Als je eenmaal weet wat je voor het centraal examen hebt gehaald is het examencijfer heel eenvoudig te berekenen. Je telt het SE-cijfer en CE-cijfer bij elkaar op en deelt deze door 2. Heel veel succes met je examens!
NEEM HET CIJFER VOOR JE SCHOOLEXAMEN EN HET CIJFER VOOR JE CENTRAAL EXAMEN (VOOR HET BEROEPSGERICHTE VAK IS DAT HET CIJFER VOOR JE PRAKTIJKEXAMEN). OPTELLEN EN DOOR TWEE DELEN EN JE WEET JE EINDCIJFER VOOR DAT VAK.
Het SE-cijfer van een vak mét CE is een getal met één decimaal. Het CE-cijfer van een vak is een getal met één decimaal (zelfs als er geen SE is).
Al je punten op je rapport staan op een totaal aantal. Bijvoorbeeld: 16 op 20. Je kan dus maximaal 20 punten halen. Om nu te weten hoeveel procent je hebt, moet je al je punten optellen en dan delen door de som van de maximale punten.
70% normering voldoende 6.
Antwoord. Vanaf het centraal examen 2012 geldt de exameneis dat het gemiddelde van de CE-cijfers minimaal 5,5 moet zijn. De CE-eis gaat over alle CE-cijfers van alle bij de uitslag betrokken vakken.
Wat zegt een verschil in SE- en CE-cijfers over je slagingskans? Als je uiteindelijke schoolexamen gemiddeld een 6 of lager is en je haalt lagere cijfers voor je centraal examen, is je gemiddelde eindcijfer lager dan een 6. Er is een grotere kans dat je niet gemiddeld een 5,5 of hoger voor je centrale examens haalt.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Het gemiddelde van al je cijfers op het centraal examen is een 5,5 of hoger (voldoende). Je voldoet aan de kernvakkenregel. Dit houdt in dat je maximaal één 5 als eindcijfer mag staan voor de kernvakken Nederlands, Engels of Wiskunde.
Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een voldoende zijn. Dit wordt de 5,5-regel genoemd. Zijn al je eindcijfers een 6 of hoger, dan ben je sowieso geslaagd. Als je één 5 hebt en de rest is 6 of hoger, dan ben je ook geslaagd.
De formule is: 9 x (behaalde punten / lengte van de scoreschaal) + normeringsterm.
Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Je moet dan meer scorepunten halen voor een voldoende, dan wanneer een examen relatief moeilijk is. Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger (maximaal 2,0, in principe).
Eindexamenleerlingen mogen het eindcijfer van 1 vak wegstrepen. Dat mag geen kernvak zijn, zoals Nederlands, Engels of wiskunde. Het eindcijfer van het weggestreepte vak telt dus niet mee bij het bepalen van de uitslag, maar blijft wel zichtbaar op de cijferlijst.
Het schoolexamen is een belangrijk onderdeel van het eindexamen. Het schoolexamencijfer telt namelijk (minstens) 50% mee voor je eindcijfer en heeft dus veel invloed op je kans van slagen. Het schoolexamencijfer per vak is een gewogen gemiddelde van de verschillende onderdelen (examens en opdrachten) die je maakt.
Bij minimaal één punt verschil is er sprake van een 'zeer groot verschil'. Meer informatie hierover staat in het artikel 'Verschil SE-CE' van de Onderwijsinspectie. De Onderwijsinspectie kijkt alleen naar het verschil als het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen hoger is dan voor het centraal examen.
De meeste leerlingen die gezakt zijn doen het examenjaar opnieuw. Dat betekent dat je kind alle vakken uit het schooljaar opnieuw doet. Dus ook de vakken die je kind wel gehaald had. Sommige scholen hebben in hun beleid opgenomen dat je niet mag blijven zitten in het examenjaar.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
Zogenoemde 'compensatiepunten' kunnen er namelijk voor zorgen dat je gemiddelde toch minstens een 6,0 is, waarmee je voldoet aan de slagingseisen. Elke extra voldoende punt die je hebt is er één, die compenseert dus een onvoldoende punt: Eén 5 compenseer je dus met minimaal één 7.
Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en ook in het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als gemakkelijke vragen opgenomen. Bepaalde vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden.
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken.
Op het vwo waren de verschillen het grootst. Het gemiddelde eindcijfer bedroeg daar in 2019/'20 6,87 tegen 6,73 een jaar eerder. Het gemiddelde eindcijfer steeg het laatste jaar sterker bij meisjes dan bij jongens; het nam bij meisjes toe van 6,76 naar 6,97, bij jongens van 6,70 naar 6,77.
Een kwalitatief goede toets voldoet aan criteria op het gebied van validiteit, betrouwbaarheid, specificiteit, moeilijkheid, discriminerend vermogen, transparantie, beschikbare tijd, (taal)technische kwaliteit en toetstechnische kwaliteit.