gouden") werd florijn genoemd, naar de Florentijnse lelie uit het wapen van de stad Florence, waar in 1252 de eerste belangrijke gouden munt (Gouden florijn) sinds de Karolingische tijd werd geslagen.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
Een rooie rug, ook wel simpelweg rooitje of een rug genoemd, was geld ter waarde van 1.000 gulden (ongeveer 454 euro). De rooie rug dankt zijn naam aan de kleur van het oorspronkelijke 1.000 guldenbiljet.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld. Deze symbolische vrouw droeg een lans of piek, met daarop een vrijheidshoed.
Anderen denken dan juist weer met nostalgische gevoelens terug aan deze door Oxenaar ontworpen serie. Bekende biljetten die ingevoerd werden, waren de zonnebloem (50 gulden), snip (100 gulden) en de vuurtoren (250 gulden).
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
10 gulden: Frans Hals. 25 gulden Jan Pieterszoon Sweelinck.
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro.
5 Euro munten (2008-Heden)
Sinds 2008 worden de meeste gedenk munten van 5 euro niet meer uit sterling zilver geslagen, maar zijn deze slechts verzilverd. Voor de edelmetaal handelaar hebben deze munten dus geen waarde.
De naam dubbeltje vond zijn oorsprong in het feit dat het geldstuk twee stuivers waard was (dubbele stuiver). Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland (rond 1800) werd het muntje van 10 cent dubbeltje genoemd.
Doordat de munten uit 1970 en 1973 zwaarder zijn dan de andere munten, bevatten deze zilveren tientjes relatief meer puur zilver. Hierdoor zijn deze ook meer waard dan de zilveren tientjes uit latere jaren, namelijk ongeveer 9 euro. De munten uit de jaren 90 kunt u meestal voor ongeveer 5 euro aan ons verkopen.
Lang geleden was vijf gulden het kleinste biljet. Maar omdat dit biljet zeer veel gebruikt werd dus snel sleet, is het op zeker moment vervangen door een munt van 5 gulden. Dat was de "gewone" munt met de hoogste waarde. Met een waarde van een kleine eur 2,30 toen de euro werd ingevoerd.
De waarde van een gouden tientje is sterk afhankelijk van de goudprijs. Zo werd er in in het jaar 2008 rond de € 130,00 betaald voor een gouden tientje, in 2011 ruim € 200,00. en in 2020 ongeveer € 300,00.