De ree verblijft overdag vaak in zijn “leger”, dit is de naam van de slaapplaats. Deze is vaak te herkennen aan een ovale plek onder de boom, alsof iemand hier de grond heeft staan harken. Soms heeft de ree zijn “leger” in een kuil of onder een omgevallen boom.
Reeën leven in bosachtige gebieden met open plekken en aangrenzende velden. In de schemering en ochtenduren wagen zij zich op open terrein om voedsel te zoeken en te grazen. Om te rusten en te herkauwen trekken ze zich terug in de beschutting.
Reeën gaan niet in winterslaap, maar ze zijn 's winters wel in een soort ruststand. Ze zijn een stuk rustiger. En ook hun hartslag en stofwisseling gaan op een laag pitje. Maar dit kan alleen als een ree zich veilig voelt.
De ree is een herbivoor. Dit houdt in dat het dier alleen planten eet. Denk hierbij aan bramen, twijgen, besjes, kruiden, bladeren en paddenstoelen. Omdat reeën veel planten eten, drinken ze niet veel.
Blaffende ree
Het blaffen van het ree, ook wel 'schrikken' genoemd is een laag, blaffend geluid. Een ree maakt dit geluid als het iets bijzonders waarneemt waarvan het niet thuis kan brengen wat het is. Hij alarmeert daarmee ook de andere reeën.
De Veluwe is dus de beste regio voor het spotten van herten en reeën. Maar natuurlijk zijn er in Nederland veel meer gebieden, waar u oog in oog kan komen met deze dieren. Vooral de gebieden die rijk zijn aan uitgestrekte bossen zijn ideale leefgebieden. Maar ook hier geldt dat u wat geluk moet hebben.
Na twee maanden eet een kalf ook gras en na 6-10 weken is de zoogtijd voorbij. Het kalf blijft 1 jaar bij de moeder en is na veertien maanden geslachtsrijp. Het ree wordt maximaal twintig jaar oud, maar meestal slechts zeven tot acht jaar. Vrouwtjes worden iets ouder dan mannetjes.
Reeën hoor je niet
Er zijn maar weinig mensen die het geluid van een ree herkennen. Jazeker, reeën maken geluiden. We herkennen het schelden, klagen en fiepen. Soms zijn we bij een bosje of een struweel en schrikken we van een geluid dat lijkt op de blaf van een hond, het schelden van een ree.
Van nature zijn de herten dagdieren. Omdat overdag het onrustig is door wandelaars en fietsers zijn de herten steeds meer 's nachts actief. Dat wil niet zeggen, dat ze overdag niet meer te zien zijn. Je moet wel goed kijken en heel rustig en stil zijn.
Herten zijn duidelijk groter dan reeën en hebben ook de kenmerkende lichte vlek niet aan de achterkant. Herten en reeën eten hetzelfde. Het gewei van een hert is groter dan het gewei van een reebok, maar de manier waarop het gewei tot stand komt, is bij beide dieren hetzelfde.
Enkele planten waar herten niet van lijken te houden zijn siergrassen, irissen, vingerhoedskruid, yucca, kruiden en planten met een sterke geur, zoals salie, bosui, citroenmelisse, etc. Ze houden ook niet van planten met doorns, zoals paarse echinacea, maar rozen schijnen ze dan juist weer heerlijk te vinden!
De meeste kans om wild te zien, heb je in de vroege ochtend en late avond. Dan gaat het wild op zoek naar voedsel en grazen de dieren op open plekken (vaak aan de bosrand). Overdag houden de dieren zich juist verscholen om in de avond weer tevoorschijn te komen, op zoek naar hun avondmaal.
Zien. Reeën zien maar beperkt kleuren maar veel beter contrast. Daardoor kunnen zij in het donker veel beter als mensen zien en kunnen zij bewegingen uitstekend waarnemen. Een volkomen stilstaand mens wordt door een ree niet herkend, de geringste beweging maakt het echter wantrouwend.
Een groep reeën noemen we een sprong. Sprongen komen niet het hele jaar voor. Dat is eigenlijk alleen maar in de winterperiode. Voor de rest van het jaar leven reeën meer in kleine familieverbanden zoals een geit met twee kalfjes.
De ree verblijft overdag vaak in zijn “leger”, dit is de naam van de slaapplaats. Deze is vaak te herkennen aan een ovale plek onder de boom, alsof iemand hier de grond heeft staan harken. Soms heeft de ree zijn “leger” in een kuil of onder een omgevallen boom.
Hij is erg kwiek en springt soms tot 6 meter ver en tot 2 meter hoog om obstakels uit de weg te gaan.
In de film is Bambi een muildierhert, in het boek dat de basis vormt voor de film is hij een ree. Bambi wordt bij zijn geboorte uitgeroepen tot "Prins van het Bos".
Ze leven op allerlei plekken, van de heide tot het moeras. Maar meestal leven ze in het bos. Je kunt een hert goed herkennen aan zijn gewei, dat zit boven op zijn hoofd.
Na de paring komt de bevruchte eicel in de baarmoeder terecht. In twee weken deelt de eicel snel en ontstaat er een kiemblaasje van ruim 1 mm groot. Via een vertraagde implantatie nestelt de kiem zich pas later in de baarmoederwand. Daarna stopt de groei voor vier tot vijf maanden.
Rustgebieden zijn stukken bos waar de dieren zich terug kunnen trekken als het te druk word in het bos. Hier slapen en rusten ze. Ga daar zeker niet in want je verstoort de dieren en ze zullen het gebied voor langere tijd verlaten.
Voor reeën is voor elk volwassen dier een oppervlakte van 1.000 m² nodig en voor elanden zijn het 10.000 m² per volwassen dier. Binnenverblijf: Kleine hertachtige: Tenminste 3 m² per dier. Middelgrote hertachtige: Tenminste 4 m² per dier.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.
= slokdarm; rumen = pens; reticulum = netmaag; omasum = boekmaag; abomasum = lebmaag (ware maag). Reeën behoren tot de herkauwers. Hun spijsvertering heeft vier magen, net als een koe.