De behoefte aan autonomie is de behoefte om de perceptie te hebben dat je gedrag voortkomt vanuit jezelf. Dat je geen pion bent, niet gecontroleerd en beheerst wordt door anderen, maar dat je er achter staat wat je aan het doen bent en hoe je je gedraagt.
Dit zijn de behoefte aan competentie, autonomie en relatie. Voor leerlingen is het belangrijk dat er ook aandacht is voor deze behoeften.
Het principe van respect voor autonomie betekent dat je als arts respect hebt voor iemands opvattingen, keuzes en leefwijze. Respect voor autonomie is belangrijk, omdat mensen zonder dwang van anderen beslissingen moeten kunnen nemen over welke zorg zij wel en niet willen.
Een goed pedagogisch klimaat is de basis om tot leren te komen, volgens leraren. In een goed pedagogisch klimaat kan een leerling groeien, staat hij/zij dan open en heeft hij/zij ruimte in zijn/haar hoofd om te leren. Leerlingen vertellen zelf dat het dan rustig en fijn is in de klas.
' Wat is het verschil tussen autonomie en zelfstandigheid? 'Dat is eenvoudig: je bent 'autonoom zelfstandig' als je iets wilt doen zonder hulp(bronnen) of begeleiding van anderen. Maar je kunt ook 'autonoom afhankelijk' zijn, als je wel hulp of begeleiding van anderen accepteert.
Het kan leiden tot stress, overspannen worden of erger: een burn-out, bijvoorbeeld. In situaties waarin autonomie belangrijk wordt voor mensen zonder dat zij dit gewend zijn (of op een andere manier dan die zij gewend zijn), worden zij vaak hard geconfronteerd met hun onzekerheden, angsten of tekortkomingen.
Wat is autonoom denken? Als je autonoom denkt betekent dit vaak dat je vertrouwt op je eigen inzichten en gedachten over zaken. De autonome denker zal niet snel de mening van iemand anders vragen over een onderwerp om vervolgens die mening over te nemen.
Zelfstandig worden
Autonomie is het vermogen om zelf dingen te doen, om je in je eentje uit de slag te trekken. Dat autonomie een menselijke behoefte is, wordt al heel vroeg duidelijk: een baby grijpt naar zijn knuffel, kruipt rond, probeert iets te pakken, maakt zijn eerste stapjes.
Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen.
Geef je kind de ruimte om de dingen op haar eigen manier te doen. Geef alleen aan wat er moet gebeuren, niet hoe. Laat je kind zelf uitvinden wat de handigste manier is om bijv. de tas in te pakken, op te ruimen, brood te smeren, kleren op te vouwen, enz.
Veel mensen ervaren problemen met autonomie. Vaak zijn deze mensen (soms onbewust) veel hobbels en kuilen tegengekomen op hun pad naar volwassenheid, waardoor de ontwikkeling van de eigen identiteit niet goed is verlopen.
Als je vanuit je schema's in zo'n heftige reactie terechtkomt, dan noemt de schematherapie dat een “modus”. Schema's zijn de onderliggende gevoelige plekken, een modus is een tijdelijke toestand waarbij je in een typische (emotionele of gedrags-) reactie schiet.
De zelfdeterminatietheorie is in de psychologie een breed geaccepteerde en goed onderbouwde theorie. Die stelt dat welzijn wordt bepaald door de mate waarin mensen kunnen voldoen aan drie psychologische basisbehoeften: de behoefte aan autonomie, verbondenheid en competentie.
Behoefte is het nodig hebben of het verlangen naar een ontbrekend goed, dienst, emotie of waarde. In het eerste geval is er een noodzaak, in het tweede geval is er een verlangen.
Werk je in het onderwijs dan ken je ongetwijfeld het hieraan gerelateerde CAR-model. Een model waarin competentie, autonomie en relatie staan voor de drie psychologische basisbehoeften voor de ontwikkeling en motivatie van de student.
De zelfdeterminatietheorie is ontwikkeld door Deci en Ryan. Zij veronderstellen dat de intrinsieke motivatie van mensen afhankelijk is van de vervulling van 3 natuurlijke basisbehoeften. Deze 3 basisbehoeften zijn: competentie, autonomie en verbondenheid.
De behoefte aan relationele verbondenheid wordt gedefinieerd als de wens om positieve relaties op te bouwen met anderen, zich geliefd en verzorgd te weten en zelf voor anderen te zorgen (Baumeister & Leary, 1995; Deci & Ryan, 2000).
Een leerklimaat is dat wat leerlingen nodig hebben om optimaal te kunnen functioneren op school. Dat betekent dus ook dat een goed leerklimaat per persoon kan verschillen. Het hangt immers nauw samen met persoonlijke waarden en normen van zowel docenten, leerlingen als ouders.