Voordat de brij stolt, leg je er een stevige katoenen draad in die er ruim bovenuit steekt (om de vetbol op te hangen).Zodra de massa hard is geworden, kan je hem ophangen. Soms is de vetbol moeilijk uit de vorm los te krijgen. Hou een glas of blik even in heet water, dan komt de vetbol gemakkelijk los.
Daarom adviseer ik echt iedereen die een vetbolletje voor de vogels op wil hangen, deze eerst van zijn netje te ontdoen. Leg de bolletjes vervolgens gewoon los in je vogelhuisje of op een handig voederplateau. Dat is ook nog eens beter voor het milieu.
Hang vetbollen of mezenbollen op aan een dun takje in een boom of struik. Dunne takjes buigen teveel door voor grotere vogels zoals kauwen. Die kunnen dan niet van de vetbollen komen eten.
De Vogelbescherming roept op om vogels niet te voeren met vetbollen voor mezen en pinda's in plastic netjes. Het levert namelijk gevaar op voor vogels, doordat zij er met hun snavels of pootjes in verstrikt kunnen raken.
Voer op verschillende plekken
Mezen hangen graag aan een vetbol, vinken en merels scharrelen liever op de grond. Strooi daarom voer op de grond en voedertafel, maar hang bijvoorbeeld ook een voedersilo en vetbollen op. Voor schuwe vogels, zoals heggenmus en de winterkoning strooit uw wat voer onder struiken.
Hoe weten vogels waar eten is? Vogels doen niets anders dan de hele tijd in de gaten houden of er ergens gezonde voeding te halen valt. Ze kunnen het zien en ruiken, maar houden daarbij ook andere vogels in de gaten. Zodra ze zien dat er ergens 'wat te halen valt' gaan ze snel een kijkje nemen.
Zo zorg je ervoor dat hij uit de wind, regen en zon hangt. Hang hem op een rustige plaats. Vogels houden niet van te veel activiteit rondom hun nest. Naast de voordeur of boven het terras zijn wat dat betreft minder ideaal.
Je kunt ook eenvoudig zelf vetbollen maken. Je smelt wat kokosvet of frituurvet in een pannetje. Als het vloeibaar maar niet heet is, gooi je er zaden, meelwormen, of ander vogelvoer doorheen.
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker.
Voederen kan het hele jaar door, maar vooral wanneer het vriest en/of sneeuwt. Voeder niet teveel tegelijk en liefst 's ochtends en tegen het einde van de middag. Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Houdbaarheid circa 4 weken na aanschaf.
Vogelpindakaas. Kool- en pimpelmezen vinden naast vetbollen, noten en zaden, ook vogelpindakaas heel erg lekker. Je kunt deze gemakkelijk ophangen in een houder op de door jou gewenste plek. Je kunt variëren in smaak, zo bevat de ene vogelpindakaas veel insecten en de andere bijvoorbeeld veel zaden.
Sierappeltjes. Ook de sierappeltjes van onze malus red sentinel zijn erg populair bij vogels. Elk jaar gebruik ik een deel voor kerststukjes, maar ik laat ook een heleboel appeltjes aan de boom zitten voor de vogels. De appels worden zoet als het heeft gevroren, en juist op die momenten dus erg gewild.
Vogels houden van een gevarieerde tuin met inheemse planten en struiken, bessen, insecten, een lapje gras en liefst niet al te netjes. Daar vinden ze volop voedsel. U kunt daarnaast het gehele jaar bijvoeren. Vogels vinden steeds minder geschikte voedselplekken omdat onze bebouwde kom steeds dichter wordt bebouwd.
Bied in je tuin vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, een halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten aan voor de koolmees. Geef zijn voedsel op een voedertafel of in een voederbuis of hang het op in bomen of struiken. Proper water om van te drinken en in te baden is essentieel.
Verrassingsaanval Mezen hebben heel wat vijanden: roofvogels zoals valken en uilen en roofdieren zoals marters en katten en zelfs slan- gen.
Voedsel. 's Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer is het voedsel eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
Geen kippenvoer
De basis voor elke vetbol is vet: klassiek dierlijk vet zoals het frituurvet ossewit, of plantaardig vet als kokosolie, wat wel dubbel zo duur is.
Het vet moet ongebruikt en ongezouten zijn. Smelt frituurvet (ongezouten en liefst zonder palmolie) of kokosvet in een pan. Wacht tot het warm is, maar niet heet. Voeg daar al roerend het zadenmengsel aan toe en laat dit mengsel een beetje afkoelen.
Je kunt gemakkelijk zelf vogelvoer maken met wat ongezouten boter, een oude keukenrol en vogelzaad. Rol de oude keukenrol in de boter en strooi hier vogelzaad overheen. Simpeler dan dit kan vetbollen maken niet worden! Vetbollen maken met boter is één van de gemakkelijkste opties om vetbolletjes te maken.
Gevaar op verstrikking
Het plastic net om de vetbol heen is extreem gevaarlijk voor vogels, omdat ze hier met hun pootjes of snavel in verstrikt kunnen raken. Vogels kunnen dan sterven van de honger, dorst en uitputting. Ook kunnen wat grotere vogels, zoals meeuwen, de hele bol met net en al in één keer doorslikken.
Begin met wat bijvoeren op een bakje of plankje aan de reling. Dat valt goed op en daar komen ze van ver op af. Kies dingen die ze extra lekker vinden, zoals meelwormen of verkruimelde vetbollen met insecten. Strooi er een zadenmengsel bij of hang er een voedersilo met zaden in de buurt.
Niet in de volle zon, dus liever niet op het zuiden. Beschut tegen de wind. De invliegopening kan het beste op het noordoosten zijn gericht, want de wind komt in Nederland vaak uit het zuidwesten. Een vrije en veilige aanvliegroute is belangrijk.