Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is.Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant. Ik heb hun een camera verkocht.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is zij de correcte vorm. Als het om een lijdend voorwerp gaat, is hen correct. Als het om een meewerkend voorwerp gaat, is hun (of aan hen) correct.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord.Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
Is hun hebben tegenwoordig ook goed? Nee, hun als onderwerp (hun zijn, hun doen, hun zeggen, hun hebben, enz.)geldt nog steeds als een flinke taalfout. Een zin als 'Hun hebben dat gedaan' is volgens de taalnorm nog steeds een ernstige en lelijke fout.
In een aantal gevallen mag je gewoon hun blijven zeggen: Als het gaat om een bezittelijk voornaamwoord: het is hun boek. Meewerkend voorwerp zonder voorzetsel: Ik geef hun het boek / Ik geef het boek aan hen.
In spreektaal wordt 'hun' vaak gebruikt in plaats van 'hen' of 'ze'. Bijvoorbeeld: 'hun zeiden dat het mocht! '. Maar 'hun' is nooit het onderwerp van een zin.
Zei is veranderd in zeiden, dus het is een werkwoord dat met korte ei moet worden geschreven. Voorbeeld: Zij en zei in één zin Zij zei tegen mij dat ze Lysanne aardig vindt. De eerste “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus het is een persoonlijk voornaamwoord.
In geval van twijfel over de precieze vorm kan men in verzorgde schrijftaal daarom het best hen gebruiken. Als alternatief voor hen/hun kan ze worden gebruikt.
Betekenis van hun in het Engels
korte vorm van honey : een manier om te praten tegen iemand die je aardig vindt of liefhebt, of iemand tegen wie je vriendelijk wilt zijn: Gaat het goed, schat? Veel succes, schat, en een fijne dag! Minder voorbeelden.
In Nederland komt dikwijls hun voor in plaats van zij/ze. Het gebruik van hun als onderwerpsvorm is echter geen standaardtaal. Hun is wel juist als persoonlijk voornaamwoord in de functie van indirect object (zin (5)) en als bezittelijk voornaamwoord (zin (6)).
Bijvoorbeeld: Jij bent jonger dan ik (ben), en niet Jij bent jonger dan mij* (ben). Jij bent jonger dan ik. Hij is minder introvert dan ik. Soufiane heeft meer likes gekregen dan ik.
Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is.Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant.
Je gebruikt hun als er een zelfstandig naamwoord achter staat. En als je hun kunt vervangen door mijn of jouw. Het is dan een bezittelijk voornaamwoord.
They en them worden altijd gebruikt in plaats van meervoudige zelfstandige naamwoorden of zelfstandige naamwoordgroepen in de derde persoon. Het fundamentele verschil tussen de twee in grammaticale termen is echter dat they een subjectpronomen is, en them een objectpronomen . They wordt gebruikt om te verwijzen naar het subject van een clausule.
De grammaticale functie bepaalt welke vorm je moet gebruiken: ZIJ = Onderwerp. HEN = Lijdend voorwerp + ALTIJD na een voorzetsel. HUN = Meewerkend voorwerp (of een ander indirect object)
Een andere veelvoorkomende fout is "Me and her went to the mall." In deze zin worden de objectpronouns 'me' en 'her' verkeerd gebruikt. In plaats daarvan zijn hier subjectpronouns nodig. Correct: " She and I went to the mall.
De aanvoegende wijs is in het enkelvoud gelijk aan het hele werkwoord zonder de slot-n; bij gaan vervalt bovendien één a. In 'Het ga je goed' is het het onderwerp; daarom staat ga in het enkelvoud. Ook als er in plaats van je een meervoud staat, blijft ga juist: 'Het ga jullie goed', 'Het ga ons goed', etc.
De 'volle' onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud zij kan alleen op personen betrekking hebben. Voor de verwijzing naar niet-personen kan alleen de gereduceerde vorm ze worden gebruikt, zowel in gesproken als geschreven taal.
In gesproken taal wordt vaak als gebruikt in plaats van dan. Hoewel groter als door velen niet meer wordt afgekeurd, is groter dan nog steeds verzorgder, zeker in geschreven taal. Hij is ouder dan ik. Ze is veel energieker dan ik.
van of behorend tot hen : Hij gaf hun hun jassen. B1. werd gebruikt om naar één persoon te verwijzen om te vermijden dat er "zijn of haar" gezegd werd: Een van de studenten heeft zijn boek achtergelaten.
Hetzij x, hetzij y betekent 'of x, of y'. De ene keus sluit de andere uit. De vergadering heeft hetzij maandag, hetzij donderdag plaats.Het pakje wordt hetzij morgen, hetzij overmorgen geleverd.
Gebruik hun bij een meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel).Gebruik hen na een voorzetsel en in alle andere gevallen.