Een virus heeft ook geen kern, het is eigenlijk niet eens een echte cel.
Een virus is een zeer klein organisme (kleiner dan een bacterie) dat zich niet zelfstandig kan voortplanten. Het wordt verspreid via de lucht, via voedsel of aanraking. Om zich te vermeerderen heeft het een levende gastheer nodig: lichaamscellen van mensen en dieren.
Bacteriën en archaea zijn eencellig en hebben geen celkern.
“Een virus heeft het celmechanisme van een levend organisme nodig - een mens of dier - om te kunnen delen en overleven. Geen enkel virus kan dat zelf.'' Er zijn virussen die bij een gastheer terechtkomen via voedsel en water of knaagdieren. Andere virussen doen dat via muggen, via lucht, door seks of aanraking.
Eigen domein. Cellen van onder andere dieren, planten en schimmels hebben een celkern. Deze organismen worden eukaryoot ('eu' = echt, 'karyon' = kern) genoemd. Alle soorten met een celkern behoren tot de Eukarya, een van de drie 'domeinen' van het leven.
Prokaryoten zijn alle organismen zonder celkern, dus de bacteriën en de archaea. Eukaryoten zijn alle organismen met een celkern, dus alle dieren, planten, schimmels en protisten.
Er wordt vaak gedacht dat bacteriën en virussen hetzelfde zijn, maar dat is niet het geval. Het belangrijkste verschil tussen een bacterie en een virus is de opbouw en dikte van de celwand, wat een grote invloed heeft op de bestrijding.
De meeste 'winterkwalen' (keelontsteking, griep …) worden door virussen veroorzaakt. Soms kunnen deze ziekten echter ook door bacteriën worden veroorzaakt. Keelontsteking bijvoorbeeld is meestal een virale ziekte maar kan ook een bacteriële oorsprong hebben.
Voor coronavirussen in het algemeen wordt een overleving tot 9 dagen op verschillende oppervlaktes gezien. Specifiek voor covid-19 werd het virus in vitro 3 dagen na aanbrengen op verschillende oppervlaktes nog gedetecteerd, echter sterk gereduceerd in virale load.
Het is mogelijk virussen te kweken, maar dan wel in levende cellen. Tegenwoordig worden daarvoor weefselcultures gebruikt, vroeger (hoewel ook nu nog wel) bebroede kippeneieren. Ook de DNA-probe-techniek (zie onder bacteriediagnostiek) kan worden gebruikt voor identificatie van het virus.
Penicilline-antibiotica doden vele soorten bacteriën en hebben een goede opname in het lichaam. Ze remmen een eiwit dat een belangrijk is bij de bacteriegroei waardoor de bacterie doodgaat. Een aantal penicilline-antibiotica heeft een specifieke werking tegen bepaalde soorten ziekteverwekkers.
Beide cellen hebben wel een celkern. In de celkern vind je de chromosomen. De mens heeft er 46. In alle lichaamscellen van de mens vindt je dus 46 chromosomen in de celkern.
Griep wordt veroorzaakt door het griepvirus (influenzavirus). Het is een besmettelijke ziekte van de luchtwegen. Vaak noemen mensen allerlei ziekten met klachten zoals verkoudheid, hoesten en koorts ook 'griep'. Maar die klachten kunnen ook optreden bij andere virussen, zoals het coronavirus.
Voor de behandeling van een infectie met een virus worden antivirusmiddelen gebruikt. Deze middelen remmen de groei van het virus. Het virus wordt niet gedood, maar blijft in het lichaam aanwezig. Het kan opnieuw klachten geven.
Op nummer 1 van de lijst staat volgens de organisatie de Acinetobacter baumannii, een ziekenhuisbacterie. Vooral de luchtwegen en de longen worden aangetast door de bacterie. Maar ook salmonella, staphylociccus aureus of Neisseria gonorrhoeae komen op de lijst voor.
Het virus wordt verspreid door druppeltjes. Bijvoorbeeld door hoesten, niezen of zingen of praten. Dan komen er druppeltjes vrij en komt het virus in de lucht. Als andere mensen die druppeltjes inademen, of bijvoorbeeld via de handen in de mond, neus of ogen krijgen, kunnen zij besmet raken met het virus.
Virussen zijn gedoemd om te leven als parasieten. De losse stukjes genetisch materiaal (DNA of RNA) zorgen erg effectief voor de vermeerdering in de gastheercel, en al die duizenden nieuwe virussen kunnen meteen weer andere cellen binnendringen en infecteren. Toch hebben ook virussen hun beperkingen.
Android-apparaten kunnen in aanraking komen met virussen en malware. Ze kunnen schade toebrengen door dure sms-berichten te verzenden, uw apparaat te versleutelen voor losgeld, geld te stelen via uw bankieren-apps, uw wachtwoorden te stelen, enzovoort.
De werking van antibiotica
Antibiotica werken goed tegen een ontsteking door een bacterie. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Antibiotica werken niet tegen een ontsteking door een virus, zoals bij een verkoudheid of griep. Daarom geeft de arts dan geen antibiotica.
Een longontsteking kan ontstaan door virussen of bacteriën. Meestal wordt een longontsteking veroorzaakt door een pneumokokkenbacterie. Ook een griepvirus (influenzavirus) of het nieuwe coronavirus kunnen een longontsteking veroorzaken. Het is niet altijd duidelijk waardoor de longontsteking is veroorzaakt.
Het wordt overgebracht door kleine druppeltjes in de lucht of via lichamelijk contact. Je kunt een ander besmetten door te niezen of hoesten, maar ook via de handen wordt het makkelijk overgedragen. Het virus kan ook urenlang overleven op voorwerpen zoals speelgoed, leuningen en zakdoeken.
Omdat virussen steeds een beetje veranderen (evolueren), zijn ze moeilijk te bestrijden. Medicijnen zoals antibiotica, die wel werken tegen een bacterie, werken niet tegen een virus.
Een virale infectie begint met een virion die zich vasthecht aan het oppervlak van een gastheercel. Het virusdeeltje brengt vervolgens zijn DNA of RNA de gastheercel in. De cel wordt hierdoor geprogrammeerd om honderden tot duizenden kopieën van het oorspronkelijke virus aan te maken.
Los in de cel
Maar veel eencelligen, zoals bacteriën, hebben geen celkern waardoor hun genetisch materiaal los in het cytoplasma ligt. Bacteriën hebben een enkele chromosoom.Maar daarnaast hebben ze nog veel meer DNA in de vorm van plasmiden. Een plasmide is een cirkelvormige stukje DNA.