Halfstam appelbomen worden maximaal 3 tot 3,5 meter hoog en 1,5 tot 2 meter breed (of lager door te snoeien). De onderste takken zitten op ongeveer 120cm boven de grond. De boom past nog wel in de meeste, niet te kleine, tuinen. De maat is nog niet te groot om nog zonder ladder gesnoeid en geplukt te kunnen worden.
We spreken van een halfstam als de stamhoogte 1 m tot 1.20 m is. Op die hoogte beginnen de eerste takken.
Ze zijn allebei geënt op een onderstam. De snelheid waarmee de onderstam groeit bepaalt de uiteindelijke hoogte van de boom. Het verschil tussen hoogstam en laagstam is dat er meer oude rassen zijn in de hoogstam variant dan in de laagstam variant. Een hoogstam heeft daarbij een sterkere onderstam en wortelt dieper.
Halfstam fruitbomen worden ongeveer 5 meter hoog, daarom laat je dus ook 5 meter plantafstand tussen halfstam fruitbomen. Voor deze soort fruitbomen moet je dus wat meer plaats voorzien dan Laagstam fruitbomen. Een halfstam fruitboom levert al snel 50 kg vruchten. Ze kunnen 60 tot 100 jaar oud worden.
De stamhoogte van een Halfstam boom ligt tussen de 80 cm en 120 cm. De bomen zijn gemakkelijk in de verzorging. Je kunt de Halfstam boompjes eens per jaar snoeien.
Halfstam fruitbomen
De boompjes hebben een stamhoogte van 1,20 m en kunnen circa 5 meter hoog worden. Je hebt dus wel een wat grotere tuin nodig voor deze fruitbomen.
Wil je het allemaal leuk en handelbaar houden, dan zal je de appelboom moeten snoeien. De appelboom snoeien is namelijk de enige manier om de boom in toom te houden. De appelboom snoeien heeft als bijkomend voordeel dat je de boom in een mooie vorm houdt. Bovendien komt het ook de groei van de appels ten goede.
De boom wordt ongeveer 2 meter breed, maar afhankelijk van het ras zijn er ook opties die minder breed worden.
Mini fruitbomen worden vaak tussen de 1,50 en 3 meter hoog. Je kan de groei beperken door de bomen regelmatig te snoeien. Het is daarom belangrijk om altijd te vragen naar de geschatte volwassen hoogte, en niet alleen te kijken naar de huidige grote.
Deze dwergfruitbomen worden in een pot op je terras niet hoger dan 1,5 meter, en in de tuin zo'n 2 meter hoog. Ze zijn heel sterk en goed bestand tegen ziektes, en moeten niet gesnoeid worden. Ze dragen al heel snel, na 1 tot 2 jaar, vruchten.
Nog kleiner dan een laagstam, zijn de zogenaamde mini fruitbomen, dwerg fruitbomen, of zuilfruit boompjes. Niet alleen vertakken ze al vanaf heel laag, maar ze blijven ook erg smal. Ideaal voor als je echt weinig ruimte hebt, of voor in een pot of bak. Zuilvormige fruitbomen worden ook wel Ballerina fruitbomen genoemd.
De stamhoogte van een laagstam is zo'n 40-60cm. Het meest gebruikelijk is een stamhoogte van 50cm. Vanaf die hoogte beginnen dus de vertakkingen. De totale hoogte van veel laagstam bomen is zon 2 meter, maar dit kan wat variëren, afhankelijk van het soort boom en de gebruikte onderstam.
Over het algemeen zijn er twee ideale periodes waarin je bomen het beste kunt planten. In het voorjaar, in de maanden maart – april, of in het najaar, in oktober – november. Het mooiste is om de bomen te planten wanneer de bladeren van de bomen zijn gevallen.
Als je kiest voor een fruitboom zoals de Malus d. Gloster appelboom, heb je er dubbel plezier van. Deze boomsoort geeft heerlijk sappige appels met een prachtige, donkerrode kleur. Met een voedingsrijke bodem kun je rekenen op een zeer krachtige, snelgroeiende boom die ook geschikt is voor de kleine tuin.
Het juiste moment
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
Vrijstaande appelboom in een kleine tuin
Wil je graag een vrijstaande appelboom, kies dan een dwergonderstam (M9, tot ca. 2,5 meter hoog). Plant je boom in de volle grond of in een grote pot of bak. Deze onderstam is ook geschikt voor step-over appels.
Niet langer is alleen de boomsoort op zich van belang, maar ook de manier waarop men een boom laat groeien. Men kijkt dus ook naar de feitelijke toestand van die boom: hoe hij gesnoeid is en of de wortelvorming beperkt wordt. Is het resultaat meer een struikgewas, dan gaat het om een laagstammige.
Appelboom snoeien is erg belangrijk voor de groei van een appelboom. Het is zelfs zo dat wanneer je een appelboom niet snoeit hij blijft groeien, wat resulteert in geen appels. Om meer appels aan je boom te krijgen is het belangrijk dat de appelboom veel bloesemhout aanmaakt.
Een boom die te hard groeit geeft te weinig vruchten. Naast snoeien wordt in de winter ook tijd vrijgemaakt om 'oude' bomen te vervangen door nieuwe bomen. Een appelboom gaat tussen de 12 en 15 jaar mee. Een perenboom gaat langer mee, 25 tot 30 jaar.
De beste plaats voor een appelboom is een zonnige plaats. Appelbomen verdragen ook een plaats die half in de schaduw ligt. U kunt de boom het beste tussen november en maart planten, waarbij de plantafstand afhankelijk is van de maat die u koopt. Een laagstam heeft minder ruimte nodig dan een halfstam.
Het klein houden van een Kersenboom vergt enige energie tijdens de snoeiperiode. Het is niet de bedoeling dat u de boom volledig kortwiekt. Want dit heeft invloed op de oogst die daarna in de zomer volgt. Snoei daarom altijd pas na de oogst, hierbij kunt u dode, beschadigde en kruisende takken wegsnoeien.
Voor appel- en perenbomen moet je er rekening mee houden dat die pas na 2 a 4 jaar na het aanplanten vruchten zullen geven. Kersenbomen zullen ietsje sneller vruchten geven pakweg na 2 a 3 jaar. Perzikbomen geven meestal meteen vruchten.