Peil eerst met een peilloodje hoe diep het water is. Dit doe je door het peilloodje aan de haak te haken. Gooi vervolgens langzaam je lijn in het water op de plek waar je wil gaan vissen. Als het peilloodje op de grond 'staat' en je dobber boven het water zichtbaar is, dan staat de dobber te diep afgesteld (1).
Dobber voor voorn
Een zwaardere dobber heeft namelijk als gevolg dat de voorn veel weerstand voelt bij het pakken van het haakaas. Hierdoor heeft de voorn direct door dat er iets niet klopt en is de kans op vangen verkeken. Gebruik daarom een dobber met een draagvermogen van 0,5 tot 2 gram.
In de meeste gevallen is het verstandig om 20 tot 30 centimeter boven de bodem te vissen. Als het een warme zomerdag is, en je de voorns vaak ziet zwemmen, is het verstandig om wat hoger in het water te vissen.
Het vissen op baars of op kleinere vis: Vis enkele centimeters boven de bodem. De dobber wordt dusdanig uitgelood dat de antenne een aantal centimeters onder water is wanneer het peillood de bodem raakt. Vissen bij warm weer of vissen op rietvoorn: Zoek de vis op half waterdiepte of vlak onder de oppervlakte.
De dobber loden we zo uit dat alleen een deel van de antenne boven water staat. Hoeveel dat is hangt veel af van hoe scherp je wil vissen of hoe goed je nog ziet. 1cm is het minimum, maar zelf laat ik bijna de volledige antenne uit het water staan.
Een onderlijn zorgt ervoor dat je hengel niet zo snel breekt of kapot gaat. Je dobber blijft niet snel vast zitten aan de bodem of aan een plant onder water. Je kan heel makkelijk je haak wisselen van de hengel. Het voorkomt dat je vislijn kapot gaat door de tandjes van de vis zelf.
Hoe dunner de lijn, hoe minder hij zichtbaar is voor de vis. Ben je een beginnende visser dan kan je het beste een vislijn nemen van 0,16 tot 0,18mm dik. De lijn moet altijd een halve meter korter zijn dan de hengel, de totale lengte op het tuigje mag twee tot drie meter langer zijn dan de hengel.
Dat kunstaas vissen in de vroege ochtend als beste tijd wordt gezien is niet vreemd. Het is dan nog vaak rustig aan de waterkant en er is geen lawaai door mensen, dieren, en voertuigen. Na de nacht gaan roofvissen zoals snoek, snoekbaars en baars dan vaak op jacht.
Nadat ze de wintermaanden vaak op 'beschutte' plaatsen hebben doorgebracht, trekken ze in het voorjaar weer naar wat meer open water en zijn daar tot aan de paaitijd soms heel goed te vangen. Vooral de avonduren zijn bijzonder geschikt. In het vroege voorjaar is de voorn vaak goed te vangen.
Je goudvis ligt vaak op de bodem van het aquarium? Dat is een teken dat het niet helemaal goed gaat met jouw goudvis. Dit kan komen door bijvoorbeeld zuurstofgebrek. Door het zuurstoftekort spaart de vis zijn krachten, maar het kan ook komen door buikwaterzucht of door een andere bacteriële besmetting.
Zet de dobber bij voorkeur zo diep dat de aasvis 20-40 centimeter boven de bodem van het viswater hangt. Dat levert vaak de meeste aanbeten op. Een andere manier van met de dobber en dood aas snoek vissen is meer statisch. Je verankert de aasvis dan met schuiflood op de bodem.
Anders is het in dieper en daardoor ook koeler water, zoals kanalen en diepe plassen. Karper en brasem zoeken bijvoorbeeld in zandwinplassen de diepere waterlagen op. Bij een goed zuurstofgehalte is de vis dan meestal tussen de 8 en 12 meter te vinden en te vangen!
Van december tot grofweg februari is de periode waarin je met de vaste hengel het gemakkelijkst witvis kunt vangen, mits je op de juiste plek vist.
Tijdens het vissen gebruiken veel mensen visspullen zoals een dobber. Bij sommige hengels zijn visdobbers ook echt nodig. Zonder dobber kun je dan niet vissen. Welke visdobber je gebruikt hangt af van een aantal factoren.
Bij vloed is het beste om een ondiepe plek te zoeken en bij eb kun je het beste naar een plek waar een kuil zit in de bodem. Bewolkte dagen: als het bewolkt is zwemmen de vissen meestal verder weg van hun veilige plek. Dit zijn echt goede dagen om te vissen.
Het is voor het witvissen verstandig om een dobber te kiezen van maximaal 1 gram. Dit is voor het vissen op voorn wellicht zelfs nog iets te zwaar maar het is voor het witvissen vrijwel altijd goed. Als er geen of weinig stroming staat heb je met 0.3 tot 0.5 gram ook genoeg gewicht voor het witvissen.
In de ochtend staat de zon het meest gericht op de westkant en in de avond op de oostkant van het water. Doe er je voordeel mee en vis op de juiste stekken op het juiste moment! De vissen weten als geen ander waar het zonnetje als eerste op het water schijnt.
Van 1 april tot aan de laatste zaterdag van mei mag je niet met kunstaas, een stukje vis of met een dode vis vissen en moet je iedere snoek, snoekbaars of baars die je eventueel vangt, direct terugzetten (zowel gesloten tijd voor aassoorten als voor de vissoorten snoek, snoekbaars en baars).
Regen kan zowel een positief als negatief effect hebben op de hoeveelheid vis die je zult gaan vangen. Lichte regen in combinatie met een hoge temperatuur is de beste combinatie. Door de lichte regen vertroebelt het water waardoor vissen je minder goed kunnen zien.
Vissen kunnen maar een paar dagen zonder voedsel. Als je op vakantie gaat, zorg er dan voor dat je een manier hebt om je vissen te voeren.
Regen verhoogt zuurstofgehalte
En ook donkere regenwolken lokken veel vissen naar het open water toe, waar je als sportvisser een grotere kans hebt om ze te vangen. Sommige vissen zien waterdruppels aan voor insecten. Daardoor kan een regenbui ze naar het oppervlak drijven.
In veel Nederlandse wateren mag het hele jaar 's nachts worden gevist. Daarvoor heb je – náást de VISpas – echter de Nachtvistoestemming nodig. En wil je in Nederland met drie hengels vissen, dan heb je de Derde Hengeltoestemming nodig. Beiden zijn hier te bestellen en bij de federaties en de KSN.
Strandhengel voor beginners
Je kunt in principe met iedere werphengel vissen. Of het nu een strandhengel, karperhengel of werphengel is; het belangrijkste is dat het een werpgewicht van 60 gram of meer kan werpen. Als beginner is het goed om aan de slag te gaan met strandhengels van 3,90 tot 4,20 meter lang.
Gevlochten vislijn is er in diverse soorten en maten. Sommige vissers gebruiken deze lijn in een felle kleur (geel, oranje) omdat ze de lijn zo beter kunnen zien. De meeste vissers kiezen echter voor een (mos)groene gevlochten vislijn omdat deze het beste opgaat in de onderwateromgeving.
Ook kan een zachte of licht begroeide bodem een reden kunnen zijn om een langere onderlijn te gebruiken. Als je onderlijn met aas hierin wegzakt zal de werking van je onderlijn veel minder worden. Daarmee wordt het voor de karper ook lastiger om je aas te vinden.