De gebruikelijke dikte van de triplexplaten voor balkenvloeren en ribpanelen is 16 mm. De gebruikelijke plaatbreedte is 1,22 meter. De handelsmaten van de toegepaste balkdikten zijn 50, 63 en 75 mm (geschaafd 46, 59 en 71 mm).
Voor de dakbalken van een houten overkapping houden wij de volgende vuistregel aan: 5 cm dikte per 100 cm overspanning. Wij rekenen bij overbruggingen van staander tot staander, dus exclusief de afstand van schoren. Stel u wilt een overspanning van 3 meter maken, dan heeft u balken van 15 cm dik nodig.
Het volgende ezelsbruggetje kun je gebruiken voor normale konstrukties. Je hebt qua houthoogte ongeveer 5 cm per strekkende meter overspanninng nodig. Dus 3,4x5= 17 cm hoogte.
Hartafstand van de balken:
Onderlinge afstand hart op hart van 44-75 cm (mede afhankelijk van toe te passen vloerhout). Bij het bepalen van deze maat indien mogelijk ook rekening houden met de toe te passen steenmaat.
Deze onderlinge afstand wordt berekend vanuit het midden (hart) van de balk. Deze onderlinge afstand wordt de hart op hart maat genoemd. De hart op hart maat wordt ook wel afgekort als h.o.h.. De hartafstand ligt over het algemeen tussen de 500 en 700mm.
Voor vloerhout en houten balken, zowel voor massieve als voor gelamineerde liggers van ribpanelen, wordt hoofdzakelijk gebruikt gemaakt van Europees naaldhout (meestal vuren, soms grenen).
Vuistregeltje: houten balken 1/20 van de overspanning en stalen (poutrel) 1/40 van de overspanning.
Voor gelijke hoogtes kan een HEA (als ligger) meer dragen dan een IPE profiel. Voor hetzelfde gewicht op te nemen zal een HEA minder hoog zijn (in snede) dan een IPE. Een HEA is dan wel weer breder dan een IPE en weegt ook meer dan een IPE.
Vereisten voor vervorming en doorbuiging:
Concreet wil dat meestal zeggen: de vloer en het plafond. Is er geen vloer of plafond, dan kan men de maximale doorbuiging versoepelen tot 1/250ste van de overspanning (WTCB, Euronorm 5) of 1/300ste van de overspanning voor visueel comfort (NBN B 03-003).
De maximale doorbuiging van de zijden van isolatieglas moet gelijk of kleiner zijn dan de lengte van de zijde in mm gedeeld door 200 (U max ¡Ü lz/200). Deze eis wordt bepaald door de voorwaarde dat de verbinding tussen de glasbladen intact moet blijven.
Formule voor de sterkte
k;h = (150/h)^0,2 <= 1,3 waarin h de hoogte van de balk is in millimeter; k;mod = factor voor hoelang het hout wordt toegepast, waarvoor normaal 0,8 wordt genomen (middellange termijn);
De vloerbelasting van een houten vloer is gemiddeld genomen berekend op 150 tot 200 kg per m2 en kunnen dus prima een hoog gewicht dragen. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar andere soorten vloerbedekking, zoals laminaat, PVC of tapijt is dit heel anders.
Als je balken niet hoog genoeg zijn, kan je ze verhogen én verstevigen door er balken haaks op te vijzen. Zo maak je T-balken, die een veel grotere weeerstand hebben tegen doorbuiging. Zorg dat je de bovenste balk om de 12 cm goed vastvijst in de opstaande balk, zodat het een samenwerkend geheel wordt.
“De afstand van gording tot gording bedraagt 1,60 m, dit is normaal te ver, dit mag max. 1,30 m zijn”, zegt Erik Broekhoven, zaakvoerder van Dakwerken Broekhoven.
Een houten vloer is meestal tussen de 6 en 22 millimeter dik. Tapis(traditioneel parket) word standaard geleverd in 6mm. Bourgogne(tapis met velling in verschillende breedes) parket is 9mm dik. Houten planchettes zijn 10-14mm dikte.
Houtsoorten balken en latten
Latten zijn handig voor de afwerking. Veel gebruikte houtsoorten zijn vurenhout en meranti. Beide houtsoorten zijn makkelijk te zagen, te bewerken en zeer goed toepasbaar. Vuren is een naaldhout en meranti valt in de categorie hardhout.
Een enorm belangrijk onderdeel is het bepalen hoe dik deze balken precies moeten gaan worden. De dikte van de balken is afhankelijk van de overbrugging die de balken moeten gaan maken. De vuistregel die hiervoor gehanteerd kan worden dat er 5cm dikte voor de balk gerekend dient te worden voor elke meter overbrugging.
IN STAP: TUSSEN 0,80 EN 1 METER. Je kunt de balken ook voor elke pas apart leggen, wat in het begin iets gemakkelijker is, of voor een afstand van meerdere passen kiezen.
De afstand tussen de hindernis en de drafbalk varieert tussen de 2.20 m en de 2.50 m, afhankelijk van de volgende factoren: Bij een jong paard is de afstand tussen hindernis en drafbalk wat ruimer dan bij een ervaren paard dat al meer gesloten gaat. Bij een groot, ruim bewegend paard leg je de drafbalk wat verder weg.