In het voorwoord mag je de lezer direct aanspreken met “je” of “u'. In academische teksten is de je-vorm in de regel niet toegestaan, maar in het persoonlijke voorwoord is dit dus wel gebruikelijk. Mag je de ik-vorm of wij-vorm gebruiken in je voorwoord? De ik-vorm of wij-vorm is toegestaan in het voorwoord.
Het is gebruikelijk om het voorwoord te beginnen met een korte beschrijving of vermelding van de context (opleiding, onderwerp). Vervolgens bedankt je de mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan jouw onderzoek of scriptie, zoals de scriptiebegeleider of stagebegeleider.
Je voorwoord volgt direct na het titelblad en plaats je voor de samenvatting. Je voorwoord is een persoonlijke tekst waarbij de lezer een idee krijgt over wie de schrijver is. Daarnaast is het voorwoord bedoeld om mensen te bedanken die je hebben bijgestaan in het proces.
Een voorwoord is een persoonlijk stuk tekst waarin de lezer u als schrijver leert kennen en waar u waardering toont voor de mensen die u hebben geholpen.
Een voorwoord is de allereerste tekst van je boek, hierin vertel je waarom jij specifiek dit boek hebt geschreven. Volgens Jolanda Pikkaart is het voorwoord de perfecte plek om kort te vertellen waar het boek over gaat en wie heeft geholpen. De lezer leert jou, als auteur, zo een beetje kennen.
Een voorwoord is bedoeld om als schrijver, opdrachtgever of betrokkene vast kennis te maken met de lezer en om kort uiteen te zetten waarom dit werk geschreven is. Ook bedankjes kunnen goed terecht in het voorwoord. Vooral bij boeken is soms een citaat of 'dit boek is opgedragen aan' al voldoende.
Voorwoord
In het voorwoord schrijf je een persoonlijk stukje tekst. Leg uit hoe je het onderwerp voor jouw profielwerkstuk hebt gekozen. Verwijs naar een interesse die je altijd al had, een trend die je ziet ontstaan of een actuele gebeurtenis die je aan het denken zette.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Het voorwoord is overigens geen verplicht onderdeel.
Waar plaats je de inhoudsopgave? In een scriptie of proefschrift wordt de inhoudsopgave na de samenvatting en het voorwoord geplaatst. Een eventuele figuren- en tabellenlijst wordt meestal na de inhoudsopgave geplaatst.
Je sluit je voorwoord altijd af met je volledige naam, plaats en datum (dit is meestal de datum waarop je je scriptie hebt afgerond en inlevert); Je houdt het voorwoord kort, persoonlijk maar toch professioneel geschreven.
In het voorwoord informeer je de lezer over je ervaringen tijdens het schrijven van je profielwerkstuk. Daarnaast kun je het voorwoord gebruiken om de lezer op weg te helpen en om mensen te bedanken die je hebben geholpen met je profielwerkstuk.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd.In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
In een goede samenvatting staan namelijk alleen maar hoofdzaken. De belangrijkste informatie in een tekst die wordt gegeven over het onderwerp noemen we hoofdzaken. Minder belangrijke informatie noemen we bijzaken. Bijzaken bevatten voorbeelden of extra uitleg bij de hoofdzaken.
Een scriptie wordt geschreven over een bepaald onderwerp op basis van een eigen onderzoek. In de scriptie beschrijft de student hoe het onderzoek is uitgevoerd en wat de resultaten zijn op de centrale vraag. Op hbo- en wo-opleidingen is een scriptie vaak praktijkgericht en loopt de student een afstudeerstage.
Bedank enkel de belangrijkste personen. Het is onmogelijk om iedereen die jou een tip heeft gegeven te bedanken. Bedank daarom alleen de personen die onmisbare hulp hebben gegeven, zoals je scriptiebegeleider, medestudenten, respondenten en/of de organisatie waar je een onderzoek hebt mogen uitvoeren.
Pas na het voorblad, het voorwoord en de samenvatting komt de inhoudsopgave. Let goed op de eisen die jouw onderwijsinstelling stelt aan de opmaak van jouw inhoudsopgave. Zorg er in ieder geval voor dat je de inhoudsopgave en de bronnenlijst geen hoofdstuknummer geeft.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Een werkstuk bestaat uit de volgende delen:
Omslag • Kaft met titel • Inhoudsopgave • Voorwoord • Kern • Slotwoord • Bronvermelding • Nawoord Deze delen moeten worden ingeleverd in bovengenoemde volgorde. Elk deel en elk hoofdstuk start op een nieuwe pagina.
In het voorwoord van je scriptie of essay geef je aan waarom je voor je onderzoeksonderwerp hebt gekozen, voor wie het onderzoek is bedoeld (doelgroep) en wat je ervaringen waren tijdens het schrijven. Ook is het voorwoord de plek om mensen te bedanken die je met je onderzoek hebben geholpen.
Inleiding. In de inleiding beschrijf je het onderwerp van je profielwerkstuk en leg je uit hoe je PWS is opgebouwd. Je vertelt wat je hoofdvraag en je deelvragen zijn en hoe je je onderzoek hebt uitgevoerd. Hier vertel je ook kort waarom je voor bepaalde onderzoeksmethoden hebt gekozen.