Zoals elke beschouwing begint met een inleiding, eindigt elke beschouwing met een slot. Het slot komt direct na het middenstuk. In het slot komt een korte samenvatting, je laat doorschemeren wat je eigen positie is en het eindigt met een uitsmijter.
Conclusie. In de conclusie geef je uiteindelijk een korte samenvatting van je beschouwing, waarbij je alle belangrijke oorzaken, gevolgen en oplossingen noemt.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Definities die `slotbeschouwing` bevatten:
Conclusie = 1) Afleiding 2) Beslissing 3) Besluit 4) Bevinding 5) Deductie 6) Deel van een syllogisme 7) Deel van een verslag 8) Eindoordeel 9) Eindsom 10) Gevolgtrekking 11) Mening 12) Onderdeel van een syllogisme (sluitrede) 13) Rechts...
Elk betoog en beschouwing heeft een inleiding, middenstuk en een slot. De inleiding begint met een aandachtstrekker, gevolgd door de een uiteenzetting van het probleem en de centrale stelling en eindigt met de structuuraanduiding.
Het slot. Bij een beschouwing geeft het slot nog eens een korte en krachtige samenvatting van de hoofdgedachte. Het geeft hiermee een antwoord op de probleemstelling/vraagstelling die in de inleiding centraal stond. Ook dit antwoord is weer aftastend.
Het slot. In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt.
In een beschouwing gebruik je geen 'ik' en aanverwante woorden. De structuur van de beschouwing moet de volgende zijn: Inleiding ● Alinea 1 Beschrijving van de actuele situatie of een algemeen geldend voorbeeld. Eindigen met vraag.
In een beschouwing daag je op basis van (jouw) argumenten en mening je lezers uit een eigen standpunt in te nemen of oordeel te vormen. Je kunt een beschouwing in een 'neutrale' stijl schrijven, maar een meer persoonlijke stijl of een combinatie van beide kan ook.
Een beschouwing is een objectieve tekst waarbij de schrijver de lezers van de beschouwing zelf een mening laten vormen. Hij zet zijn lezers dus aan het denken. De mening van de schrijver is niet belangrijk en mag er ook niet in staan, anders wordt het een betoog.
Een conclusie is het gebruikelijkst: de stelling wordt herhaald en de belangrijkste argumenten worden in andere bewoordingen nogmaals gegeven. Voeg geen nieuwe argumenten meer toe! Een samenvatting geeft ook in andere bewoordingen weer wat je hebt verteld, oftewel de stelling en de belangrijkste argumenten.
Om een tegenargument te formuleren, geef je antwoord op de volgende vragen: Wat is een logisch tegenargument met betrekking tot jouw standpunt? Dit is je kernzin. Dit is altijd de eerste of tweede zin van de paragraaf of alinea.
Een uiteenzetting is doorgaans objectief, maar kan ook subjectieve elementen bevatten, bijvoorbeeld als bepaalde feiten niet worden vermeld. Een beschouwing opinieert. Dat gaat via meningen, zoals in een opiniestuk.
In het slot sluit je de tekst af met, afhankelijk van de structuur van je uiteenzetting (zie: 'Structuur'), een conclusie, een samenvatting of een oplossing van een probleem.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. In het slot wordt meestal de belangrijkste informatie uit de tekst herhaald.
Hierin geef je kenmerken en voorbeelden, oorzaken en effecten van het verschijnsel. Bij beide structuren hoort een ander slot. Bij een voor- en nadeel structuur geef je een afweging van de voor- en nadelen.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.