1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter. Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten. 1 millimeter smeltwater is te vergelijken met een sneeuwhoogte van 1 centimeter.
Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen. Zulke zware buien komen vooral 's zomers voor, maar soms ook in andere jaargetijden.
Neerslag wordt gemeten in millimeter. Eén millimeter neerslag komt overeen met 1 liter water per vierkante meter. Als één liter water wordt uitgegoten op 1 vierkante meter en dat water verdampt niet of sijpelt niet in de bodem, dan staat het 1 mm hoog.
Eén millimeter regen staat namelijk gelijk aan één liter regen per vierkante meter. Een simpele huis-tuin- en keuken emmer heeft over het algemeen een volume van 10 liter. Tien millimeter regen staat dus ongeveer gelijk aan één volle emmer water per vierkante meter.
Motregen bestaat uit zeer fijne regendruppels, die kleiner zijn dan 0.5 mm. Ze vallen uit gelaagde bewolking. Dat is bewolking die zich over een groot gebied heeft uitgestrekt. Er valt per uur niet meer dan 1 liter per vierkante meter.
De hoeveelheid neerslag wordt gemeten met een regenmeter. Dit is een trechtervormig instrument dat de neerslag in een verzamelbak opvangt. De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter.
De millimeters geven aan hoeveel water er per vierkante meter valt. En als het dan regent, hoe nat wordt het dan? Het enige wat je daaruit kunt afleiden is dat er minstens 0,3 millimeter water zal vallen. Pas dan klettert het zo hard dat de straten nat zijn.
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in Nederland is per jaar 790 mm. Dat komt neer op een gemiddelde per dag van 2,15 mm. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag valt in 570 uren. Het regent dus maar 7 procent van de tijd.
Kans op regen
Wel is het een aanduiding dat er minstens 0,3 mm regen valt. Dat is hetzelfde als 0,3 liter water per vierkante meter. Voorbeeld: Als in jouw buurt 30% kans op regen is, is er een 30% kans dat er op de dag (in 24 uur) 0,3 liter regen per vierkante meter valt. Dus is er 70% kans dat er geen regen valt.
Voorbeeld: als het neerslagpercentage die dag 10% is, verloopt zo'n dag meestal droog. Bij een neerslagpercentage van 30% is er 'mogelijk' sprake van neerslag. Een neerslagpercentage van 90% betekent 'een zeer grote kans' op neerslag.
Per m2 is dat namelijk ca. 650 liter. Dus als u een dak heeft van 100m2 dan kunt u jaarlijks ca. 65.000liter oftewel 65m3 aan regenwater opvangen voor gebruik.
In de meeste streken van ons land valt er maandelijks gemiddeld 70 mm (of l/m²) neerslag.
Een wolkbreuk ontstaat als buien lang boven een bepaald gebied blijven hangen doordat het weinig waait. Wolken regenen dan leeg boven één plek. In korte tijd valt er een enorme hoeveelheid water uit de lucht: minstens 25 millimeter in een uur of minstens tien millimeter in vijf minuten.
In een heel jaar valt er gemiddeld 853 millimeter regen. Dat is ruim 2 millimeter per dag. In de herfst valt de meeste regen (246 mm), daarna volgen de zomer (235 mm), de winter (219 mm) en de lente (154 mm).
We zeggen bijvoorbeeld: “Er viel 30 mm regen vandaag”. Dat betekent een laag van 30 mm water, op het oppervlak waar de regen viel, in een dag. In sommige landen wordt gesproken over het volume regen op een vierkante meter: 'Er viel 10 liter regen per vierkante meter vandaag.
Bij extreme buien gaat het om alle neerslag op het gebied, inclusief bijvoorbeeld afstroming van onverharde oppervlakken, die ook gaan afvoeren als het extreem hard regent.
Het getal zegt dus niets over de duur van de regen: dat kan 10 minuten zijn of 24 uur. Wel is vereist dat er ten minste 0,3 mm neerslag valt, wat overeenkomt met 0,3 liter per vierkante meter. Voorbeeld: als het neerslagpercentage die dag 10% is, verloopt zo'n dag meestal droog.
Maar wat '60% kans op neerslag' eigenlijk betekent is dit: Als jij 100 dagen lang op dezelfde willekeurige plek in Nederland gaat staan; dan zul je op 60 van die dagen een vorm van neerslag ervaren.
'We kijken hoeveel procent van die verwachtingen neerslag geeft en op die manier hangen we er kansen aan. Hoe meer van die verwachtingen neerslag voorspellen, hoe groter de kans dat het daadwerkelijk gaat regenen.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm.
Neerslag/regenwater is met een pH van 6-7 zacht ten opzichte van drinkwater. Afgezien van natrium en sulfaationen bevat regenwater niet veel mineralen. Doordat regen de eigenschap heeft om alles wat het onderweg tegenkomt op te lossen, is regen niet geheel zuiver, maar deze vervuiling is wel eenvoudig te verwijderen.
Dit is het belangrijkste verschil tussen hard en zacht water. Regenwater is van nature zacht. Als het echter door de grond loopt, neemt het veel mineralen op, zoals kalk, calcium, magnesium en krijt. Zacht water daarentegen bevat niet al deze materialen.
Lokale neerslag van meer dan 25 millimeter in een uur noemen we een hoosbui, terwijl meer dan 50 millimeter in één dag wordt aangeduid met 'een dag met zware neerslag'.
Als we kijken naar de hoeveelheid regen, vind je de natste plek op aarde, in India. Het is het dorpje Mawsynram in de staat Meghalaya. Het regent daar echt veel. Per jaar valt daar gemiddeld 11.872 millimeter regen.
De jaarlijkse neerslaghoeveelheid in Nederland is in de periode 1910-2019 gelijkmatig gestegen van 692 naar 873 millimeter. Dit is een toename van 26% in 110 jaar.