Water is in veel gevallen ook een goed blusmiddel. Maar let wel op! Gebruik water nooit bij een vlam in de pan (brandend vet) en ook niet bij een brandend elektrisch apparaat. Een vlam in de pan kunt u doven door voorzichtig het deksel op de pan te schuiven.
Voor brand zijn er drie factoren nodig. Als deze alle drie aanwezig zijn en in de juiste verhouding, dan ontstaat er brand. Dit noemen we de branddriehoek. De drie factoren van de branddriehoek zijn: warmte, zuurstof en brandstof (brandbaar materiaal).
Er zijn twee belangrijke redenen waarom vuur niet op het water brandt. Ten eerste is water koud, en iets brandt pas als het heet is. Ten tweede sluit water een brandend voorwerp af van de lucht. Dan dooft de brand ook, want brand heeft zuurstof nodig uit de lucht.
Wil je het vuur doven? Dan kun je dit natuurlijk doen door het vuur te laten uitbranden. Wanneer je hier niet op wilt wachten kun je droog zand of droge aarde op het vuur gooien. Door zand of aarde op het vuur te gooien zorg je ervoor dat er geen zuurstof meer bij kan komen.
Water (H2O) kan niet branden, want het reageert niet met zuurstof (O2). Waterstofperoxide heeft als formule H2O2 en heeft als structuur H-O-O-H (allen enkelvoudige bindingen).
In een poederblusser zit chemicaliën met zout en zout trekt vocht aan. Vocht in bijvoorbeeld elektronische apparaten gaan niet samen. Een poederblusser is dus een effectieve brandblusser die voor veel branden geschikt is maar wij adviseren een schuimblusser.
Algemene regels bij het blussen van een brand Bij elke bluspoging geldt: eerst kijken, dan denken en dan pas doen. Let op eigen veiligheid. Neem een blusmiddel mee. Benader een brand met twee BHV-ers.
Een ABC blusser kan worden gebruikt voor het blussen van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Maar ook voor elektrische branden.
Wanneer je brandend olie of vet blust met water, ontstaat er een steekvlam. Dat komt doordat het water door de hitte onmiddellijk gaat koken, en dus overgaat in gasvorm. Tijdens dat proces worden oliedeeltjes in de lucht gebracht. Tezamen met de waterdamp levert dat een uiterst brandbaar mengsel op.
Een kleine brand bestrijden, kun je perfect doen door de zuurstoftoevoer af te snijden. Wanneer je ervoor zorgt dat de brand geen zuurstof meer krijgt, zal deze snel doven. Idealiter doe je dit met een blusdeken. Je wil namelijk niet dat het middel dat je gebruikt om te blussen vlam kan vatten.
benader een brand met de wind in de rug. blus bij een vloeistofbrand onafgebroken totdat het vuur is gedoofd. blus bij een vastestoffenbrand stootsgewijs en controleer tussentijds het effect. wees bedacht op herontsteking, loop nooit weg met het vuur naar de rug gekeerd.
Voor vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof, brandstof en warmte. Als je één van die drie dingen weghaalt, dan dooft je vlam. Met het ijsklontje haal je de warmte weg. Als je het lontje uit de kaars trekt, haal je de brandstof weg (het kaarsvet).
Gebruik simpelweg een schep zand of (als je dit in de buurt hebt) een schep zout. Als het is gelukt om de vuurkorf uit te krijgen op een van bovenstaande (veilige) manieren, kun je het smeulende restant het beste laten liggen en pas opruimen als het helemaal is afgekoeld.
Een warmer vuur rookt minder. Het is daarom belangrijk om gebruik te maken van echt goed gedroogd hout. Dat is hout dat een paar jaar heeft liggen drogen, zodat er zo min mogelijk vocht in over is. Houd er bovendien rekening mee dat pallethout vurenhout warmer wordt dan veel andere houtsoorten.
Door de pan af te dekken, verbruikt het vuur de zuurstof die zich nog in de pan bevindt en zal dan doven. Je kunt de pan afdekken met een deksel, een bakplaat of stevig dienblad. Houd deze als een schild voor je, zet eerst de onderzijde op de rand van de pan en duw de vlammen met de deksel terug.
Bel 112, vraag naar de brandweer en geef duidelijke instructies over je adres. Beschrijf de brand en de omstandigheden zo helder mogelijk. Geef aan de centralist aan met hoeveel mensen je in het huis aanwezig bent en of er nog mensen binnen zijn.
Neem een brandblusser mee. Nadat de BHV'ers zijn aangekomen bij de deur waarachter de brand bevindt, start je de deurprocedure. Blijf communiceren met de overige BHV'ers via een portofoon. Neem een beslissing; brand zelf blussen of ontruimen en brandweer alarmeren.
Je verleent eerste hulp bij ongevallen, je herkent een eventuele brand en helpt deze te bestrijden en je alarmeert en evacueert medewerkers en andere aanwezigen bij noodsituaties.