Bij instapmodellen stel je het diafragma meestal in via het touchscreen of de knoppen op het toestel. Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt.
Bij macrofotografie kan het diafragma enorm verschillen. Wil je een bloem met een wazige achtergrond, dan kies je al snel voor een laag getal. Maar wil je een insect helemaal scherp op de foto, dan zal je voor een groot getal (klein diafragma) moeten kiezen om alles van de insect scherp op de foto te krijgen.
Diafragma herken je aan de letter 'f' met daarachter een getal.Dit getal loopt vaak van 1.4 tot 22 of 30. Bij een hoog getal hoort een kleine lensopening, precies het tegenovergestelde dus. Als je een grote lensopening nodig hebt, kies je voor een getal vanaf ongeveer 5.6.
Een groot diafragma (met een klein F-getal) laat veel licht binnen, wat handig is bij weinig licht of als je een mooie, wazige achtergrond wilt creëren, ook wel bokeh genoemd.
Kies voor een grote diafragma-opening
Door je diafragma te openen komt er niet alleen meer licht in je camera, je verkleint ook de scherptediepte van je beeld. Wil je een foto met een wazige achtergrond, gebruik dan een grote diafragma-opening zoals f/1.8 of f/2.8 en stel scherp op je onderwerp.
Als u alleen de standaardlens hebt die bij uw DSLR-camera is geleverd, vaak de "kitlens" genoemd, dan heeft u met een gemiddelde kitlens doorgaans een bereik van f3.5 en een bereik van f22. Met f3.5kunt u de achtergrond net zo veel vervagen als in de voorbeeldfoto in dit artikel.
Diafragma. Wanneer je bij nachtfotografie alles scherp wilt hebben, gebruik je zoveel mogelijk een diafragma van f/11 voor maximale scherpte. Wil je stervorming rond de verlichting creëren, dan lukt dat meestal ook met f/11.
Stel het diafragma van de camera in op een waarde van f/8 tot f/11. Hiermee zorg je dat er genoeg scherptediepte in de foto zit om iedereen scherp vast te leggen. De camera heeft namelijk tijd nodig om alle personen scherp op de foto te zetten.
Bij weinig licht wilt u waarschijnlijk uw diafragma zo ver mogelijk open hebben staan. En als u zeer heldere omstandigheden tegenkomt, kunt u het diafragma sluiten om de hoeveelheid binnenkomend licht te verminderen.
Zet je camera op een klein diafragma (grote waarde), bijvoorbeeld f/8. Fotografeer met een groothoeklens of zelfs fisheye. Zet je camera op een lange belichtingstijd (bijvoorbeeld 1/10de) Zet je flits recht naar voren en zet hem op manueel op een hele lage kracht.
In het objectief van je camera vind je een verstelbare opening. Deze opening wordt het diafragma genoemd. Door de opening groter of kleiner te maken, bepaal je hoeveel licht er op de sensor van de camera valt. Als je een foto maakt, kun je aan de f-waarde zien hoe groot of klein het diafragma op dat moment is.
Op een DSLR-camera is het aanpassen van het diafragma net zo eenvoudig als het draaien aan een draaiknop . Hiermee wordt aangepast hoe wijd de lens open is, en dus hoeveel licht er binnenkomt. Zoals we al hebben vermeld, wordt het diafragma gemeten in "f-stops", waarbij grotere getallen een kleiner diafragma vertegenwoordigen.
Wanneer de functie van het diafragma verstoord is, heeft dat belangrijke gevolgen voor de ademhaling. Door een gehele of gedeeltelijke verlamming treedt een hoogstand van het middenrif op. Hierdoor kunnen beide longen en soms ook het hart in de knel komen. Dat kan ernstige benauwdheidsklachten geven.
Een groot diafragma (een laag f-getal zoals f/1.8) laat veel licht door de lens en creëert een kleine scherptediepte. Dit betekent dat het onderwerp scherp is terwijl de achtergrond onscherp is. Een klein diafragma (een hoog f-getal zoals f/16) laat weinig licht door de lens en creëert een grote scherptediepte.
De Sunny 16-regel is heel eenvoudig en makkelijk te onthouden. Hij bestaat uit drie basisstappen: Stel je diafragma in op f/16 — zo kreeg de regel zijn naam. Stel je ISO in op een geschikte lage instelling.
Begin met een diafragma van f/2.8 en werk vanaf daar naar beneden. Je kunt zelfs lager gaan dan f/2, maar over het algemeen blijf je tussen en f/2.8. Als je een groot diafragma gebruikt, krijg je een mooie scherptediepte en deze scherptediepte zorgt ervoor dat je onderwerp afsteekt tegen de achtergrond.
Als je alles scherp in beeld wilt hebben van voor tot achter en in de hoeken, dan is het zaak om een klein diafragma te kiezen. Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte.
De waarheid is dat er geen enkele f-stop is waarmee je voor een bepaalde scène zou moeten fotograferen . Het is een balans tussen je sluitertijd, ISO en diafragma, en het komt neer op hoe je wilt dat de foto eruitziet. Als je een indoor evenement fotografeert met weinig licht, wil je misschien je diafragma verkleinen.
Met flitser voeg je extra licht toe aan de afbeelding. Daarom moet je ISO waarschijnlijk lager zijn dan wanneer je natuurlijk licht zou gebruiken. Wanneer ik direct flits, moet mijn ISO zo laag mogelijk zijn en mijn diafragma moet behoorlijk hoog zijn, zoals F 3.2 of F 3.5 .
Camera-instellingen veranderen afhankelijk van de belichting en het onderwerp, maar deze tips zijn een goed beginpunt: Stel de ISO zo laag mogelijk in, bij voorkeur tussen 100-400. Gebruik de enkelvoudige autofocus met back button focus. Stel het diafragma in tussen f/2 en f/4 voor afzonderlijke onderwerpen en f/5.6 tot f/8 voor groepsfoto's.
Omdat er in een groepsfoto zoveel gezichten te zien zijn, is scherpte erg belangrijk. Laat je camera niet op automatische stand staan en stel voor foto's van een kleine groep het diafragma in op minstens f/7.1, al is f/8 of f/11 nog beter. Zowel de voorgrond als de achtergrond komen dan scherp in beeld.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Het beste diafragma voor nachtfotografie is f/2.8 of groter .
Hoewel het niet ideaal is, kun je ook een f/4-lens gebruiken voor nachtfotografie. Het nadeel is dat je een hogere ISO nodig hebt om het 'verloren' licht te compenseren.
Omdat er 's nachts weinig licht is, moet u de ISO verhogen om een goede belichting te krijgen . U verhoogt de ISO afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht op straat of op de plek waar u fotografeert.