Je steunt je kind al vanaf de geboorte door te reageren op zijn behoeften. Je geeft het wat het nodig heeft: zorg, eten, kleren, een veilig huis, maar vooral ook contact, warmte, aandacht en stimulans. Je kind voelt dat er aandacht is voor wat het kan en voelt. Zo voelt je kind zich veilig en krijgt het zelfvertrouwen.
Kenmerken van veilig gehechte kinderen zijn onder andere: vrolijkheid, spontaniteit, het aangaan van vriendschappen, kunnen omgaan met teleurstelling (veerkracht) en het hebben van innerlijke rust. Ook hebben ze meer zelfvertrouwen dan onveilig gehechte kinderen en ze voelen dat ze de moeite waard zijn.
Voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie kunnen we drie basale 'voorwaarden' benoemen: sensitief reageren op het jonge kind, continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon, en het vermogen van de ouder om te 'mentaliseren'.
Het kind hecht zich aan die personen die adequaat reageren op de signalen van het kind. De kwaliteit van de relatie en de continuïteit van de relatie is belangrijker dan de kwantiteit. Goed reageren op de behoeftes van het kind is dus belangrijker dan veel tijd met het kind doorbrengen.
Vanuit die basis groeit hij op en de hechting heeft invloed op de emotionele, sociale, cognitieve en fysieke ontwikkeling. Een kind dat goed gehecht is, krijgt vertrouwen in zichzelf en anderen, waardoor hij op een gezonde manier kan omgaan met zelfstandig worden, stress, lastige situaties en emoties.
Een kind met een reactieve hechtingsstoornis is bijvoorbeeld geremd of emotioneel teruggetrokken naar zijn of haar ouders of verzorgers. Ze zoeken ook zelden troost bij iemand. Als ze die troost aangeboden krijgen, zal een kind met een reactieve hechtingsstoornis daar ook niet snel op reageren.
Knuffelen, praten tegen je kindje, je kindje dicht tegen je aanhouden, zodat ze je geur zullen ruiken; het zijn allemaal dingen waardoor de hechting op gang komt. Je kindje zal al deze dingen herkennen en hierop reageren door bijvoorbeeld heerlijk in slaap te vallen tegen je borst.
Een veilige hechting gaat samen met het ontstaan van veerkracht bij kinderen. Veerkracht ontstaat vanaf de geboorte door de verwachtingen die een kind ontwikkelt over de beschikbaarheid van anderen (vertrouwen) en de persoonlijke effectiviteit (zelfvertrouwen).
Een hechtingsprobleem herkennen
Hechtingsproblemen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Het kan zijn dat een kind het liefst contact en nabijheid van andere mensen vermijdt, of juist veel toenadering zoekt. Een kind met dit gedrag laat zien dat het weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen heeft.
Hechtingsproblemen kunnen ontstaan bij kinderen die een traumatische ervaring hebben gehad. Daarnaast hebben sommige kinderen een hoger risico, bijvoorbeeld adoptiekinderen, pleegkinderen, kinderen met een lichamelijke stoornis, huilbaby's of kinderen die lang in het ziekenhuis hebben gelegen.
Bij hechten worden de wondranden doormiddel van speciaal hechtdraad en naald naar elkaar toegebracht en gesloten. Dit zorgt voor een snellere genezing en minder vorming van littekenweefsel. Hechten is een voorbehouden handeling en mag alleen door een arts worden uitgevoerd.
Tips voor ouders met een kind met hechtingsstoornis
Door te zorgen voor veel structuur in huis, neem je al een angst bij je kind weg. Gebruik geen strenge regels, maar zorg ervoor dat je kind weet waar het aan toe is. Je kind kan zich bedreigd voelen door gezinsleden. Ook kan hij bang zijn voor diepgaande relaties.
Bij een angstig persoon moet het voor de partner duidelijk zijn wanneer ze nodig zijn. Het is belangrijk dit te doen zonder de verantwoordelijkheid en schuld bij de ander te leggen – het is jouw behoefte, niet die van hen. Maar wees wel duidelijk wat begrip van hun kant voor jou betekent.
Onveilige hechting
Kinderen die onveilig gehecht zijn zoeken niet direct contact met of de nabijheid van de ouder. Ze reageren bijvoorbeeld boos, angstig of gestrest op de ouder of ze vermijden de ouder. Het is belangrijk dat je als professional alert bent op de signalen van hechtingsproblemen.
Ze mishandelen hun kinderen geestelijk en/of fysiek of verwaarlozen ze. Soms moeten kinderen voldoen aan verwachtingen van hun ouders, die ze niet kunnen waarmaken. De kinderen moeten hun onveilige jeugd zien te overleven met alle gevolgen van dien.
Drie vormen van onveilige gehechtheidsrelaties. Onder de noemer van 'onveilig gehecht' worden drie verschillende vormen van onveilige gehechtheidsrelaties onderscheiden: vermijdende, ambivalente en gedesorganiseerde gehechtheid. Deze vormen van onveilige gehechtheid resulteren in verschillend gedrag.
De prevalentiecijfers zijn gebaseerd op zowel internationale als Nederlandse studies naar gehechtheid. Hieruit blijkt dat tussen de 60 en 70 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen in de leeftijd van 1 tot 12 jaar, een veilige gehechtheidsrelatie heeft met hun ouders.
De Cirkel van Veiligheid is een eenvoudige figuur, die ouders helpt om er snel achter te komen welke behoefte een kind op een bepaald moment precies laat zien. De drie kernbehoeften zijn zorg vragen ('ik zoek je nabijheid'), exploreren ('ik ga op onderzoek uit') en zorg krijgen ('ik ben er voor jou').
Na het eerste jaar kun je ouders leren effectief om te gaan met lastig gedrag van hun kind. Daarvoor is positief gedrag tegenover het kind belangrijk: complimenten geven en zorgen voor leuke momenten samen. Lastig gedrag moeten ouders zoveel mogelijk negeren. Ook is het belangrijk dat ze niet of nauwelijks straffen.
Als je veilig gehecht bent, zult je authentiek zijn, ben je niet bang voor intimiteit, en vertrouw je op de ander en op jullie relatie. Ben je onveilig gehecht, dan is dat voor jou allemaal niet zo vanzelfsprekend. Je kunt het dan in de relatie echt moeilijk met jezelf hebben.
Aan het einde van het vierde levensjaar is het proces van hechting grotendeels afgerond. Als het goed is, is je kind tegen die tijd veilig gehecht. Dat geldt voor ongeveer 70 procent van alle kinderen.
Als je uit een opvoeding met een narcistische ouder komt, kan het echter zo zijn dat je onveilig gehecht bent geraakt. Er zijn drie verschillende onveilige hechtingsstijlen; vermijdend, angstig en ambivalent. Een vermijdende hechting komt vooral bij verwaarloosde of misbruikte mensen/kinderen voor.