De hoofdregel is namelijk dat gezamenlijk gezag in het in het belang van het kind is. Conclusie is dat vaders net zoveel recht op gezag hebben als moeders.
Gezag andere ouder stoppen
De rechter stopt het gezamenlijk gezag alleen als het in het belang is van het kind. De rechter bepaalt ook wie van u het gezag dan krijgt. Heeft u meer kinderen, dan bepaalt de rechter voor ieder kind apart wie het ouderlijk gezag krijgt.
Recht op omgang met je kind is dus een wettelijk recht voor vaders. De wet geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen dit recht van vader op een omgangsregeling kan komen te vervallen. Moeder kan niet zomaar een omgangsregeling van vader weigeren en het kind weghouden bij vader.
Juridisch gezien hebben zowel de biologische vader als de juridische vader (na erkenning) recht op omgang met het kind. Ook als je als biologische vader het kind niet hebt erkend heb je recht op omgang. Dit is wettelijk vastgelegd. De omgang van de ouders met het kind wordt doorgaans vastgelegd in een ouderschapsplan.
Als ouder heb je het recht – én de plicht – om je kind op te voeden en te verzorgen. Jij beslist over de schoolkeuze en vertegenwoordigt je kind in het ziekenhuis en bij de politie. Kortom, je beoefent het ouderlijk gezag. Als moeder krijg je dit ouderlijke gezag bijna automatisch toegewezen.
De wet schrijft namelijk voor dat zowel de kinderen als de ouders recht hebben op omgang met elkaar. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. De rechter kan een ouder het recht op omgang met het kind slechts ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Een vader, die getrouwd is met de moeder van het kind, krijgt automatisch het gezag. Een vader die niet getrouwd is met de moeder, dient echter het kind te erkennen en apart het gezamenlijke gezag aan te vragen. In de praktijk blijkt vaak dat de vader van het kind wel het kind erkend heeft, maar geen gezag heeft.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
De ouder die wil dat de andere ouder de regeling nakomt, kan ervoor kiezen om een kort geding aan te spannen tegen de andere ouder waarin je nakoming vordert van de omgangsregeling op straffe van een dwangsom. Een dwangsom wordt opgelegd voor iedere dag dat de regeling niet wordt nagekomen.
Bent u getrouwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan krijgen beide ouders samen gezag over een kind. Is dit niet zo, dan krijgt alleen de moeder automatisch gezag. Om gezag te krijgen of hebben, mag u niet jonger zijn dan 18 jaar, onder curatele staan of een geestelijke stoornis hebben.
Recht op omgang met je kind is dan ook een wettelijk recht van vaders. Als er sprake is van normale omstandigheden, zou een vader in de gelegenheid moeten worden gesteld om zijn kinderen minimaal om de week een volledig weekend en wekelijks een vaste dag te zien.
Kinderen van afwezige vaders zijn bijvoorbeeld vaak rationeel en helder. Ze hebben leiderschapskwaliteiten en zijn zich erg bewust dat anderen ondersteuning en goedkeuring nodig hebben, juist omdat ze het zelf niet kregen. Ze kunnen opkomen voor zichzelf en voor anderen. Ze houden vast aan hun verantwoordelijkheden.
Omvang omgangsregeling in de praktijk
Anders dan eens wordt gedacht, bestaat er in de praktijk in principe geen 'minimale omgangsregeling'. Dit komt omdat de omvang van de omgang afhangt van alle omstandigheden van het geval.
De belangrijkste aanvullende bijdrage voor gescheiden ouders is het kindgebonden budget, waarbij met name de 'alleenstaande-ouderkop' voor alleenstaande ouders een forse bijdrage levert om de kosten van de kinderen te kunnen betalen.
U moet hiervoor een verzoek tot verkrijgen van gezag indienen bij de rechtbank. De rechter zal het verzoek alleen bij hoge uitzondering inwilligen, als dat voor uw kind echt nodig is. Nadat het gezamenlijk gezag stopt, moet de andere ouder nog steeds meebetalen aan de opvoeding en verzorging van het kind.
Naar de rechter
U moet een advocaat inschakelen om het verzoek in te dienen bij de rechtbank. De rechter vraagt alle betrokkenen naar hun mening. De rechter beslist in het belang van het kind hoe de omgangsregeling of zorgregeling eruit gaat zien. Reageert u schriftelijk op het verzoek (schriftelijk verweer)?
Zo is de vader die ouderlijk gezag heeft verplicht om bij te dragen in de zorg en opvoeding over het kind. Hij mag ook meebeslissen bij belangrijke aangelegenheden, zoals het verlenen van toestemming voor het aanvragen van een paspoort of het ondergaan van medische behandelingen.
In het geval van co-ouderschap, waarbij beide ouders de helft van de zorg voor de kinderen dragen, wordt een maximale afstand van ongeveer 7 kilometer hemelsbreed als richtlijn genomen. Een grotere afstand maakt het vaak lastig om het co-ouderschap in stand te houden.
Hoe vaak je je kind kunt zien als je kind in een pleeggezin woont, is in elke situatie anders. In het zorgteam bespreek je met de andere betrokkenen hoe vaak en op welke plek je je kind kunt zien. Je overlegt ook over telefoneren, videobellen of WhatsApp-contact met je kind.
De ouders van het kind hebben in beginsel beiden recht op omgang. Gezaghebbende ouders hebben recht om het kind te verzorgen, op te voeden en beslissingen over het kind te nemen. Dit gaat dus verder dan alleen omgang. Alleen de rechter mag de omgang of zorg stopzetten, maar doet dit slechts in uitzonderlijke gevallen.
In het algemeen zijn pedagogen van mening dat co-ouderschap niet geschikt is voor kinderen jonger dan vier/vijf jaar, en in ieder geval niet voor kinderen die jonger zijn dan drie jaar. Dat heeft te maken met de hechting.
Wanneer er in algemene termen sprake is van een gelijke verdeling van zorg, opvoeding en omgang met het kind, oftewel een 50-50 verdeling, spreken we van co-ouderschap.
Het Burgerlijk Wetboek regelt in artikel 1:377a dat een kind recht heeft op omgang 'met zijn ouders en met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat'. Dit betekent dat ook opa en oma een recht op omgang met hun kleinkinderen kunnen hebben.
In artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staat het begrip family life omschreven. Het houdt in dat iedereen die in een nauwe betrekking staat tot het kind, recht heeft op omgang. Dit geldt dus ook voor de biologische vader, zelfs als erkenning niet heeft plaatsgevonden.