Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Fz = m · g
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2. Fz is dan de kracht in Newton waarmee de zwaartekracht het object naar de aarde trekt.
Voorbeelden van het berekenen van de zwaartekrachtmassa
Stap 1: Identificeer het gewicht van het object en de versnelling door zwaartekracht. Het gewicht van het object is F g = 250 N en de zwaartekrachtversnelling is g = 1,62 ms 2 . Stap 2: Gebruik de vergelijking voor zwaartekrachtgewicht om de massa van het object op te lossen: F g = mg .
Vermenigvuldig de dichtheid met het volume.
Dit geeft je de massa van het object.
De grootte van de zwaartekracht is gelijk aan de massa keer de valversnelling, dus Fg = m · g = 10 kg · 9,8 m/s2 = 98 N.
Een voorwerp van 10 kg op het aardoppervlak weegt dus (10 x 9,81) 98,10 N.
Zwaartekracht is een kracht tussen massa's. Newton vond daarvoor een wet: F = GMm/r2 die aangeeft hoe twee massa's M en m elkaar aantrekken op een afstand r. Krachten druk je uit in eenheden newton. Massa is een voorwerp-eigenschap en kan losjes gezien worden als het totaal aantal moleculen waaruit iets bestaat.
De eerste formule van massa wordt uitgedrukt als Massa = Dichtheid × Volume . Dit betekent dat als we de dichtheid en het volume van een object kennen, we de massa ervan kunnen vinden met behulp van deze formule van massa. De tweede formule van massa wordt uitgedrukt als Massa = Kracht ÷ Versnelling.
De massa van een voorwerp wordt bepaald door de materie waaruit het voorwerp bestaat. Elk voorwerp bestaat uit andere materie en heeft dus een andere massa. De massa kan niet worden vastgesteld door het gebruik van een weegschaal. De massa stel je vast door te onderzoeken uit welke materie het voorwerp bestaat.
Met de onderdompelmethode kan je het volume van een voorwerp bepalen door het onder te dompelen in een maatbeker met water. Als je het voorwerp onderdompelt stijgt het water; het verschil van het toegenomen watervolume is het volume van het voorwerp.
Gewicht is afgeleid van de tweede wet van Newton, F=ma , waarbij F de zwaartekracht in Newton is, m de massa van het object in kilogrammen en a de versnelling door de zwaartekracht op aarde, 9,8 m/s 2 . Wanneer de formule specifiek wordt gebruikt om het gewicht van een object op te lossen, verschijnt het als W=mg.
De minimale massa is nul . De kleinste hoeveelheid massa oefent zwaartekracht uit, en zelfs massaloze deeltjes zoals fotonen oefenen zwaartekracht uit omdat ze energie en momentum hebben. Bovendien oefenen objecten niet alleen kracht uit op kleinere objecten; ze oefenen ook kracht uit op grotere objecten.
Het gewicht van een man van 75 kg op de Maan zou dus 120 Newton (120 N) zijn.
Wel kun je zeggen dat op een massa van 1 kg een zwaartekracht van 9,8 newton werkt. Algemeen: op een massa van m kg werkt een zwaartekracht van m*9,8 newton.
Door naar de eenheden van een Newton te kijken, kunnen we het herschrijven met in gedachten dat 1N = 1 kg*m/s² . Wanneer we kijken naar de eenheid van kracht per eenheid van massa (N/kg), delen we beide kanten van de vergelijking door 'kg'. Als resultaat wordt N/kg vereenvoudigd tot m/s², wat hetzelfde is als de eenheid van versnelling.
Sommige handboeken definiëren gewicht als de zwaartekracht die inwerkt op een voorwerp, dus F g = m ⋅ g F_g = m \cdot g Fg=m⋅g. In dat geval is gewicht een kracht die inwerkt op het voorwerp zelf, en is er niet per se een ondersteuning nodig.
Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Dus, massa is onveranderlijk, en gewicht is afhankelijk van de zwaartekracht. Voor de goede orde, in de natuurkunde wordt alleen massa uitgedrukt in kilo; de eenheid voor gewicht is N, de kracht van Newton.
Een verband tussen massa en volume
Met massa bedoelen we het aantal gram of kilogram van een voorwerp of van een soort materiaal. Met het volume bedoelen we het aantal liter of kubieke meter.
De betekenis van E = mc. De vergelijking E = mc2 betekent in feite dat massa m en energie E twee verschillende namen zijn voor dezelfde onderliggende grootheid. Het enige verschil tussen de twee is de constante c2 wat de snelheid van het licht in het kwadraat is.
Er zijn verschillende manieren om de massa van een object te bepalen: (m= ρ/V) Massa = Dichtheid/Volume . (m=F/a) Massa = Krachtversnelling. De versnelling van een object is recht evenredig met de kracht die erop wordt uitgeoefend, volgens de tweede wet van Newton (F=ma).
Massa is gelijk aan gewicht gedeeld door de versnelling van de zwaartekracht . Massa is ook gelijk aan netto kracht gedeeld door versnelling.
Zwaartekracht is de aantrekkingskracht tussen twee objecten die massa hebben. De sterkte van de zwaartekracht is recht evenredig met de hoeveelheid massa van elk object . Met andere woorden, hoe groter de objecten, hoe groter de zwaartekracht tussen hen.
Wat betekent Nm? Het is een samengestelde eenheid overeenkomend met de kracht van 1 newton (1kg = 9,81 N in Nederland) uitgeoefend op een arm van 1 meter.
massa, rommel, gedoe, menigte, pan, hoop, heleboel, mikmak, reutemeteut, zwik, rataplan, reut. zwerm (zn) : massa, troep, groep, menigte, vlucht, kudde, kolonie, hoop, schaar, sliert.