De nadruk is voor mij inderdaad het verschil, vergelijk de volgende zinnen: 'Hans heeft me uitgenodigd' - objectieve, simpele mededeling. en: 'Hans heeft mij uitgenodigd' - ademt voor mijn gevoel een sfeer van 'Verrek, hij heeft mij uitgenodigd, en niet al die andere mensen die hij had kunnen vragen.
Als niet-onderwerpsvorm kunnen we zowel me als mij gebruiken. Het is aan te bevelen om zo veel mogelijk de gereduceerde vorm me te gebruiken. Overmatig gebruik van de volle vorm mij maakt zowel gesproken als geschreven taal onnatuurlijk. De collega's hebben me (mij) uitgenodigd.
Me is geen bezittelijk voornaamwoord
Voorbeelden: me broer, me fiets, me taalfout. Dat moet zijn: mijn broer, mijn fiets, mijn taalfout. Tip: vervang me door mij.
Naast mijn zusje is wel m'n zusje mogelijk. Mijn in mijn zusje is een bezittelijk voornaamwoord. Wie mijn zusje informeler of met minder nadruk wil opschrijven, kan voor m'n zusje kiezen. Me is niet goed, want me is geen bezittelijk maar een persoonlijk voornaamwoord, net als mij.
In de spreektaal en ook wel in de informele schrijftaal (tweets, appjes), wordt me vaak gebruikt als bezittelijk voornaamwoord: me moeder. De gereduceerde vorm van mijn is echter m'n, niet me. Met m'n moeder is dus niets mis.
'Me' is een doorzichtiger woord. Als het geen nadrukkelijke functie in de zin heeft, zou ik om die reden altijd 'me' verkiezen boven 'mij'. Tekstuele zaken die de aandacht trekken (wat 'mij' vaak een beetje doet) leiden namelijk af van de inhoud van je tekst.
Ook kun je met een bezittelijk voornaamwoord relaties aanduiden: Dat is mijn vader en zijn broer. In mijn huis woon ik met mijn man en mijn twee kinderen.
Het woordje 'me' is vooralsnog geen bezittelijk voornaamwoord. Het kan wel een persoonlijk of wederkerend voornaamwoord zijn: 'de leraar vroeg ME of ik ME verveeld had tijdens het maken van MIJN proefwerk'. Dat mooie woordje 'mijn' is het enige bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets echt van mij is.
'Me moeder', 'me sleutels', 'me fiets'. Nee, nee, nee, geen 'me' meer, maar 'm'n' of 'mijn'! Je schrijft dus 'mijn fiets', 'mijn broer', 'mijn kamer' en 'mijn huisgenoten'.
In spreektaal wordt het woord 'mijn' vaak afgekort tot 'm'n'. Wanneer er vlug gesproken wordt, wordt dit al gauw 'me'. Op sociale media wordt tegenwoordig veel in spreektaal geschreven. Vandaar dat het woord 'me' steeds vaker opduikt als een bezittelijk voornaamwoord.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
me pronoun Uitspraak: [ mə ] <woord waarmee je naar jezelf verwijst> Voorbeelden: 'Ik heb me verslapen. ' , 'Dat heb je me al verteld.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Correct is het wil, zonder -t.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct.
De meest gemaakte spelfout in Nederland is het vervangen van het woord 'eens' door 'is'. Mensen zeggen weleens: 'Doe is normaal! ' Maar 'is' betekent niet 'eens'. Daarom schrijf je (en zeg je) gewoon 'doe eens normaal'.
De spelling varieert in de loop van de tijd en van plaats tot plaats, en komt ook voor: Mamye, ma mye, m'amye... Mamie betekent mijn vriendin, mijn goede vriendin. De spelling mamy komt zeker van het Engelse mammy wat moeder betekent.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Het woordje 'me' is vooralsnog geen bezittelijk voornaamwoord. Het kan wel een persoonlijk of wederkerend voornaamwoord zijn: 'de leraar vroeg ME of ik ME verveeld had tijdens het maken van MIJN proefwerk'. Dat mooie woordje 'mijn' is het enige bezittelijk voornaamwoord dat aangeeft dat iets echt van mij is.
Me huis, me auto, me baan. Ja, het klopt dat bezittelijke voornaamwoorden zo kunnen klinken als je ze snel (of slordig) uitspreekt. Maar nee, het woord 'me' schrijf je nooit wanneer je het woord 'mijn' bedoelt. Het is dus: mijn huis, mijn auto en mijn baan.
Me is de onbenadrukte vorm van mij, zoals in “ik heb me vergist” en is nooit een bezittelijk voornaamwoord. Informele bezittelijke voornaamwoorden, zoals “m'n”, gebruik je nooit in academische teksten.
'Me' wordt vooral gebruikt op sociale media en in korte berichten. Volgens De Berg heeft dat verder geen invloed op de officiële schrijftaal. Toch zijn er behoorlijk wat mensen die 'me' gebruiken als geschreven bezittelijk voornaamwoord.
Me is de onbenadrukte vorm van mij, zoals in “ik heb me vergist” en is nooit een bezittelijk voornaamwoord. Informele bezittelijke voornaamwoorden, zoals “m'n”, gebruik je nooit in academische teksten.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.