Op de kop zijn de twee gesteelde ogen zichtbaar, de steeltjes worden tentakels genoemd. Lang niet alle slakken hebben echter ogen, de soorten die ze wel hebben kunnen alleen lichtverschuivingen waarnemen.
Slakken zijn erg interessante dieren. Ze ademen door een ademopening boven op hun lichaam en hun ogen zitten bovenop de kop op een soort steeltje.
Kijken, voelen en eten
De slak heeft vier voelsprieten: twee grote en twee kleine. Hiermee tast de slak de omgeving af. Op de twee grote voelsprieten bevinden zich de ogen van de slak. Met de kleine voelsprieten kan de slak ruiken.
De ogen van een slak zijn twee lange tentakels. Deze twee ogen kunnen los van elkaar bewegen. Het enige wat deze ogen kunnen registreren is het licht en het donker. Deze tentakels kunnen ze intrekken.
Een slak kan dus niet tientallen meters achter elkaar kruipen zonder nieuw water en voedsel! Je kan ook zelf uittesten hoever een slak komt in een uur. Als je een spoor maakt met water en de slak daar in zet dan kruipt ie er over heen en kun jii bijhouden hoever hij komt.
Slakken daarentegen zijn wel traag, maar beschikken ook over hersenen en zelfs over een kortetermijngeheugen. Onderzoekers die willen begrijpen hoe de geheugenfunctie werkt, gebruiken zeeslakken soms als proefdieren. Slakken reageren op pijnprikkels en onthouden dit een tijdje.
Nee. Sommige slakken hebben wel een huisje, maar ze kunnen niet zoals mensen via het slakkenhuis horen. Ongewervelde dieren (wat slakken zijn) hebben namelijk geen zintuigen om te kunnen horen. Wel kunnen ze bepaalde trillingen in de bodem waarnemen, zoals van regen of van naderende voetstappen.
Anus op de kop
De achterkant van het dier zit feitelijk boven zijn kop. Het voordeel daarvan is dat de buik van de slak, met alle ingewanden en de geslachtsorganen, teruggetrokken kan worden in de schelp. Als een slak poept komen de uitwerpselen eigenlijk op zijn kop.
Niet alle dieren hebben rood bloed. Sommige ongewervelden, zoals slakken, inktvissen, krabben, kreeften en garnalen, hebben blauw bloed. Dit is te wijten aan een ander type ademhalingspigment: hemocyanine in plaats van hemoglobine. Ook hemocyanine is een eiwit maar heeft een verschillend metaal gebonden.
Het beestje heeft een lange tong met daarop honderden kleine tandjes waarmee hij over de rotsen schraapt om aan zijn maaltje te komen.
Huisjesslakken zijn iets “aangenamer” te vangen dan naaktslakken… Je kan ze doodtrappen of je kan ze ook “verdrinken” in heet water. Giet het op tijd weg want het begint al snel te stinken. Een plank op de grond leggen in de (moes)tuin zorgt er voor dat ze hieronder kruipen om overdag te schuilen.
Ze bijten niet, maar raspen gaten. Langs de gemaakt gaten krijgen ook schimmels en bacteriën vrije ingang tot de planten. Wat eten slakken het liefst? Slakken hebben een duidelijke voorkeur voor zachte plantendelen.
In geval van nood/extreme kou of iets anders, kan een slak 3 jaar zonder te eten slapen.
Dit gat zie je bij de meeste landslakken en is een ademopening. Als je het gat aanraakt, trekt de slak hem snel in en blijft er niets meer van over. Dit doet hij ter bescherming. De ademopening staat in verbinding met een heuse slakkenlong.
Op de kop zijn de twee gesteelde ogen zichtbaar, de steeltjes worden tentakels genoemd. Lang niet alle slakken hebben echter ogen, de soorten die ze wel hebben kunnen alleen lichtverschuivingen waarnemen. Sommige soorten hebben complexe ogen met lenzen.
Slakken kunnen in principe zichzelf bevruchten, ze bezitten zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsorganen. Als een slak de kans krijgt, doet hij het met een ander.
Naaktslakken leven 9 tot 12 maanden. Eén slakje kan tot 500 eitjes leggen. Bij vochtig zomerweer en in afwezigheid van natuurlijke vijanden kan dat tot spectaculaire aangroei leiden.
Kies voor inheemse planten die slakken niet aanvreten. Bijvoorbeeld wilde akelei, steenanjer, ooievaarsbek en kruiden als tijm en bieslook. Leg barrières van koffiedik, cacaodoppen of eierschalen om kwetsbare planten. Let op: cacaodoppen zijn giftig voor honden.
Slakken hebben een hekel aan koffiedik, fijngemalen eierschalen of schelpen. Ook houden ze niet van droge grondsoorten zoals grind. Dit rondom de planten leggen kan dus helpen de slakken op afstand te houden.
Grazen Voor sommige soorten slakken is het zeker dat ze hoog boven de grond op planten, bomen of oude muren rondkruipen omdat ze daar algen, schimmels (epifyten) of andere organismen van bladeren, schors of stenen grazen.
De meeste slakken leggen eitjes waar dan babyslakjes uitkruipen (een beetje zoals een kuikentje uit een vogelei komt). Die babyslakjes hebben op dat moment al een huisje! Nu zijn er ook slakken die hun eitjes in een soort broedzak bijhouden en die dus hun eitjes als het ware inwendig uitbroeden.
Een huisjesslak kan niet zonder zijn huisje. Het beschermt de slak tegen roofdieren. En tegen uitdroging. Wanneer het erg droog en heet is, kan de slak de opening afsluiten met een speciaal soort slijm dat hard wordt.
Neen, slakken kunnen niet gillen. Ze hebben geen stembanden en geen longen. Maar het kan gebeuren dat, door een samenloop van omstandigheden, de lucht die in het slakkenhuis zat, er is uitgeperst door een smalle opening waarbij een fluitend (gillend?) geluid werd veroorzaakt.
Gewassen en kruiden. Hoe dol slakken ook zijn op sla, de rucola in jouw tuin vermijden ze zeker. Hetzelfde geldt voor tomatenplanten. Ook met sterk geurende kruiden zoals munt, lavendel, salie, tijm en knoflook zorg je ervoor dat jouw tuin onaantrekkelijk wordt voor slakken.
Een slak kan water drinken en water opnemen via de huid.