De nee-fase kan twee maanden, maar ook de hele peuterpuberteit duren. Net zo snel als je kindje ermee begon, kan hij er ook weer mee ophouden.
Bij de meeste kinderen begint deze nee-fase rondom de tweede verjaardag, maar bij sommige kinderen al rond hun eerste. Gemiddeld eindigt de peuterpuberteit rondom de vierde verjaardag.
Ploeger stelt dat het nee zeggen en de driftbuien (én het slaan, bijten en afpakken) te maken hebben met de onrijpheid van de prefrontale cortex. Dit hersengebied speelt een belangrijke rol bij de inhibitie (het kunnen stoppen van ongewenst gedrag). Peuters hebben dit nog niet of nauwelijks ontwikkeld.
Tip 3: 'Nee is nee'
Soms mag iets gewoon niet en is er ook geen alternatief. Houd dan voet bij stuk en vertel je peuter rustig waarom je het hem of haar verbiedt. Als je consequent blijft, weet je kind op een gegeven moment dat het de grenzen echt niet mag overtreden en zal het dit ook minder vaak proberen.
Driftbuien, niet luisteren en ontzettend eigenwijs zijn, dat is wel zo'n beetje mijn eigen samenvatting van de gevreesde terrible two-fase. Deze fase, waarin kinderen van de rond de twee jaar hun afhankelijkheid opzoeken, kan behoorlijk pittig zijn. Hoe je 'm overleeft? Geduld en begrip schijnen de codewoorden te zijn.
De woordenschat van een 2-jarige wordt steeds groter en je kunt al echte gesprekjes met hem voeren. Een 2-jarig kindje begint kleuren te herkennen en kan spulletjes van dezelfde kleur bij elkaar zoeken. Hij krijgt ook begrip van tijd, dat wil zeggen dat hij begrijpt dat morgen niet vandaag is.
Dan breekt bij de meeste peuters de koppigheidsfase of peuterpuberteit aan. Alledaagse dingen die vanzelf liepen, kunnen plots veel moeilijker verlopen: de jas aandoen, je kind eten geven, een activiteit met je kind doen, enzovoort. Ze zeggen op alles nee en krijgen driftbuien als ze niet krijgen wat ze willen.
En dat is natuurlijk een heel erg belangrijke ontdekking. De koppigheidsfase, die meestal zo rond de anderhalf de kop begint op te steken en vaak zo rond de drie en een half/ vier jaar weer begint te verdwijnen, is dan ook zeker een belangrijke fase die bijna ieder kind doormaakt.
Tip 2: Wees geduldig, maar consequent
De reactie van jou, de ouder, is van grote invloed op het gedrag van je peuterpuber. Sleutelwoorden: geduld, begrip en duidelijke grenzen. Je geeft je kleine de ruimte om dingen op zijn manier te doen. Zo ontdekt je peuter dat een eigen mening en nee zeggen mag.
'Goede straffen' kunnen zijn: een time-out (even stil zitten in de gang of in een hoekje zonder aandacht) of een speeltje afnemen en het een etmaal verborgen voor hem houden. Ook slecht of zeurend gedrag compleet negeren kan bij sommige peuters werken. Een corrigerende tik is geen goed idee.
Ook kan je kind in de peuterpuberteit last hebben van stemmingswisselingen, wat voor hem zelf ook best verwarrend kan zijn. Het ene moment voelt hij zich ontzettend blij en het volgende bang of verdrietig of boos. Op deze leeftijd zijn kinderen nog erg ongeremd in hun emoties en kunnen zich nog niet goed beheersen.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.
Door rustig te blijven geef je je kind de ruimte om boos te zijn. Heb veel geduld. Bedenk elke keer dat een kind zijn boosheid en emoties uit bij jou waar hij zich veilig genoeg voelt om zijn emoties te tonen. Omdat je tijdens een echte woedebui geen contact met je kind krijgt, laat je hem het beste uitrazen.
En driftbui herken je vrij snel: je kind is boos en gaat niet stil in een hoekje zitten, maar schreeuwt, huilt en kan zelfs gaan stampvoeten of zelfs bijten, slaan of schoppen. Sommige kinderen houden tijdens zo'n driftbui ook weleens hun adem in, zodat ze blauw aan kunnen lopen.
de 'koppigheidsfase'
In de leeftijdsfase van anderhalf tot vier jaar vertonen alle kinderen koppig en driftig gedrag. Niet elk kind zal even vaak koppig en driftig gedrag stellen. Er bestaan grote verschillen tussen kinderen onderling. Dit gedrag is volkomen normaal in de ontwikkeling van je kind.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
De peuterpubertijd duurt ongeveer tot je kind 4 jaar is, maar het hoogtepunt ligt meestal tussen de 2 en 3 jaar. Ieder kind ontwikkelt zich anders, dus er kunnen verschillen zijn tussen kinderen.
Het ene kind vertoont misschien meer dwars gedrag dan het andere kind. Het is een normaal verschijnsel en hoort bij het opgroeien. Sommige kinderen ontdekken hun eigen wil en zitten midden in een identiteitsontwikkeling. Andere kinderen nemen niet zonder meer aan wat volwassenen tegen hen zeggen.
De moeilijkste leeftijd bij kinderen? Volgens Amerikaans onderzoek is dat 12 tot 14 jaar. Waar kleine kinderen vooral fysiek veel van hun ouders eisen, wordt het op die leeftijd eerder mentaal zwaar.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Een kind van 2, 3 of 4 jaar laat vaak agressief gedrag zien, zoals slaan, duwen, bijten of schoppen. Bijna alle kinderen zijn wel eens opstandig of agressief. Je kunt ervan schrikken en het is niet leuk. Toch is het bij jonge kinderen normaal en hoort het bij de ontwikkeling.