De diepte van je dobber hangt af van de diepte van het water. In de meeste gevallen is het verstandig om 20 tot 30 centimeter boven de bodem te vissen. Als het een warme zomerdag is, en je de voorns vaak ziet zwemmen, is het verstandig om wat hoger in het water te vissen.
In de winter scholen de voorns samen op plekken waar het water net even warmer is en waar er sprake is van beschutting en voedselaanbod.
Reken maar dat maden het meest gebruikte aas is. Probeer de maden goed koel te bewaren in een koelkast, zo blijven ze lang vers. Maak de maden eerst goed schoon.
Wanneer het best vissen op voorn? In principe is het bijna het hele jaar door goed mogelijk om op voorn te vissen. Het moet alleen gezegd dat de beste vangtijd de maanden maart en april zijn. Dan begint het water op te warmen waardoor blankvoorns het diepe water verlaten om naar het ondiepe te zwemmen.
Naar de winter toe verzamelen de blankvoorns in grote scholen ergens in rustig, vrij diep water, bijvoorbeeld in haventjes, maar ook op diepere plaatsen in kanalen. In het koude seizoen is daar dan vaak een massa voorn te vangen, en meestal zijn dat niet de kleinste exemplaren.
Omdat de vis in de winter passiever is heb je helemaal niet veel lokaas en aas nodig. Enkele kleine balletjes en constant wat naar beneden zinkend aas zoals hennep en casters zijn vaak al voldoende. Als de eerste voorns zich kort na het voeren melden dan weet je dat je goed zit!
net als een lekkerbekje door een beslagje halen. De graatjes garen dan gewoon mee en je hebt er geen last van. Hij is ook goed te eten als een soort 'panharing'. De gebakken vis doe je dan in een pot met azijn, pepertjes, uiringen en een laurierblaadje.
Grote meren.
Ook op de grootse wateren van Nederland zwemt witvis, zoals op het Markermeer of het Haringvliet. Kanalen: vanzelfsprekend zwemmen op de vele kanalen die onze landen rijk zijn, zoals het Kanaal door Voorne of bijvoorbeeld de Urkervaart ook witvissen.
Uitpeilen doe je altijd op exact dezelfde plek, waar je ook vist. Vis je bijvoorbeeld op 9 meter uit de kant, dan wordt deze diepte en plaats gepeild. Het beste is om met een korte opslag te vissen, d.w.z. de lengte van het snoer is de waterdiepte plus maximaal één meter van de hengeltop tot dobber.
Dobber voor voorn
Gebruik daarom een dobber met een draagvermogen van 0,5 tot 2 gram. Vis je op een vijver en is het nagenoeg windstil? Dan is 0,5 gram prima te gebruiken. Bij meer wind of op een dieper water kan er verhoogd worden naar een drijfvermogen tot 2 gram.
Bij het vissen op voorns zul je meestal een niet al te dikke nylon hoofdlijn gebruiken. Een dikkere hoofdlijn dan 12/00 komt alleen voor wanneer er extreem goede vangsten te verwachten zijn. Ook zullen de gebruikte haakjes vaak niet zo groot zijn. Aan de hand van de hoofdlijn en haakmaat kies je het elastiek.
De blankvoorn wordt veel gegeten door grotere vissoorten zoals snoek, snoekbaars en baars. Ook visetende watervogels eten veel blankvoorn.
Een temperatuur lager dan -1,8 graden Celsius zou voldoende moeten zijn om een vis te bevriezen. -0,9 graden Celsius is namelijk het vriespunt van vissenbloed. Toch kunnen vissen in koude wateren deze lage temperaturen gemakkelijk overleven.
Zowel met de vaste hengel als met de match- of feederhengel kan in de wintermaanden worden gevist op witvis. De doorslaggevende factor voor succes is „licht vissen”! Vis met een dunne lijn, nog dunnere onderlijn, kleine haak (haakje 18 is niet te klein), weinig aas (1 of 2 maden is voldoende) en weinig lokvoer.
Baars vangen kan met levend aas zoals wormen en maden. Maar je kan ook prima baars vangen door met kunstaas te vissen. Vis je met wormen of maden op baars dan doe je dat het beste met een dobber en dunstelige haak. Vis net boven de bodem want daar houdt de baars zich vaak op.
De beste visstekken vind je bij beschutte plekken als een brug, steiger of vlonder. Werp wat lokvoer in het water om de vissen aan te trekken. Bevestig een dobber en vishaak aan het einde van je lijn, hang aas aan de haak en gooi je hengel uit. Geluid schrikt vissen af, dus wees stil tijdens het vissen.
Het lokken van vissen
Als je de vissen wil lokken, kun je dat het beste doen door wat balletjes voer bij je dobber te gooien. Zo lok je de vis naar je haakje en maak je meer kans dat de vis ook daadwerkelijk jouw haakje kiest. Het is hierbij belangrijk dat je dit visvoer aanmaakt.
Anders is het in dieper en daardoor ook koeler water, zoals kanalen en diepe plassen. Karper en brasem zoeken bijvoorbeeld in zandwinplassen de diepere waterlagen op. Bij een goed zuurstofgehalte is de vis dan meestal tussen de 8 en 12 meter te vinden en te vangen!
Uitdrogingsgevaar is er niet, maar ze kunnen wel opzwellen. Daarom plassen ze veel. Ze hebben een cloaca of een opening achter de anus waar de plas en poep uitkomt. Indien je dus een zeevis in zoet water zet dan zal deze niet overleven.
Veel vissers zoeken rond het laagste tij het strand op; het moment dat je het dichtst bij de diepere (vaar)geulen kunt komen. Je kunt bijvoorbeeld van twee uur voor, tot twee uur na laagwater vissen. Vreemd genoeg zijn er ook strandstekken die meer richting hoogwater de beste vangsten noteren.
Lichte regen in combinatie met een hoge temperatuur is de beste combinatie. Door de lichte regen vertroebelt het water waardoor vissen je minder goed kunnen zien. Ook zorgt lichte regen ervoor dat insecten in het water terecht komen. Harde regen heeft een negatief effect op de vissen.
Ze bereiken maximaal een lengte van ± 30 cm. De Winde (Leuciscus Idus) of windvoorn komt voor in stilstaand en langzaam stromend water. Ze bereiken maximaal een lengte van ± 80 cm en een maximumgewicht van meer dan 4 kg.
De baars is een relatief kleine roofvis en daardoor zijn de filets ook wat kleiner en dunner. Maar deze zijn zeer stevig en vallen helemaal niet uit elkaar wanneer je de filet op de huid bakt. Ook zonder huid is een baarsfilet heerlijk.
Dorade, inktvis, paling, poon, rog, blauwvintonijn, wijting en zeewolf zijn voorbeelden van vissen die nooit een goed idee zijn. De redenen kunnen uiteenlopend zijn: overbevissing, habitatvernietiging, vervuilende kweektechnieken, de kweek is niet duurzaam of de vis is met uitsterven bedreigd.