Overstag gaan is een specifieke vorm van door de wind gaan. Eigenlijk komt het erop neer dat de boot een richting op vaart met de zeilen over een bepaalde boeg, en daarna met de zeilen over de andere boeg verder vaart. De giek komt overdwars over de boot heen om dat mogelijk te maken.
Ree! = Uitroep van de roerganger voorafgaand aan het overstag gaan. Ree in de betekenis van `klaar` of `roer naar lij`.
Wie overstag gaat, verandert van mening of positie. Een persoon kan bijvoorbeeld na lang aandringen besluiten een compleet ander standpunt in te nemen of iets doen wat hij of zij aanvankelijk helemaal niet van plan was. We danken de uitdrukking 'overstag gaan', die nog geregeld wordt gebruikt, aan de scheepvaart.
Een zeilboot kan niet tegen de wind in zeilen. Maar hoe verder de masten naar achteren hellen, hoe 'dichter het schip naar de wind toe kan varen'. De hoek met de wind in de koers die het schip vaart wordt dan kleiner. Tegen wind kan je niet zeilen.
Kleine schepen moeten voorrang verlenen aan grote schepen (groter dan 20m), passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Beroepsvaart gaat voor pleziervaart. Zeilboten hebben voorrang, daarna kano's en roeiboten.Voor motorbootvaarders: stuurboord gaat voor.
Het lijkt op het eerste gezicht onmogelijk: met zeilen sneller gaan dan de wind. Toch kan het. Bij het ijszeilen kunnen snelheden van 100 km/h gehaald worden, twee à drie maal zo snel als de windsnelheid.
gaar = aan het eind van je krachten, heel erg moe vb: ik was zo gaar dat ik meteen naar bed ben gegaan Synoniemen: uitgeput doodmoe lens [2] kapot leeglang genoeg gekookt of gebakken vb: zijn de aardappels al gaar?de rapen zijn gaar...
In het straatwoordenboek staat stukgaan omschreven als 'erg lachen om iets'.
aan de grond zitten: geen geld meer hebben. Mogelijke verklaring: als een schip aan de grond zit, kan er geen geld verdiend worden.
Gijpen is in principe het tegenovergestelde van overstag gaan. In beide gevallen komt het zeil over en gaan de zeilen van de boot van de ene boeg naar de andere boeg. Met overstag gaan gaat dit geleidelijk, echter met gijpen komen zowel grootzeil als fok in 1 keer snel van de ene naar de andere kant.
Een gijp is noodzakelijk wanneer het zeil aan loefzijde van de boot zou komen staan doordat de wind van richting verandert of als gevolg van een koersverandering. Een zeil kan aan loef staan als de wind schuin van achteren binnenvalt in de hoek tussen voor-de-wind en ruime-wind, met het zeil aan loefzijde.
Doorgaans is één roer voldoende om op koers te blijven. Voor een ontwerper bestaan meerdere redenen om twee roeren te tekenen. Soms vanwege het vaargebied, om een derde, stabiliserende poot te bieden bij het droogvallen.Vaker om een boot met een breed achterschip op koers te kunnen houden.
Osso is een bekende straattaalterm en Surinaams voor huis of thuis. In de Volkskrant leest u het doorgaans niet, maar osso is in Nederland al bijna net zo ingeburgerd als doekoe (Surinaams voor geld).
naamw. (m.) Verbuigingen: geeuwenVerbuigingen: geeuwtje het zich uitrekken, meestal met open mond, bij slaperigheid, ontspanning of verveling Voorbeeld: `Hij kon in de langdradige vergadering een geeuw niet onderdrukken.
Voedsel kan gaar gemaakt worden door bijvoorbeeld koken, bakken, braden, wokken, frituren of stoven. Veel groentes kunnen rauw gegeten worden. Gare groentes smaken echter vaak beter of zijn makkelijker verteerbaar.
De Groningen Activiteiten Restrictie Schaal (GARS) is een instrument waarmee problemen met zelfredzaamheid op verzorgend en huishoudelijk gebied kunnen worden vastgesteld.
Aan zee meer dan twee keer zoveel wind
Als gevolg van allerlei objecten op het land en natuurlijk het land zelf, ondervindt de wind een zekere weerstand als gevolg van wrijving. Boven zee is die wrijving vele malen minder aanwezig, waardoor het langs de kust vrijwel altijd harder waait.
Halve wind:
De koers waarbij de wind dwars op de boot staat. De snelste koers!. De zeilen kunnen over bakboord of over stuurboord staan.
Voor beginnende zeilers is tussen de 5 en 10 knopen (2 à 3 Bft) ideaal zeilweer. Gevorderde zeilers kunnen al wat hardere wind hebben, bijvoorbeeld tussen de 11 en 15 knopen. Goed nieuws: onze ervaring is dat er in Nederland bijna altijd wel genoeg wind is om te kunnen zeilen.