Hij mag in de winter absoluut niet in te natte grond staan, dan krijg je vorstschade. Je moet de planten altijd water geven, bemesten en goed onkruid wieden. Geef de planten tijdens de zomer wat extra water om mooie smaakvolle aardbeien te krijgen.
Aardbeiplanten komen goed de winter door als er tijdens strenge vorstperiodes folie over gelegd wordt. De schade is zelden met het blote oog zichtbaar, maar heeft wel zijn weerslag op de hergroei in het voorjaar en uiteindelijk ook op de oogst Het zal zelden zo zijn dat de volledige aardbeiplant afsterft door de vorst.
Wanneer je je aardbeien niet wilt vermeerderen, is het beter de uitlopers regelmatig te verwijderen. Je doet dit simpelweg door de uitlopers af te knippen op circa 1 à 2 cm vanaf de plant. De uitlopers kosten de planten anders onnodig veel energie, waardoor de moederplant zwakker wordt.
Eén van de beste manieren om er voor te zorgen dat vogels niet aan je aardbeien komen, is door het plaatsen van insectengaas. Het voordeel van insectengaas is dat deze gaas erg fijnmazig is, namelijk 1,35 x 1,35 millimeter. Het is hierdoor niet mogelijk dat vogels met hun poten en vleugels verstrikt raken in het net.
Om je aardbeien te beschermen tegen flinke regenbuien kun je rond de planten een bed van stro aanbrengen. Zo voorkom je dat de aardbeien op de natte bodem liggen en dat er zand opspat. Daardoor gaan ze niet rotten en worden ze niet aangetast door schimmel.
Aardbeien kunnen vrij goed tegen kou. Maar als het 's winters langdurig vriest krijgen ze toch een flinke klap en doen ze er lang over om weer bij te komen. Dat merk je aan de opbrengst: die zal dan minder zijn. Om dat te voorkomen kan je ze in de winter afdekken.
Oftewel; een aardbeienplant kan wel jarenlang mee gaan maar als je haar in de moestuin zo intensief wilt gebruiken als een moestuinder doet; dan is de plant na 3 tot 4 jaar 'op'.
Knip de uitlopers telkens weg (op de paar na die je wilt gebruiken als opvolgers). Maak je bak in het late najaar schoon en bescherm je planten met stro tegen de vorst. Haal in het voorjaar het stro weg, knip het dode blad af en verwijder je ingewaaide onkruid.
Tijdens warme en zonnige periodes geef je ze liever elke dag een beetje water in plaats van een grote hoeveelheid ineens. Giet het water aan de kroon en zeker niet op de vruchten, anders gaan ze rotten. Aardbeien zijn gulzig dus geef ze af en toe wat speciale en kaliumrijke meststof. Haal de uitlopers regelmatig weg.
Je kan je planten inpakken met jute, oude dekens, varens, stro, vliesdoek, rietenmatten, kokosmatten, lagen krantenpapier,... om bovengrondse delen te beschermen. Pak wel nooit natte planten in, dan kan er broei ontstaan!
Vliesdoek heeft een isolerende werking, en kun je daarom goed gebruiken om je planten te beschermen tegen vorst. Het is ook nog eens licht van gewicht, dus je zult je planten niet beschadigen. In de groentetuin gebruik ik het om vroege teelt, zoals koolplanten, te beschermen als het behoorlijk gaat vriezen.
Het natspuiten van bomen is een hele goede manier om knoppen en bloesem te beschermen tegen vorst. Het water vormt als het bevriest namelijk een beschermlaagje rond de takken.
Als de stek goed vast zit in het potje met potgrond, en gezond is, en is gegroeid kun je haar los knippen van de moederplant. Haal de stek dan ook weg van de moederplant en zet het op een plaats waar je kunt controleren hoe het met de stek gaat en regelmatig water kunt geven.
Aardbeien worden eigenlijk niet gesnoeid maar er zijn wel andere handige tip zoals verplanten en stekken. Het verplanten van aardbeienplanten kun je het beste doen in februari tot maart. Verplant ze met zoveel mogelijk grond er omheen om de wortels zo min mogelijk te verstoren. Schud de aarde dus niet af.
Aan het eind van het seizoen, merk je dat de planten in de pot in rust gaan. Je kunt ze dan weg doen (en het jaar erop een nieuwe aanschaffen) of ze overhouden tot het volgende jaar. Laat ze in het laatste geval op een koele, maar vorstvrije, lichte plek overwinteren. Laat de potgrond ook dan niet helemaal uitdrogen.
Groeiwijze. Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien.
Als zo een zaadje in de grond zou worden gestopt, zou er een aardbeiplant groeien. Alleen gebeurt dit zelden, want aardbeiplanten worden meestal opgekweekt uit uitlopers. Uit de moederplant groeit een stengel over de grond.
koemestkorrels zijn die ook goed voor aardbeien.
Tijdens de teelt adviseren we om te kiezen voor meststoffen met een lager stikstof gehalte, maar met meer Kalium. Dat zorgt voor stevigere vruchten. Ook is het goed mogelijk om goed verteerde stalmest en compost door de bodem te mengen, zo'n 4 weken voor het planten.
Aardbeien houden van rijke grond die niet te zuur is, tussen de 5.5 en 6.5. Heb je te zure grond, dan kun je gesteentemeel toevoegen zoals kalk.
Een aardbeiplant met veel bladeren, vruchten en bloemen heeft veel water per dag nodig. Eén pot vraagt ongeveer 1 tot 1,5 liter water per dag! De beste methode is om de eerste watergift in de vroege ochtend te geven en de laatste watergift aan het einde van de dag.
Aardbeien verzorgen
Geef ook voeding in de vorm van een beetje lavameel en organische bemesting of compost die goed verteerd is.
Trips. Trips in de aardbeien komt eigenlijk alleen voor in de doordragers of de verlate teelt. Dit beestje zit in het bloemetje en “schilt”als het ware de aardbei tussen de zaadjes. Hierdoor ontstaat eerder vruchtrot en worden de aardbeien oranje/bruin.