Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Invoegen is een bijzondere verrichting waarbij voorrang wordt verleend aan de bestuurders op de doorgaande rijbaan. Hierbij vinden we het als invoegende bestuurder heel normaal dat de auto's op de doorgaande baan even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken. Maar dit is een gunst, geen verplichting.
Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Tips bij het uitvoegen
Geef tijdig (300 meter van te voren) richting aan naar rechts, maar wel nadat je gekeken hebt naar voren, in je binnenspiegel, voren, rechter buitenspiegel en over je rechter schouder. Kijk voor dat je uitvoegt nog een keer of het veilig is om op te schuiven!
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
In zo'n situatie raadt Maaskant aan vooral niet stil te gaan staan. "Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Te dicht invoegen achter een ander voertuig dat zich al op de doorgaande rijbaan bevindt moet je voorkomen. Als je moet stoppen omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is om in te voegen, bijvoorbeeld bij file, doe dat dan aan het begin van de invoegstrook, dan heb je nog de tijd snelheid te maken.
Kijken: kijk of de uitvoegstrook vrij is en of er bijvoorbeeld geen file staat; Richting aangeven: geef richting aan naar rechts; Uitvoegen: als je veilig kunt uitvoegen, schuif je door naar de uitvoegstrook; Snelheid minderen: minder je snelheid pas zodra je op de uitvoegstrook rijdt.
Uitvoegen is het verlaten van een doorgaande (snel)weg/rijbaan via een uitvoegstrook. Een uitvoegstrook is een onderdeel van een rijbaan. De afrit/uitvoegstrook wordt door blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden. Een uitvoegstrook gecombineerd met een invoegstrook is ook wel bekend als weefstrook.
Je hoort weleens mensen zeggen dat invoegend verkeer in Duitsland voorrang heeft. Dat is niet zo: het verkeer op de snelweg heeft voorrang. Maar je zult merken dat mensen wel vaak aan de kant gaan voor invoegend verkeer, met name omdat de invoegstroken aan de korte kant zijn.
Invoegstroken voor werkverkeer
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).
Door volledig gebruik te maken van de invoegstrook kun je je snelheid zoveel mogelijk aanpassen aan de snellere strook doordat je meer tijd hebt om op snelheid te komen.
Invoegen is een bijzondere manoeuvre, net als parkeren en achteruitrijden, en dat betekent dat je andere bestuurders daarbij niet mag hinderen. Op de invoegstrook pas je je snelheid aan op die van het verkeer op de rijbaan, je zoekt een gaatje en je voegt voorzichtig in.
Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Reacties. "Er geldt geen minimumsnelheid voor het wegverkeer. Wel kunt u een boete krijgen als u zo langzaam rijdt dat u het overige verkeer hindert of in gevaar brengt." Dus nee, niet per se, maar je mag overig verkeer niet in gevaar brengen.
Een invoegstrook is een rijstrook die bestuurders de kans geeft te accelereren een in te voegen op een stroomweg. De invoegstrook is door middel van blokmarkering gescheiden van de doorgaande rijbaan. De invoegstrook is er dus voor bestuurder die willen invoegen op een stroomweg.
Bij een wegversmalling of rijstrookvermindering heeft de bestuurder, die de rechterrand van de rijbaan volgt dus altijd voorrang op het andere verkeer dat in dezelfde richting rijdt.
Toelichting. In een weefvak worden verkeerstechnisch gezien een invoegende en uitvoegende beweging zodanig gecombineerd, dat de invoegstrook en uitvoegstrook in elkaar overlopen. Een weefvak is een gelijkvloerse oplossing om uitwisselingen tussen twee rijbanen (met verkeersstroom in dezelfde richting) af te wikkelen.
Je mag rechts inhalen in de volgende situaties: Als een bestuurder links voorsorteert en aangeeft naar links te willen. Als je rechts van een blokmarkering rijdt (bijvoorbeeld bij een in- of uitvoegstrook). Als je een tram wilt passeren.
Met een krappe 120 meter is het misschien wel de allerkortste invoegstrook van Nederland, zegt rijschoolhouder Preveen Ramasray van Autorijschool Dordrecht.
Tijdig richting aangeven doe je bijvoorbeeld op wegen binnen de bebouwde kom op circa 100 meter voordat je wilt afslaan en op wegen buiten de bebouwde kom op circa 200 meter als je wilt afslaan. Bij het rijden op een autoweg of autosnelweg geef je tijdig richting aan op circa 300 meter voordat je gaat uitvoegen.