Bovendien zijn er veel verschillende tripsen soorten en veel teelten die door trips kunnen worden getroffen; denk maar aan de groenteteelt, sierteelt, kamerplanten en kleinfruit. Algemeen kan je stellen dat tripsen langwerpige, smalle insectjes zijn die tussen 1 en 2 mm groot zijn.
De Latijnse naam van de orde tripsen is Thysanoptera. Dat bekent gerafelde vleugeltjes, waaraan je de trips onder de microscoop kunt herkennen. De volwassen exemplaren zijn 1 tot 2 millimeter groot en hebben vleugeltjes, al kunnen ze niet heel ver vliegen.
Trips zijn hele kleine beestjes die met het blote oog bijna niet te zien zijn. Zonder vergrootglas zien ze eruit als kleine zwarte streepjes of stipjes op het blad. Trips is een zeer gevreesde plaag onder kwekers. Ze zijn namelijk erg lastig te bestrijden ook al valt de schade aan de plant vaak mee.
Bij spint zie je in het begin gele puntjes op de bladeren die later overgaan in gele of bruine plekken. Deze plekken zijn bij trips ook mogelijk maar hebben vaker een grijze of zilverachtige kleur. De grootste verschillen in het schadebeeld zijn: Bij trips zie je zwarte puntjes, de uitwerpselen.
Trips vrouwtjes planten zich snel voort en leggen hun eitjes in het bladweefsel, die al na acht dagen uitkomen. Pas als de tripsen volgroeid zijn leven ze individueel verder op jouw plant. Een trips kan 'vliegen' vanaf het moment dat hij ontpopt is en verspreidt zich dan makkelijk van blad naar blad.
Tripsen houden niet van een hoge luchtvochtigheid, om van trips af te komen wordt er aangeraden de luchtvochtigheid te verhogen of de plant regelmatig te besproeien met water. Om goed te kunnen waarnemen hoeveel trips er aanwezig is gebruik je gele vangplaten waarop de trips zal vastplakken.
Tripsen gevaarlijk voor mensen
Een trips kan virussen bij zich dragen en deze ook overdragen op mensen. Wij raden dan ook altijd aan om handschoenen te dragen als je tripsen gaat bestrijden.
Een volwassen vrouwtje leeft zo'n 75 dagen. In onderstaande overzicht is te zien dat de tripsen zich zowel in de bodem als op de planten begeven. Tripsen komen in kassen en binnenruimtes het hele jaar voor.
Trips herkennen
Tripsen zijn hele kleine insectjes met vleugels, daarom zijn ze zo hardnekkig. Ze kunnen niet per se goed vliegen, maar gebruiken hun vleugeltjes wel om op andere planten of bladeren over te springen.
Trips voorkomen
Tripsen houden van droge lucht, dus in een vochtige ruimte zul je ze minder snel aantreffen. Je kunt tripsgevoelige planten, zoals Monstera, Ficus, Anthurium en palmsoorten, daarom regelmatig een sproeibeurt geven. Daarnaast hebben gezonde planten minder last van plagen.
Spint is verre familie van de spin. Onder een loep lijken ze ook op kleine spinnetjes, maar met het blote oog zie je vaak kleine zwarte, gele of witte stipjes op je kamerplant zitten. Ze maken kleine webjes tussen de nerven van je planten en ontrekken de plant van voedingsstoffen.
Wat te doen als onweersbeestjes in huis terecht komen? Bij warm en vochtig weer doet u er goed aan de graantripsen zoveel mogelijk uit huis te houden. Bijvoorbeeld door deuren en ramen gesloten te houden of zo mogelijk horren te plaatsen. Dringen ze toch tot in huis door, dan kan de stofzuiger uitkomst bieden.
Tripsen hebben raspend-zuigende monddelen en hun “beet” veroorzaakt doorgaans alleen wat huidirritatie en een lichte jeuk. Bij sommige mensen kan inderdaad een rode zwelling ontstaan met jeuk die meerdere dagen aanhoudt.
Je weet nu dat tripsen niet kunnen steken, tenminste niet door een mensenhuid of dierenhuid.
De volwassen tripsen zijn kleine, langwerpige insecten met typische franjevleugels. Tripsen beschadigen het gewas door plantencellen leeg te zuigen. De leeggezogen cellen vullen zich met lucht en geven zo een zilverachtige schijn aan de bovenkant van het blad, waarop zwarte puntjes (de uitwerpselen) te zien zijn.
Tripsen of donderbeestjes zijn zeer kleine gele, bruine of zwarte insecten van ongeveer 2 mm groot. Ze voeden zich met het sap van planten. Alle tripsen behoren tot familie van de thripidae, maar sommige soorten hebben het eerder gemunt op moestuinplanten en andere op fruitplanten.
Deze beestjes komen voor in warme periodes en als er sprake is van een hoge luchtvochtigheid, dan blijven Tripsen laag in de lucht hangen. Hierdoor zien wij ze met een vlaak komen, maar vaak zijn ze ook snel weer weg. Als er onweer aankomt, is de luchtvochtigheid ook hoog.
Strooi een laagje koffiedik, thee, tabak of zand op de potgrond van de planten. Dit kan de volwassen rouwmuggen weghouden. De larven zitten echter nog in de grond en gaan zich ontwikkelen tot een volwassene rouwmug. Het zijn dus niet de volwassene vliegjes die het probleem vormen, zij leven maar enkele dagen.
Spint is een infectie van mijten op de plant. Het zijn zeer kleine mijten ter grote van een speldenkop, waardoor ze lastig te zien zijn. Ze tasten de plant aan door de voedingsstoffen te onttrekken aan de kamerplant, zodoende krijgt de plant zelf minder voeding. Spint is een infectie van mijten op de plant.
Bestrijd spint door de plant te bespuiten met een mengsel van water, groene zeep en spiritus. De verhouding tot het water is 2 procent groene zeep en 1 procent spiritus. Het is verstandig om dit vooral in de avonduren te doen, dan komen vaak de eitjes uit en vergiftig je gelijk de jongste beestjes.
Hoe warmer, hoe sneller. Een volwassen trips leeft ongeveer 75 dagen en een vrouwtje legt dan zo'n 2 tot 5 eieren per dag.
De enig afdoende bestrijdingsmethode van stofluizen bestaat uit het opruimen of drogen van het materiaal waarin de schimmels voorkomen en de ruimte waarin zij zich bevinden. Dit laatste kan door flink te luchten bij droog weer of eventueel door de ruimte droog te stoken. Toepassing van insecticiden heeft geen zin.
Onweersvliegjes staan meer bekend onder de naam trips (meervoud: tripsen). Het gaat hier om smalle insecten met vleugels die nauwelijks zichtbaar zijn. Ondanks dat onweersvliegjes vleugels hebben kunnen ze niet echt vliegen. Ze laten zich door de wind en thermiek meedrijven.
Orius-roofwantsen eten alle mobiele tripsstadia. Jongere Orius-nimfen eten wel alleen tripslarven, maar oudere nimfen en adulten kunnen ook volwassen tripsen aan. Bovendien lust Orius ook allerlei andere prooien zoals bladluizen, spint, wittevlieg of motteneieren. Ze doden soms meer dan nodig is voor hun voeding.