Een concentratie wordt gegeven in g/L. Dus, de hoeveelheid van de opgeloste stof gedeeld door de hoeveelheid oplossing. Je hebt twee dingen nodig om de concentratie van een stof te berekenen. Je moet weten hoeveel gram of mol je hebt van een stof en in hoeveel liter oplossing dit opgelost is.
Als je eenmaal het aantal mol opgeloste stof hebt gevonden, kun je dit simpelweg delen door het volume van de oplossing in de kolf om de molariteit van de oplossing te vinden, of zet het aantal mol om in gram en deel dit door het volume van de oplossing, om de concentratie in g/L te krijgen.
Als je wilt weten hoeveel mg/ml een percentage heeft vermenigvuldig je het percentage met 10. De uitkomst is dan de concentratie in mg/ml. Dus als je wilt weten hoeveel mg/ml een 0.068% oplossing bereken je 0.068 x 10 = 0.68 mg/ml. Je kunt ook concentraties aantreffen van % op ppm (parts per million).
Concentratie is dus de hoeveelheid gram of mol per liter. Om de concentratie te berekenen moet je weten hoeveel mol of gram je hebt en in hoeveel liter dit opgelost is. Deze gegevens worden vaak niet direct in de vraag gegeven, maar moet je vaak omrekenen.
De sterkte van medicatie wordt in verschillende manieren uitgedrukt. De concentratie kan bijvoorbeeld in een %-vorm zijn gegeven, aantal mg per ml of aantal IE per ml. Doel is dat je steeds gaat kijken naar wat de patiënt voorgeschreven krijgt (V) in mg. Dit deel je door wat er aanwezig is (in mg) per 1 ml.
– Weten dat 1% van een oplossing overeenkomt met een gewichthoeveelheid in een volume (10 mg in 1 ml of 1 g in 100 ml).
a. Volume procenten: een 1% oplossing bevat 1ml opgelost in 100ml oplossing.
Het symbool voor concentratie is c. Concentratie kan uitgedrukt worden als de hoeveelheid opgeloste stof per volume, maar zeker voor meer geconcentreerde oplossingen of bij grote temperatuurverschillen zijn andere definities beter.
De verdunningsfactor kun je berekenen door de concentratie voor het verdunnen te delen door de concentratie na het verdunnen. Als de concentratie voor het verdunnen 15 g/L, en na het verdunnen 5 g/L is, dan hebben we verdund met factor (15 / 5 =) 3.
Concentratie wordt beschreven als de mogelijkheid om je langdurig op een taak te richten, ook wel volgehouden aandacht genoemd.
Ze wordt gedefinieerd als het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing. Van alle manieren om de sterkte te meten is dit de bekendste. Deze maat van concentratie heeft mol per liter (mol/L) als eenheid, en wordt vaak met zijn eigen eenheid molair (M) aangegeven.
Als je het aantal liter vermenigvuldigt met 1000, krijg je het aantal milliliters. Een milliliter (ml) is een inhoudsmaat en 1 ml is één duizendste van een liter.
Voorbeeld: 0,1 mol/L NaOH(aq) [OH-] = 0,1 mol/L pOH = -log 0,1 = 1 pH = 13. In dit geval is de concentratie van de hydroxide-ionen afkomstig van het water te verwaarlozen naast de 0,1 mol/L afkomstig van de dissociatie van NaOH. In zuiver water is die concentratie slechts 10-7 mol/L.
Dit heet de molaire massa. Water heeft bijvoorbeeld een molecuulmassa van 18,016 u, dus een molaire massa van 18,016 g/mol. Ofwel: 1 mol water heeft een massa van 18,016 gram. Tot 19 mei 2019 had 1 mol koolstof-12 per definitie een massa van 12 gram en was de molaire massa van koolstof-12 exact gelijk aan 12 g/mol.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol (mol-1). Dit getal wordt de constante van Avogadro genoemd en wordt aangeduid met het symbool NA.
We hebben eerst de molaire massa van NaCl nodig. Dat is ongeveer 58,5 g/mol. Als we het aantal mol vermenigvuldigen met de molaire massa krijgen we de massa: 0,6 mol NaCl x 58.5 g/mol = 35,1 g. Om de concentratie te krijgen delen we het aantal gram door het aantal liter: 35,1 / 5 = 7,02 g/L.
Wat eigenlijk niet meer of minder wil zeggen als 1 deel product, en 10 delen water.
eigenlijk is het heel simpel. Wanneer er bijvoorbeeld 4:1 staat, betekent dit 4 delen water en 1 deel product. vb: voor 1 liter heb je 800 ml water en 200 ml product nodig.
Dichtheid is de hoeveelheid massa die aanwezig is in een bepaald volume. Het vertelt je dus hoeveel van een stof er in een bepaalde ruimte zit. De formule om de dichtheid te berekenen is p=m ÷ v.
Je kunt het aantal mol uitrekenen door het aantal gram te delen door de molaire massa. Dan krijg je dus: 32 g/16,0 g/mol = 2 mol zuurstof.
concentratie (zn) : bundeling, centralisatie, opeenhoping, samentrekking. concentratie (zn) : aandacht, oplettendheid.
Antwoord. Als die 100 gram geheel uit vocht bestaat en dat vocht is dan water dan komt 100 gram water over een met 100 ml. 1 liter water komt overeen met 1 kilogram. 100 gram komt overeen met 0,1 liter en dat is 1 dl en dat is dan 10 cl en dus 100 ml.
Aanwezig: Pethidineoplossing (4 ml = 40 mg) De zorgvrager moet 20 mg hebben. Hoeveel ml geef je? Vraag 3.